Als de printer momenteel is geconfigureerd voor een Ethernet-verbinding
1
Sluit een USB-kabel aan op de printer en de computer.
2 Voeg de printer toe (zie “De printer toevoegen” op pagina 122).
3 Er wordt een tweede afdrukwachtrij gemaakt. Verwijder de Ethernet-wachtrij als u de printer niet weer wilt
gebruiken via een Ethernet-verbinding.
Als de printer momenteel is geconfigureerd voor een draadloos netwerk
1
Sluit een USB-kabel aan op de printer en de computer.
2 Voeg de printer toe (zie “De printer toevoegen” op pagina 122).
3 Er wordt een tweede afdrukwachtrij gemaakt. Verwijder de wachtrij voor draadloos afdrukken als u de printer
niet weer wilt gebruiken via een draadloze verbinding.
De printer gebruiken via een Ethernet-netwerk
Selecteer het verbindingstype dat beschrijft hoe u momenteel verbinding maakt met de printer:
Als de printer momenteel is geconfigureerd voor een draadloos netwerk
1
Sluit een Ethernet-kabel aan op de printer en op een beschikbare poort op een switch of wandaansluiting.
2 Wacht even totdat de Ethernet-netwerkinterface wordt geactiveerd en een IP-adres ophaalt van het netwerk.
3 Voeg de printer toe (zie “De printer toevoegen” op pagina 122).
4 Er wordt een tweede afdrukwachtrij gemaakt. Verwijder de wachtrij voor draadloos afdrukken als u de printer
niet weer wilt gebruiken via een draadloos netwerk.
Als de printer momenteel is geconfigureerd voor lokaal gebruik (via een USB-
verbinding)
1
Sluit een Ethernet-kabel aan op de printer en op een beschikbare poort op een switch of wandaansluiting.
2 Plaats de installatie-cd met printersoftware in de computer waarmee u de printer wilt configureren.
3 Volg de aanwijzingen op het scherm om een printer te configureren op een Ethernet-netwerk.
Opmerking: u hebt een USB-kabel nodig om de configuratie te voltooien.
De printer toevoegen
Mac OS X 10.5
1
Kies Systeemvoorkeuren in het Apple-menu.
2 Klik op Afdrukken en faxen in het gedeelte Hardware.
3 Klik op +.
4 Selecteer een printer in de lijst en klik vervolgens op Voeg toe.
Netwerk
122