455767
4
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/160
Nächste Seite
www.lexmark.com
Handleiding
juni 2002
Lexmark
T420
iii
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1: Printeroverzicht ..........................................................7
Hoofdstuk 2: Tips voor het afdrukken .............................................8
Tips voor de opslag van afdrukmedia .................................................................. 8
Papierstoringen voorkomen ................................................................................. 8
Hoofdstuk 3: Afdruktaak naar de printer sturen ..........................10
Afdrukken in een Windows-omgeving ................................................................ 10
Afdrukken vanaf een Macintosh-computer ......................................................... 10
Hoofdstuk 4: Afdruktaak annuleren ..............................................11
Voer de volgende stappen uit via het bedieningspaneel van de printer ............. 11
Voer de volgende stappen uit via een Windows-computer ................................ 11
Voer de volgende stappen uit via een Macintosh-computer .............................. 11
Hoofdstuk 5: Testpagina’s afdrukken ...........................................12
Hoofdstuk 6: Lettertypen ................................................................13
Hoofdstuk 7: De pagina met menu-instellingen afdrukken .........18
Hoofdstuk 8: Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties .....19
Hoofdstuk 9: Afdrukmedia bewaren ..............................................24
Hoofdstuk 10: Papierstoringen verhelpen ....................................25
Hoofdstuk 11: Papierladen .............................................................38
De optionele lade voor etiketten gebruiken ........................................................ 38
Papier plaatsen in de standaardlade, de optionele lade voor 250
vel of de optionele lade voor etiketten ................................................................ 38
De optionele lade voor 500 vel vullen ................................................................ 43
iv
Hoofdstuk 12: De universeellader gebruiken en laden ................49
De universeellader openen ................................................................................ 50
De universeellader vullen ................................................................................... 52
Hoofdstuk 13: De functie voor tweezijdig afdrukken gebruiken .58
Dubbelzijdig afdrukken op papier met briefhoofd ............................................... 58
De functie Duplex Bind (Bindz Dubbelz) gebruiken ........................................... 58
Hoofdstuk 14: De uitvoerladen gebruiken ....................................60
De standaarduitvoerlade .................................................................................... 60
De achterste uitvoerlade gebruiken ................................................................... 61
Hoofdstuk 15: Status van accessoires bepalen ...........................64
Hoofdstuk 16: Zuinig omgaan met accessoires ...........................66
Hoofdstuk 17: De printer onderhouden ........................................67
Hoofdstuk 18: Bestelinformatie .....................................................68
Een tonercartridge bestellen .............................................................................. 68
Hoofdstuk 19: Cartridges bewaren ................................................69
Hoofdstuk 20: Tonercartridge vervangen .....................................70
De gebruikte tonercartridge verwijderen ............................................................ 70
De printer schoonmaken .................................................................................... 72
De nieuwe tonercartridge installeren .................................................................. 73
Hoofdstuk 21: De lens van de printkop reinigen ..........................76
Hoofdstuk 22: Eenvoudige printerproblemen oplossen .............77
Hoofdstuk 23: Printerproblemen oplossen ...................................78
Hoofdstuk 24: Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .......82
Hoofdstuk 25: Problemen met opties oplossen ...........................88
Hoofdstuk 26: Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen ..89
v
Hoofdstuk 27: Overige problemen oplossen ................................90
Hoofdstuk 28: Richtlijnen voor afdrukmedia ................................91
Papier ................................................................................................................. 91
Briefhoofdpapier ................................................................................................. 91
Transparanten .................................................................................................... 92
Enveloppen ........................................................................................................ 92
Etiketten ............................................................................................................. 93
Karton ................................................................................................................. 94
Hoofdstuk 29: Laden koppelen ......................................................96
Hoofdstuk 30: Beheer van de printer met MarkVision .................97
Hoofdstuk 31: Bedieningspaneel ...................................................98
Hoofdstuk 32: De lampjes op het bedieningspaneel ...................99
Hoofdstuk 33: De printerconfiguratiemenu's .............................128
De printermenu's openen ................................................................................. 128
Pagina met printerinstellingen afdrukken ......................................................... 128
Navigeren door menu's en menu-items en selecteren
en opslaan van waarden .................................................................................. 129
De menu's verlaten .......................................................................................... 129
Menu-overzicht ................................................................................................. 129
Hoofdstuk 34: De fabrieksinstellingen herstellen ......................134
Hoofdstuk 35: De Hex Trace-modus gebruiken .........................136
Hoofdstuk 36: Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
gebruiken ........................................................................................137
Hoofdstuk 37: Optionele lade verwijderen ..................................139
vi
Hoofdstuk 38: Optionele geheugenkaart verwijderen ...............140
Toegang krijgen tot de systeemkaart ............................................................... 140
Optionele geheugenkaarten verwijderen ......................................................... 142
Beschermkap terugplaatsen ............................................................................ 143
De zijklep opnieuw bevestigen ......................................................................... 144
Kennisgevingen ..............................................................................146
Handelsmerken ................................................................................................ 147
Kennisgeving over licentie ............................................................................... 149
Veiligheidsinformatie ........................................................................................ 149
Waarschuwingen en veiligheidsadviezen ........................................................ 150
Informatie over elektronische emissie .............................................................. 150
Energy star ....................................................................................................... 151
Laserinformatie ................................................................................................ 152
Etiket met veiligheidsinformatie over de laser .................................................. 152
Laserinformatie ................................................................................................ 152
Index ................................................................................................153
7
1
Printeroverzicht
In de volgende afbeeldingen ziet u een standaardconfiguratie van de Lexmark T420, de printer met
een optionele lade voor 250 vel en de printer met een lade voor 500 vel.
Optionele
lade voor
250 vel
Optionele lade voor
500 vel
8
2
Tips voor het afdrukken
Tips voor de opslag van afdrukmedia
U dient de afdrukmedia goed op te slaan. Zie Afdrukmedia bewaren voor meer informatie.
Papierstoringen voorkomen
Als u de goede afdrukmedia (papier, transparanten, etiketten en karton) kiest voor uw printer, bent u al
een heel eind op weg naar probleemloos afdrukken. Zie Richtlijnen voor afdrukmedia voor meer
informatie.
Opmerking: Gebruik altijd eerst een paar testvellen van de afdrukmedia die u wilt gaan
gebruiken, voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
De meeste storingen kunt u vermijden door zorgvuldig de media waarop u afdrukt, te kiezen en die
media op de juiste wijze te laden. In de volgende onderwerpen vindt u instructies voor het laden van
afdrukmedia:
Papierladen (inclusief de standaardlade, de optionele lade voor 250 vel en de optionele
etikettenlade)
De optionele lade voor 500 vel vullen
De universeellader gebruiken en laden
Als zich toch een storing voordoet, raadpleegt u Papierstoringen verhelpen.
9
De volgende tips kunnen ook helpen om papierstoringen te voorkomen:
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmedia. Zie Richtlijnen voor afdrukmedia voor meer
informatie. Raadpleeg voor meer informatie over het optimale papier voor uw configuratie de
Card Stock & Label Guide, die u kunt vinden op de website van Lexmark op dit adres:
www.lexmark.com/publications.
Als u gedetailleerde informatie nodig hebt voordat u grote hoeveelheden speciale afdrukmedia
bestelt, raadpleegt u de Card Stock & Label Guide.
Laad nooit gekreukte, gevouwen, vochtige of kromgetrokken afdrukmedia.
Buig de afdrukmedia, waaier ze uit en maak er een rechte stapel van voordat u de media in de
printer laadt. Als zich storingen met de afdrukmedia voordoen wanneer u de universeellader
gebruikt, probeert u het materiaal handmatig met één vel tegelijk te laden.
Maak de bronnen voor de afdrukmedia niet te vol. Zorg ervoor dat de stapel niet hoger is dan
de maximale hoogte die met labels wordt aangegeven in de bronnen.
Gebruik geen afdrukmedia die u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
Laad geen afdrukmedia van verschillend formaat, verschillend gewicht of verschillende
soorten in dezelfde bron.
Let er op de aanbevolen afdrukzijde omlaag ligt als u materiaal laadt in de laden en omhoog
ligt als u materiaal laadt in de universeellader.
Bewaar de afdrukmedia in een geschikte omgeving. Raadpleeg Afdrukmedia bewaren.
Verwijder de laden nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak.
Duw alle laden stevig in de printer nadat u ze gevuld hebt.
Zorg ervoor dat de geleiders in de laden zijn ingesteld op het geladen formaat. Zorg ervoor dat
de geleiders niet te strak tegen de stapel afdrukmedia zitten.
Karton moet altijd uitgevoerd worden via de achterste uitvoerlade. Zie De achterste
uitvoerlade gebruiken voor meer informatie.
Enveloppen kunnen naar de standaarduitvoerlade worden gestuurd, maar ze krullen
waarschijnlijk minder als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Zorg ervoor dat alle kabels die op de printer zijn aangesloten, goed zijn vastgezet. Raadpleeg
de Installatiehandleiding voor meer informatie.
10
3
Afdruktaak naar de printer sturen
Afdrukken in een Windows-omgeving
1 Laad afdrukmedia. (Raadpleeg Papierladen.)
2 Open in de gebruikte toepassing het bestand dat u wilt afdrukken.
3 Selecteer in het menu Bestand de optie Afdrukken.
4 Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken.
5 Selecteer in het dialoogvenster Afdrukken Eigenschappen, Opties of Instellingen
(afhankelijk van de toepassing), selecteer de soort afdrukmedia en het formaat en selecteer
vervolgens OK.
6 Selecteer OK of Afdrukken.
Afdrukken vanaf een Macintosh-computer
1 Laad afdrukmedia. (Raadpleeg Papierladen.)
2 Open in de gebruikte toepassing het bestand dat u wilt afdrukken.
3 Selecteer in het menu Bestand de optie Pagina-instelling.
4 Controleer of de juiste printer is geselecteerd in het dialoogvenster.
5 Selecteer in het menu Papier de soort afdrukmedia die u wilt gebruiken en selecteer
vervolgens OK.
6 Selecteer in het menu Bestand de optie Afdrukken.
11
4
Afdruktaak annuleren
Voer de volgende stappen uit via het bedieningspaneel van
de printer
Als de afdruktaak die u wilt annuleren op dat moment wordt afgedrukt (het lampje Gereed/Data
knippert), drukt u éénmaal op de knop Annuleren. Alle lampjes gaan branden, ten teken dat de
afdruktaak is geannuleerd.
Voer de volgende stappen uit via een Windows-computer
1 Minimaliseer alle vensters, zodat het bureaublad wordt weergegeven.
2 Dubbelklik op Deze computer.
3 Dubbelklik op het pictogram Printers.
Er wordt nu een lijst van beschikbare printers weergegeven.
4 Dubbelklik op de printer die u gebruikt voor de afdruktaak in kwestie.
Er wordt nu een lijst van afdruktaken weergegeven.
5 Selecteer de taak die u wilt annuleren.
6 Druk op de toets Delete.
Voer de volgende stappen uit via een Macintosh-computer
1 Dubbelklik op het printerpictogram op het bureaublad.
Er wordt nu een lijst van afdruktaken weergegeven.
2 Houd Ctrl ingedrukt en klik op de afdruktaak die u wilt annuleren.
3 Selecteer de optie voor het stopzetten van de wachtrij in het menu dat nu verschijnt.
12
5
Testpagina’s afdrukken
U kunt problemen met de afdrukkwaliteit analyseren door de testpagina's voor de afdrukkwaliteit af te
drukken:
1 Zet de printer uit en open de bovenste voorklep.
2 Druk op Doorgaan en houd de knop ingedrukt terwijl u de printer weer aan zet. Alle lampjes
gaan na elkaar branden.
3 Laat de knop Doorgaan los.
4 Sluit de bovenste voorklep. De combinatie van lampjes die het menu Home aangeeft, gaat
branden.
Opmerking: Als het lampje Fout brandt, moet u de bovenste voorklep sluiten.
De pagina Printerinstellingen configureren wordt afgedrukt.
5 Druk op Annuleren en houd de knop ingedrukt totdat op het bedieningspaneel de
lampjescombinatie voor de testpagina's voor de afdrukkwaliteit gaat branden. Deze
combinatie kunt u vinden op de afgedrukte pagina Printerinstellingen configureren.
6 Druk op Doorgaan en houd de knop ingedrukt totdat alle lampjes na elkaar gaan branden.
De testpagina's voor de afdrukkwaliteit worden afgedrukt. Deze pagina's omvatten:
Een pagina met informatie over de printer, de cartridge en de huidige marge-instellingen en
een afbeelding die u kunt gebruiken om de afdrukkwaliteit te evalueren
Twee pagina's met afbeeldingen die u kunt gebruiken om vast te stellen hoe goed de printer
verschillende typen afbeeldingen kan afdrukken
7 Onderzoek deze pagina's om te bepalen wat de afdrukkwaliteit is. Als er problemen zijn,
raadpleegt u Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen.
Om terug te keren naar het menu Home, drukt u op Annuleren en houdt u de knop ingedrukt totdat
alle lampjes na elkaar beginnen te branden. Als u de menu's wilt verlaten, schakelt u de printer uit.
13
6
Lettertypen
De printer beschikt over een aantal interne lettertypen die permanent zijn opgeslagen in het
geheugen. In PCL- en PostScript-emulaties kunnen extra lettertypen beschikbaar zijn.
De printer ondersteunt de volgende schaalbare lettertypen.
Ondersteunde lettertypen
PostScript 3-lettertypen PCL 6-lettertypen
AlbertusMT Albertus Medium
AlbertusMT-Italic
AlbertusMT-Light
Albertus Extra Bold
AntiqueOlive-Roman Antique Olive
AntiqueOlive-Italic Antique Olive Italic
AntiqueOlive-Bold Antique Olive Bold
AntiqueOlive-Compact
ArialMT Arial
Arial-ItalicMT Arial Italic
Arial-BoldMT Arial Bold
Arial-BoldItalicMT Arial Bold Italic
AvantGarde-Book ITC Avant Garde Book
AvantGarde-BookOblique ITC Avant Garde Book Oblique
AvantGarde-Demi ITC Avant Garde Demi
AvantGarde-DemiOblique ITC Avant Garde Demi Oblique
Bookman-Light ITC Bookman Light
Bookman-LightItalic ITC Bookman Light Italic
Bookman-Demi ITC Bookman Demi
Bookman-DemiItalic ITC Bookman Demi Italic
Clarendon Condensed Bold
Coronet-Regular Coronet
Courier CourierPS
Courier-Oblique CourierPS Oblique
Courier-Bold CourierPS Bold
14
Courier-BoldOblique CourierPS Bold Oblique
CG Omega
CG Omega Bold
CG Omega Italic
CG Omega Bold Italic
Garamond-Antiqua Garamond Antiqua
Garamond-Halbfett Garamond Halbfett
Garamond-Kursiv Garamond Kursiv
Garamond-KursivHalbfett Garamond Kursiv Halbfett
Helvetica-Light Helvetica Light
Helvetica-LightOblique Helvetica Light Oblique
Helvetica-Black Helvetica Black
Helvetica-BlackOblique Helvetica Black Oblique
Helvetica Helvetica
Helvetica-Oblique Helvetica Italic
Helvetica-Bold Helvetica Bold
Helvetica-BoldOblique Helvetica Bold Italic
Helvetica-Narrow Helvetica Narrow
Helvetica-Narrow-Oblique Helvetica Narrow Italic
Helvetica-Narrow-Bold Helvetica Narrow Bold
Helvetica-Narrow-BoldOblique Helvetica Narrow Bold Italic
Intl-CG-Times CG Times
Intl-CG-Times-Italic CG Times Italic
Intl-CG-Times-Bold CG Times Bold
Intl-CG-Times-BoldItalic CG Times Bold Italic
Intl-Univers-Medium Univers Medium
Intl-Univers-MediumItalic Univers Medium Italic
Intl-Univers-Bold Univers Bold
Intl-Univers-BoldItalic Univers Bold Italic
Intl-Courier Courier
Intl-Courier-Oblique Courier Italic
Intl-Courier-Bold Courier Bold
Intl-Courier-BoldOblique Courier Bold Italic
LetterGothic Letter Gothic
LetterGothic-Slanted Letter Gothic Italic
LetterGothic-Bold Letter Gothic Bold
Ondersteunde lettertypen (vervolg)
PostScript 3-lettertypen PCL 6-lettertypen
15
LetterGothic-BoldSlanted
Marigold Marigold
NewCenturySchlbk-Roman Century Schoolbook Roman
NewCenturySchlbk-Italic Century Schoolbook Italic
NewCenturySchlbk-Bold Century Schoolbook Bold
NewCenturySchlbk-BoldItalic Century Schoolbook Bold Italic
Optima
Optima-Bold
Optima-BoldItalic
Optima-Italic
Palatino-Roman Palatino Roman
Palatino-Italic Palatino Italic
Palatino-Bold Palatino Bold
Palatino-BoldItalic Palatino Bold Italic
Symbol SymbolPS
Symbol
Times-Roman Times Roman
Times-Italic Times Italic
Times-Bold Times Bold
Times-BoldItalic Times Bold Italic
TimesNewRomanPSMT Times New Roman
TimesNewRomanPS-ItalicMT Times New Roman Italic
TimesNewRomanPS-BoldMT Times New Roman Bold
TimesNewRomanPS-BoldItalicMT Times New Roman Bold Italic
Univers
Univers-Oblique
Univers-Bold
Univers-BoldOblique
Univers-Condensed Univers Condensed Medium
Univers-CondensedOblique Univers Condensed Medium Italic
Univers-CondensedBold Univers Condensed Bold
Univers-CondensedBoldOblique Univers Condensed Bold Italic
Wingdings-Regular Wingdings
ZapfChancery-MediumItalic ITC Zapf Chancery Medium Italic
ZapfDingbats ITC Zapf Dingbats
OCR-A
Ondersteunde lettertypen (vervolg)
PostScript 3-lettertypen PCL 6-lettertypen
16
De printer biedt tevens ondersteuning voor de volgende PCL 6-bitmaplettertypen:
Line Printer 16
POSTNET Bar code
De printer ondersteunt de volgende PCL 6-symbolensets.
OCR-B
C39 Narrow
C39 Regular
C39 Wide
Ondersteunde symbolensets
ABICOMP Brazil/Portugal Wingdings ISO 25: Français
ABICOMP International POSTNET Bar code ISO 57: Chinese
DeskTop ISO : Deutsch ISO 60: Norwegian version 1
Legal ISO : Español ISO 61: Norwegian version 2
MC Text ISO 2: IRV (Int'l Ref Version) ISO 69: Français
Microsoft Publishing ISO 4: United Kingdom ISO 84: Português
Russian-GOST ISO 6: ASCII ISO 85: Español
Ukrainian ISO 10: Svenska ISO 8859-1 Latin 1 (ECMA-94)
PCL ITC Zapf Dingbats ISO 11: Swedish for Names ISO 8859-2 Latin 2
PS ITC Zapf Dingbats ISO 14: JIS ASCII ISO 8859-5 Latin/Cyrillic
PS Math ISO 15: Italiano ISO 8859-7 Latin/Greek
PS Text ISO 16: Português ISO 8859-9 Latin 5
Pi Font ISO 17: Español ISO 8859-10 Latin 6
Symbol ISO 21: Deutsch ISO 8859-15 Latin 9
PC-8 Bulgarian PC-855 Cyrillic Roman-9
PC-8 Danish/Norwegian (437N) PC-857 Latin 5 (Turkish) Roman Extension
PC-8 Greek Alternate (437G) PC-858 Multilingual Euro Ventura ITC Zapf Dingbats
PC-8 Turkish (437T) PC-860 Portugal Ventura International
PC-8 Latin/Greek PC-861 Iceland Ventura Math
PC-8 PC Nova PC-863 Canadian French Ventura US
PC-8 Polish Mazovia PC-865 Nordic Windows 3.0 Latin 1
PC-8 Code Page 437 PC-866 Cyrillic Windows Cyrillic
PC-1004 OS/2 PC-869 Greece Windows Greek
PC-775 Baltic (PC-8 Latin 6) PC-911 Katakana Windows Latin 1
PC-850 Multilingual Math-8 Windows Latin 2
Ondersteunde lettertypen (vervolg)
PostScript 3-lettertypen PCL 6-lettertypen
17
Raadpleeg de Technical Reference op de website van Lexmark voor meer informatie over
ondersteuning van lettertypen en symbolensets.
PC-851 Greece Greek-8 Windows Latin 5
PC-852 Latin 2 Turkish-8 Windows Latin 6 (Baltic)
PC-853 Latin 3 (Turkish) Roman-8 OCR-A
OCR-B 109Y Bar Code
9Y Bar Code 209Y Bar Code
Ondersteunde symbolensets (vervolg)
18
7
De pagina met menu-instellingen
afdrukken
De pagina met menu-instellingen bevat onder meer de volgende informatie:
De huidige instellingen voor de menu's Papier, Afwerking, Extra, Kwaliteit, Instellingen, PCL-
emul ('emul' staat voor emulatie), PostScript, Parallel, Netwerk en USB
Cartridge-informatie
Een lijst van de geïnstalleerde opties en voorzieningen
Het beschikbare printergeheugen
Als de printer een netwerkpoort heeft, wordt een extra pagina afgedrukt met informatie over de
netwerkinstellingen. Het menu Netwerk en de netwerkinstellingen verschijnen alleen als u het
netwerkmodel, Lexmark T420n, gebruikt.
De instellingen voor menu-items kunnen worden opgegeven met het hulpprogramma voor het
configureren van een lokale printer. Dit hulpprogramma is beschikbaar op de website van Lexmark, op
het adres www.lexmark.com. Het is mogelijk dat het ook te vinden is op de cd met stuurprogramma's
die bij de printer is geleverd. Controleer het boekje bij de cd met stuurprogramma's om dit te verifiëren.
Instellingen voor menu-items kunnen ook worden opgegeven met PJL-opdrachten (Print Job
Language). Raadpleeg de Technical Reference op de website van Lexmark voor meer informatie over
PJL.
U kunt de pagina met menu-instellingen gebruiken om te controleren of alle opties goed zijn
geïnstalleerd en of alle printerinstellingen juist zijn.
Hieronder wordt uitgelegd hoe u de pagina met menu-instellingen afdrukt.
8 Controleer of de printer aan staat en de lampjes aangeven dat de werkstand Gereed actief is:
9 Druk op Doorgaan en laat de knop los.
De pagina met menu-instellingen wordt afgedrukt.
19
8
Afdrukmedia - papierbronnen en
specificaties
In dit onderwerp worden de specificaties en richtlijnen voor de verschillende typen afdrukmedia die u
kunt gebruiken, behandeld. Bovendien kunt u hier belangrijke informatie lezen over de bronnen voor
de papiermedia en de uitvoerladen.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over de kenmerken van afdrukmedia. U
vindt deze publicatie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/publications.
In Specificaties van afdrukmedia vindt u informatie over de typen en hoeveelheden afdrukmedia die
u in elk van de bronnen kunt gebruiken. Raadpleeg Richtlijnen voor afdrukmedia voor meer
informatie over de selectie van specifieke afdrukmedia.
Gebruik altijd eerst een paar testvellen van het papier of medium dat u wilt gaan gebruiken, voordat u
grote hoeveelheden aanschaft.
De volgende informatie heeft betrekking op de items in de tabel Specificaties van afdrukmedia en
omvat handige tips over afdrukmedia en bronnen:
Voor informatie over het gewicht van afdrukmedia, anders dan papier, raadpleegt u de Card
Stock & Label Guide.
De genoemde capaciteiten gelden voor papier van 75 g/m2, tenzij anders aangegeven.
Voor informatie over het afdrukken van etiketten vanuit lade 1 (standaardlade) raadpleegt u de
Card Stock & Label Guide.
De optionele lade (lade 1) is ontworpen voor de verwerking van 100 vellen zware etiketten,
maar vanwege de dikte van sommige etiketten kan de werkelijke capaciteit kleiner zijn.
U kunt etiketten en transparanten laten uitvoeren naar de standaardlade, maar het afdrukken
verloopt waarschijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
De volgende formaten of soorten afdrukmedia moeten worden uitgevoerd via de achterste
uitvoerlade:
Afdrukmedia die korter zijn dan 165,1 mm
Indexkaarten van 76,2 mm x 127 mm en van 101,6 mm x 152,4 mm en karton
Enveloppen zullen waarschijnlijk minder krullen bij gebruik van de achterste uitvoerlade.
20
Opmerking: Voor dubbelzijdig afdrukken kunt u alleen papier gebruiken van
60–90 g/m2.
Specificaties van afdrukmedia
Bron
Ondersteunde
afdrukmedia
Ondersteunde
formaten
Gewicht Capaciteit
Lade 1
(standaardlade
voor 250 vel)
Papier, etiketten,
transparanten
A4, A5, JIS B5,
Folio, Letter, Legal,
Executive,
Statement
60-90 g/m
2
(16–24 lb)
250 vel papier
50 transparanten
100 vellen etiketten
Lade 1 (optionele
etikettenlade)
Zware etiketten,
papier,
transparanten
A4, A5, JIS B5,
Folio, Letter, Legal,
Executive,
Statement
75-90 g/m
2
(20–24 lb)
250 vel papier
50 transparanten
100 vellen etiketten
Lade 2 (optionele
lade voor 250 vel)
Alleen papier A4, A5, JIS B5,
Folio, Letter, Legal,
Executive,
Statement
60-90 g/m
2
(16–24 lb)
250 vel papier
Lade 2 (optionele
lade voor 500 vel)
Alleen papier A4, JIS B5, Folio,
Letter, Legal,
Executive
60-90 g/m
2
(16–24 lb)
500 vel papier
Universeellader Papier,
enveloppen,
etiketten,
transparanten,
karton
Minimum:
76,2 x 127 mm
(3 x 5 inch)
Maximum:
216 x 355,6 mm
(8.5 x 14 inch)
Ondersteunt alle
formaten die worden
genoemd in
Ondersteunde
formaten voor
afdrukmedia.
60-199 g/m
2
(16–53 lb)
100 vel papier
10 enveloppen
30 vellen etiketten
20 transparanten
10 vellen karton
Specificaties eenheid voor dubbelzijdig afdrukken
Uitvoer naar de standaarduitvoerlade
Uitvoer naar de achterste
uitvoerlade
1
Ondersteunde formaten A4, JIS B5, Folio, Letter, Legal A4, Folio, Letter, Legal
2
Gewicht 60-90 g/m
2
(16–24 lb)
75-90 g/m
2
(20–24 lb)
1
Afdrukmedia worden uitgevoerd naar de achterste uitvoerlade als deze geopend is.
2
Papier van het formaat Legal dat naar de achterste uitvoerlade wordt gestuurd, wordt niet meer goed
opgestapeld als er te veel vellen in de lade komen. Verwijder het papier regelmatig uit deze lade.
21
De afmetingen van afdrukmedia in de universeellader moeten binnen de volgende grenzen liggen:
De volgende informatie heeft betrekking op de items in de tabel Ondersteunde formaten voor
afdrukmedia en omvat handige tips over de formaten van afdrukmedia die de printer ondersteunt:
Papier van het formaat Legal dat naar de achterste uitvoerlade wordt gestuurd, wordt niet
meer goed opgestapeld als er te veel vellen in de lade komen. Verwijder het papier regelmatig
uit deze lade.
Selecteer het formaat Universal wanneer u afdrukmedia met bijzondere afmetingen gebruikt.
De printer maakt de pagina op voor het maximumformaat (215,9 x .355,6 mm). Stel het
werkelijke formaat in de toepassing in.
Enveloppen kunnen naar de standaarduitvoerlade worden gestuurd, maar ze krullen
waarschijnlijk minder als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Selecteer het formaat Universal wanneer u enveloppen met bijzondere afmetingen gebruikt.
De printer maakt de envelop op voor het maximumformaat (229,11 x 355,6 mm). Stel het
werkelijke formaat in de toepassing in.
Minimum Maximum
Breedte 76,2 mm (3 inch) 216 mm (8,5 inch)
Lengte 127 mm (5 inch) 355,6 mm (14 inch)
Het gewicht van de afdrukmedia in de universeellader moet binnen het volgende bereik vallen: 60-199 g/m
2
(16–53 lb).
Ondersteunde formaten voor afdrukmedia
- geeft
ondersteuning
aan
- geeft aan
dat geen
ondersteuning
wordt geboden
Afdrukmedia
Afmetingen
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 1 (optionele
etikettenlade)
Lade 2 (optionele
lade voor 250 vel)
Lade 2 (optionele
lade voor 500 vel)
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Dubbelzijdig
Papier
A4 210 x 297 mm
(8,27 x 11,7 inch)
✓✓✓
A5 148 x 210 mm
(5,83 x 8,27 inch)
✓✓✓
JIS B5 182 x 257 mm
(7,17 x 10,12 inch)
✓✓✓
Letter 215,9 x 279,4 mm
(8,5 x 11 inch)
✓✓✓
Legal 215,9 x 356 mm
(8,5 x 14 inch)
✓✓✓
Executive 184,2 x 266,7 mm
(7,25 x 10,5 inch)
✓✓✓
22
Folio 215,9 x 330 mm
(8,5 x 13 inch)
✓✓✓
Statement 139,7 x 215.9 mm
(5,5 x 8,.5 inch)
✓✓✓
Universal 216 x 356 mm
(8,5 x 14 inch)
✓✓✓
Enveloppen
7 ¾-envelop
(Monarch)
98,4 x 190,5 mm
(3,875 x 7,5 inch)
✕✕✕
9-envelop 98,4 x 225,4 mm
(3,875 x 8,875 inch)
✕✕✕
10-envelop
(Com-10)
104,8 x 241,3 mm
(4,125 x 9,5 inch)
✕✕✕
DL-envelop 110 x 220 mm
(4,33 x 8,66 inch)
✕✕✕
C5-envelop 162 x 229 mm
(6,38 x 9,01 inch)
✕✕✕
B5-envelop 176 x 250 mm
(6,93 x 9,84 inch)
✕✕✕
Overige
enveloppen
(Universal)
536 x 216 mm
(14 x 8,5 inch)
✕✕✕
Ondersteunde soorten afdrukmedia
- geeft
ondersteuning
aan
- geeft aan dat
geen
ondersteuning
wordt geboden
Afdrukmedia
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 1 (optionele
etikettenlade)
Lade 2 (optionele
lade voor 250 vel)
Lade 2 (optionele
lade voor 500 vel)
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Dubbelzijdig
Karton ✕✕✕✓✕✓
* U kunt etiketten en transparanten laten uitvoeren naar de standaardlade, maar het afdrukken verloopt
waarschijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Ondersteunde formaten voor afdrukmedia (vervolg)
- geeft
ondersteuning
aan
- geeft aan
dat geen
ondersteuning
wordt geboden
Afdrukmedia
Afmetingen
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 1 (optionele
etikettenlade)
Lade 2 (optionele
lade voor 250 vel)
Lade 2 (optionele
lade voor 500 vel)
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Dubbelzijdig
23
Etiketten ✓✕✕✓✓* ✓✕
Transparanten ✓✕✕✓✓* ✓✕
Ondersteunde soorten afdrukmedia
- geeft
ondersteuning
aan
- geeft aan dat
geen
ondersteuning
wordt geboden
Afdrukmedia
Lade 1 (lade voor
250 vel)
Lade 1 (optionele
etikettenlade)
Lade 2 (optionele
lade voor 250 vel)
Lade 2 (optionele
lade voor 500 vel)
Universeellader
Standaarduitvoerlade
Achterste uitvoerlade
Dubbelzijdig
* U kunt etiketten en transparanten laten uitvoeren naar de standaardlade, maar het afdrukken verloopt
waarschijnlijk beter als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
24
9
Afdrukmedia bewaren
Gebruik de volgende richtlijnen voor de juiste opslag van afdrukmedia. Hiermee voorkomt u problemen
met de papierdoorvoer en een onregelmatige afdrukkwaliteit.
U kunt afdrukmedia het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21°
C en een relatieve vochtigheid van 40%.
Plaats dozen met afdrukmedia liever niet direct op de vloer, maar op pallets of op planken aan
de muur.
Als u losse pakken afdrukmedia niet in de oorspronkelijke doos bewaart, legt u de pakken op
een vlakke ondergrond, zodat de randen niet omkrullen of kreuken.
Plaats niets boven op de pakken afdrukmedia.
25
10
Papierstoringen verhelpen
De meeste papierstoringen kunt u vermijden door zorgvuldig het materiaal te kiezen waarop u afdrukt,
en dit materiaal op de juiste wijze te laden. Als er toch papier vastloopt, voert u de stappen uit die in dit
hoofdstuk worden beschreven. Als er regelmatig sprake is van papierstoringen, raadpleegt u
Papierstoringen voorkomen.
Opmerking: Als het waarschuwingslampje brandt en het bericht Papierstoring wordt
weergegeven, verwijdert u eerst al het vastgelopen papier uit de gehele
papierbaan. Het lampje gaat daarna uit. Vervolgens drukt u éénmaal op de knop
Doorgaan om de weergave van het foutbericht te stoppen en door te gaan met
afdrukken. Als u in het stuurprogramma van de printer of in het hulpprogramma
voor lokale-printerinstellingen voor Jam Recovery de optie On hebt gekozen, wordt
de vastgelopen pagina opnieuw afgedrukt. Als bij Jam Recovery de optie Auto is
gekozen, kan het zijn dat de vastgelopen pagina niet opnieuw wordt afgedrukt.
In de volgende afbeelding ziet u hoe de afdrukmedia door de printer heen worden gevoerd. Het exacte
traject varieert, afhankelijk van het type invoer (de invoerladen en de universeellader) en de
uitvoerlade die u gebruikt.
Rechterzijaanzicht van de printer
Optionele lade
26
Het bedieningspaneel heeft zes lampjes.
De volgende situatie geeft een papierstoring aan:
Als de lampjes op het bedieningspaneel in deze volgorde aan en uit zijn, drukt u tweemaal op de knop
Doorgaan. De lampjes gaan nu, afhankelijk van de aard van de storing, in een andere volgorde
branden.
Aan de hand van de tabel op de volgende pagina kunt u zien wat de verschillende mogelijkheden zijn
en wat u per geval moet doen.
Opmerking: Zorg er altijd voor dat u de gehele papierbaan vrijmaakt. Als dat is gebeurd, drukt
u éénmaal op Doorgaan om de weergave van het bericht te stoppen en door te
gaan met afdrukken. Als het lampje Papierstoring blijft branden nadat u de
papierbaan hebt vrijgemaakt en op de knop Doorgaan hebt gedrukt, controleert u
of er sprake is van een papierstoring in het traject voor dubbelzijdig afdrukken.
Gereed/
Data
Toner
bijna op
Papier laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op Doorgaan
druk.
27
Gereed/
Data
Toner
bijna
op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk. Printerstatus Zie:
Storing in
invoergebied
(Een
invoergebied is
dat gedeelte van
de printer waar
afdrukmedia in
de printer
worden
ingevoerd.)
Storingen in het
gebied rond lade
1 op pagina 34
Storingen in het
gebied rond lade
2 op pagina 34
Storingen in een
lade als het
papier al voorbij
het metalen
hoekplaatje is op
pagina 35
Storingen onder
de tonercartridge
op pagina 28
Bij uitvoer naar
de
standaarduitvoer
lade op
pagina 32
Storing tussen
invoer- en
uitvoergebied
(Een
invoergebied is
dat gedeelte van
de printer waar
afdrukmedia in
de printer
worden
ingevoerd. Een
uitvoergebied is
dat gedeelte van
de printer waar
de afgedrukte
pagina's worden
uitgevoerd naar
een uitvoerlade.)
Storingen onder de
tonercartridge op
pagina 28
28
Opmerking: Trek vastgelopen papier of andere media altijd voorzichtig en langzaam uit de
papierbaan, om scheuren te voorkomen.
Storingen onder de tonercartridge
Aangezien de papierstoring ook verder naar achteren kan optreden, achter het gedeelte waar de
cartridge zich bevindt, moet u mogelijk wat verder naar binnen reiken om het vastgelopen papier te
verwijderen.
10 Open de bovenste voorklep.
11 Verwijder de cartridge. (Raadpleeg De gebruikte tonercartridge verwijderen voor
instructies.)
LET OP: Achterin de printer kan het heet zijn.
Storing in
uitvoergebied
(Een
uitvoergebied is
dat gedeelte van
de printer waar
de afgedrukte
pagina's worden
uitgevoerd naar
een uitvoerlade.)
Storingen onder
de printer op
pagina 36
Papier heeft
standaarduitvoer
lade nog niet
bereikt op
pagina 30
Bij uitvoer naar
de
standaarduitvoer
lade op
pagina 32
Storingen achter
de klep van de
achterste
uitvoerlade op
pagina 33
Storing in de
interne eenheid
voor
dubbelzijdig
afdrukken
Storingen onder de
printer op pagina 36
Storing in de
universeellader
Storingen in de
universeellader op
pagina 34
Gereed/
Data
Toner
bijna
op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk. Printerstatus Zie:
29
Opmerking: Het uiteinde van het afdrukmedium is niet altijd zichtbaar.
12 Trek het afdrukmedium met beide handen in opwaartse richting naar rechts en vervolgens
naar buiten.
Opmerking: Als het afdrukmedium niet meegeeft, blijf dan niet trekken, maar probeer het
vastgelopen materiaal via de klep van de achterste uitvoerlade te bereiken. Zie
Storingen achter de bovenste voorklep en de klep van de achterste
uitvoerlade voor verdere instructies.
30
13
Plaats de cartridge terug. (Zie de pagina's 74 tot en met 74 onder De nieuwe tonercartridge
installeren voor instructies.)
14 Sluit de bovenste voorklep.
Storingen achter de bovenste voorklep en de klep van de achterste uitvoerlade
In dergelijke gevallen moet u de klep van de achterste uitvoerlade en de bovenste voorklep openen:
Het afdrukmedium loopt vast voordat het de standaarduitvoerlade bereikt. Raadpleeg Papier
heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt.
Het afdrukmedium loopt vast voordat het geheel is uitgevoerd in de standaarduitvoerlade.
Raadpleeg Bij uitvoer naar de standaarduitvoerlade.
Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt
Het afdrukmedium loopt vast voordat het de standaarduitvoerlade bereikt.
1 Open de klep van de achterste uitvoerlade.
31
2
Verwijder het papier voorzichtig. Hoe u precies te werk gaat, hangt ervan af hoeveel papier
zichtbaar is.
Als het midden van een vel afdrukmedium zichtbaar is maar de uiteinden niet, pakt u het
afdrukmedium aan beide zijden vast en trekt u het voorzichtig recht naar u toe.
Als het uiteinde van het vastgelopen materiaal zichtbaar is, trekt u het recht naar buiten.
3 Sluit de klep van de uitvoerlade door deze in het midden, onder het nokje, dicht te duwen.
Opmerking: Zorg ervoor dat de klep aan beide zijden goed gesloten is.
Storingen in het verhittingsstation
1
Open de bovenste voorklep. (Zie pagina 70 onder De gebruikte tonercartridge verwijderen
als u instructies nodig hebt.)
2 Verwijder de cartridge. (Zie pagina 71 onder De gebruikte tonercartridge verwijderen als u
instructies nodig hebt.)
LET OP: Binnen- en achterin de printer kan het heet zijn.
Nokje
32
3
Bepaal de plaats van de papierstoring.
4 Trek het vastgelopen papier voorzichtig recht naar buiten en omhoog.
5 Plaats de cartridge terug.
6 Sluit de bovenste voorklep.
Bij uitvoer naar de standaarduitvoerlade
1 Trek het vastgelopen papier voorzichtig recht naar buiten.
2 Als het vastgelopen materiaal zich van deze kant moeilijk laat verwijderen, raadpleegt u
Storingen achter de klep van de achterste uitvoerlade op pagina 33.
33
Storingen achter de klep van de achterste uitvoerlade
Deze vorm van papierstoring treedt op als een afdrukmedium met een lengte van minder dan 152,4
mm wordt uitgevoerd naar de standaarduitvoerlade.
1 Open de klep van de achterste uitvoerlade.
2 Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier.
Als het vastgelopen materiaal niet meegeeft, blijf dan niet trekken. Verwijder de tonercartridge
en trek het papier vervolgens uit de printer.
Opmerking: Als u het vastgelopen afdrukmedium niet kunt vinden in de printer, controleert u of
het materiaal is uitgevoerd naar de standaarduitvoerlade.
3 Laat de klep van de achterste uitvoerlade open om verdere pagina's met een lengte van
minder dan 152,4 mm te laten afdrukken. Daarnaast stelt u de papierlengte in op Kort.
34
Storingen in de universeellader
Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de universeellader.
Storingen in het gebied rond lade 1
Het afdrukmedium is vastgelopen onder de tonercartridge, maar het vastgelopen materiaal is niet
zichtbaar.
1 Verwijder voorzichtig lade 1 (de standaardlade of de optionele lade voor etiketten).
2 Trek het vastgelopen papier recht naar buiten.
3 Plaats de lade terug.
Storingen in het gebied rond lade 2
1
Verwijder voorzichtig lade 2 (de lade voor 250 of 500 vellen).
35
2
Trek het vastgelopen papier recht naar buiten.
3 Plaats de lade terug.
Storingen in een lade als het papier al voorbij het metalen hoekplaatje is
Het afdrukmedium loopt vast als het onder het metalen hoekplaatje vandaan is, maar nog niet geheel
uit de lade is verdwenen. Deze vorm van papierstoring kan in elke lade voorkomen. U moet dus alle
laden controleren.
1 Trek de lade helemaal open.
2 Plaats de afdrukmedia terug onder het metalen hoekplaatje.
Opmerking: Verwijder beschadigde afdrukmedia. Plaats beschadigd materiaal niet terug.
36
3
Druk de afdrukmedia naar beneden totdat het metalen hoekplaatje onder de stapel zich
vergrendelt.
4 Plaats de lade weer in de printer. Zie pagina 43 onder Papierladen voor een afbeelding die
laat zien hoe u de lade terugplaatst.
Storingen onder de printer
Bij het gebruik van de functie voor dubbelzijdig afdrukken kunnen papierstoringen optreden onder de
printer en boven lade 1. Ga als volgt te werk om dit soort papierstoringen te verhelpen:
1 Verwijder lade 1 (de standaardlade of de optionele lade voor etiketten).
2 Kijk onder de printer. Aan de linkerkant bevindt zich een groene hendel.
3 Druk deze groene hendel in.
4 Probeer het vastgelopen papier te vinden. Als het papier vanaf de voorkant niet zichtbaar is,
gaat u verder met stap 6.
5 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar u toe.
Opmerking: Als het papier zich moeilijk laat verwijderen, gaat u verder met stap 6.
Hendel
37
6
Open aan de achterkant van de printer de achterklep, met behulp van het nokje.
7 Kijk onder de printer. Aan de rechterkant bevindt zich een groene hendel.
8 Druk de hendel in.
9 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar u toe.
10 Sluit de achterklep.
11 Plaats de lade terug.
Nokje
Hendel
38
11
Papierladen
De printer heeft twee standaard papierbronnen, de invoerlade voor 250 vel (de standaardlade) en de
universeellader. Zie De universeellader gebruiken en laden voor meer informatie. Laad het
afdrukmedium dat u doorgaans gebruikt voor afdruktaken, in de standaardlade voor 250 vel.
Correct laden van afdrukmedia helpt papierstoringen voorkomen en zorgt voor probleemloos
afdrukken.
Voordat u afdrukmedia laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van het materiaal is. Dit
staat meestal op de verpakking vermeld.
Verwijder invoerladen niet als er op dat moment een afdruktaak wordt verwerkt of als het lampje
Gereed/Data op het bedieningspaneel knippert. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken.
De optionele lade voor etiketten gebruiken
Als u de optionele lade voor etiketten wilt gebruiken, brengt u deze aan op de plaats van de
standaardlade.
Zie Specificaties van afdrukmedia voor meer informatie over lade 1 (de optionele lade voor
etiketten).
De afdrukmedia worden in deze optionele lade voor etiketten op precies dezelfde manier aangebracht
als in de standaardlade.
Papier plaatsen in de standaardlade, de optionele lade voor
250 vel of de optionele lade voor etiketten
De volgende instructies zijn van toepassing voor het vullen van de standaardlade, de optionele lade
voor etiketten en de optionele lade voor 250 vel.
De printer heeft één standaardlade voor 250 vel. Deze standaardlade kan indien gewenst worden
vervangen door de optionele lade voor etiketten.
De optionele laden voor 250 of 500 vel kunnen als extra papierbron worden gebruikt, maar niet alle
twee tegelijk. Zie de Installatiehandleiding voor informatie over het plaatsen van de laden.
Zie Specificaties van afdrukmedia voor informatie over de formaten en mediatypen die voor de
verschillende laden geschikt zijn.
Zie voor het vullen van de optionele lade voor 500 vel De optionele lade voor 500 vel vullen.
39
Ga als volgt te werk om een lade te vullen:
1 Trek de lade uit de printer. Neem de lade geheel uit.
2 Druk het metalen plaatje omlaag totdat het is vergrendeld.
40
3
De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje.
4 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de achterkant van de lade.
5 Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider helemaal naar rechts.
Nokje
Nokje
Lengtegeleider
Breedtegeleider
41
6
Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of
kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Houd de afdrukmedia zo, dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de
voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst.
Raadpleeg Afdrukken op briefhoofdpapier voor meer informatie over het laden van
voorbedrukt briefhoofdpapier.
7 Plaats de afdrukmedia tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
Controleer of de afdrukmedia goed onder het metalen hoekplaatje passen en niet zijn
gebogen of gekreukt. Til het metalen plaatje niet op en pers nooit met kracht extra
afdrukmedia onder het plaatje.
Opmerking: Vul de lade nooit verder dan de aanduiding voor maximumstapelhoogte. Bij een te
volle lade kunnen vellen afdrukmedia vastlopen.
Metalen hoekplaatje
Indicator maximumstapelhoogte
42
8
Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel afdrukmedia.
9 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel afdrukmedia.
Opmerking: Als de geleiders te strak tegen de stapel afdrukmedia zitten, kunnen de vellen
verkeerd worden ingevoerd.
43
10
Plaats de lade weer in de printer.
De optionele lade voor 500 vel vullen
De optionele lade voor 500 vel is alleen geschikt voor papier. De lade heeft aan de achterkant een
speciale klep ter bescherming van papier van het formaat Legal en ander extra grote papiersoorten. Bij
deze papiersoorten werkt de klep als stofwering.
Ga als volgt te werk om de lade te vullen:
1 Trek de lade uit de printer. Neem de lade geheel uit.
44
2
Til de klep op.
3 Druk het metalen plaatje omlaag totdat het is vergrendeld.
45
4
De beide papiergeleiders zijn voorzien van een nokje.
5 Druk het nokje van de lengtegeleider in en schuif de geleider naar de achterkant van de lade.
6 Druk het nokje van de breedtegeleider in schuif de geleider helemaal naar rechts.
Nokje
Nokje
Lengtegeleider
Breedtegeleider
46
7
Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of
kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Houd de stapel papier zo, dat de te bedrukken zijde zich aan de onderkant bevindt en de
voorkant van de stapel naar de voorkant van de lade wijst.
Raadpleeg Afdrukken op briefhoofdpapier voor meer informatie over het laden van
voorbedrukt briefhoofdpapier.
8 Plaats het papier tegen de linkerkant van de lade onder het metalen hoekplaatje.
Controleer of het papier goed onder het metalen hoekplaatje past en niet is gebogen of
gekreukt. Til het metalen plaatje niet op en pers nooit met kracht extra papier onder het
plaatje.
Opmerking: Vul de lade nooit verder dan de aanduiding voor maximumstapelhoogte. Bij een te
volle lade kunnen vellen afdrukmedia vastlopen.
Metalen hoekplaatje
Indicatie voor
maximumstapelhoogte
47
9
Druk het nokje van de breedtegeleider in en schuif de geleider tegen de stapel papier.
10 Druk het nokje van de lengtegeleider in schuif de geleider tegen de stapel papier.
Opmerking: Als de geleiders te strak tegen het papier zitten, kunnen de vellen verkeerd worden
ingevoerd.
48
11
Sluit de klep.
12 Plaats de lade terug.
49
12
De universeellader gebruiken en
laden
De printer is uitgerust met een universeellader, die geschikt is voor diverse formaten en soorten
afdrukmedia. Deze universeellader bevindt zich aan de voorkant van de printer en kan, indien buiten
gebruik, worden gesloten. U gebruikt de universeellader voor afdrukken op afwijkende formaten en
typen afdrukmedia, zoals karton, transparanten, briefkaarten en enveloppen. U kunt een stapel
afdrukmedia in deze lade plaatsen, maar u kunt ook losse vellen gebruiken.
Als de lampjes op het bedieningspaneel aangeven dat u de universeellader dient te vullen, plaatst u
het afdrukmedium, waarna u eenmaal op Doorgaan drukt. Als u één vel plaatst, gaan de lampjes
daarna weer in dezelfde volgorde branden, om aan te geven dat het volgende vel kan worden
geplaatst. Raadpleeg Vul de universeellader voor meer informatie.
Zie pagina 20 onder Afdrukmedia - papierbronnen en specificaties voor een overzicht van
geschikte formaten en soorten afdrukmedia.
Opmerking: Stel bij het gebruik van de universeellader altijd Papierformaat en Papiersoort in.
Houd u aan de volgende richtlijnen als u de universeellader gebruikt:
Gebruik nooit verschillende formaten en soorten afdrukmedia door elkaar.
U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardig afdrukmateriaal gebruikt dat speciaal is
ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg Richtlijnen voor afdrukmedia voor informatie over
het selecteren van de verschillende soorten afdrukmedia.
Voeg geen extra afdrukmedia toe als de universeellader al (gedeeltelijk) is gevuld. Dit zou tot
papierstoringen kunnen leiden.
Sluit de universeellader niet als er op dat moment een afdruktaak wordt verwerkt of als het
lampje Gereed/Data brandt. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken.
Het afdrukmedium moet met de bovenrand van de pagina eerst worden ingevoerd.
Plaats geen voorwerpen op de universeellader. Behandel de universeellader voorzichtig,
zonder te forceren.
50
De universeellader openen
1 De klep van de universeellader is voorzien van een handgreep.
2 Gebruik deze handgreep om de klep te openen.
Handgreep
51
3
Trek de invoerverlenging naar buiten.
4 Druk het uiteinde voorzichtig naar beneden. De invoerverlenging opent zich.
Uiteinde
52
5
Duw de invoerverlenging voorzichtig open totdat de universeellader volledig is geopend.
De universeellader vullen
Zie Specificaties van afdrukmedia voor informatie over formaten en soorten afdrukmedia die u in
combinatie met de universeellader kunt gebruiken.
1 Schuif de geleider helemaal naar rechts.
53
2
Afdrukmedia voorbereiden voor plaatsing.
Opmerking: Laad geen verschillende formaten of soorten afdrukmedia tegelijk in de
universeellader. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken.
Buig de vellen papier enkele malen om deze los te maken. Waaier de vellen vervolgens uit.
Vouw of kreukel de afdrukmedia niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
Houd transparanten bij de randen vast en waaier deze uit om problemen bij de invoer te
voorkomen.
Opmerking: Raak de afdrukzijde van transparanten niet aan met uw handen. Maak ook geen
krassen op de afdrukzijde.
Waaier enveloppen enkele malen om deze los te maken. Vouw of kreuk de enveloppen niet.
Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
54
3
De universeellader is voorzien van een aanduiding voor maximumstapelhoogte. Vul de
universeellader nooit verder dan tot aan deze aanduiding en duw de stapel niet extra aan om
meer papier of ander afdrukmedium te plaatsen. De maximumstapelhoogte voor alle soorten
afdrukmedia is 10 mm. Bij een te volle lader kunnen papierstoringen optreden.
Stapelhoogtebegrenzing
55
4
Plaats het afdrukmedium.
Plaats het papier, het karton of de etiketten met de te bedrukken zijde naar boven en met de
bovenkant naar voren.
Als u papier met een voorgedrukt briefhoofd gebruikt, plaatst u dit met het briefhoofd naar
boven en met de bovenkant van het papier naar de invoer van de printer.
Opmerking: Als u papier met een voorgedrukt briefhoofd dubbelzijdig wilt bedrukken, plaatst u
het papier met het briefhoofd naar beneden en met de onderkant naar de invoer
van de printer.
Laad transparanten met de aanbevolen afdrukzijde naar boven en zo dat de bovenrand het
56
eerst wordt ingevoerd.
WAARSCHUWING: Gebruik geen enveloppen met klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte
binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de
printer ernstig beschadigen.
Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en zo dat de ruimte voor de postzegel het laatst
wordt ingevoerd.
Opmerking: U kunt zelfsluitende enveloppen het beste uitvoeren naar de achterste uitvoerlade.
Als u dit soort enveloppen gebruikt, opent u dus de achterste uitvoerlade.
Plak geen postzegels op de enveloppen voordat u de enveloppen gaat bedrukken. Eventuele
aanduidingen voor postzegel en adressering zijn alleen ter oriëntatie bedoeld.
57
5
Schuif het afdrukmedium volledig in de universeellader, zo ver als dat gaat zonder het
afdrukmedium te beschadigen.
6 Schuif de breedtegeleider naar links totdat deze licht tegen de zijkant van de stapel drukt.
De stapel moet losjes in de universeellader passen en niet gebogen of gekreukt zijn.
Stapelhoogtebegrenzing
58
13
De functie voor tweezijdig afdrukken
gebruiken
Bij dubbelzijdig afdrukken (ook wel duplex genoemd) worden beide zijden van het papier bedrukt.
Informatie over papierformaten die geschikt zijn voor dubbelzijdig afdrukken, vindt u in Specificaties
eenheid voor dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking: Voor dubbelzijdig afdrukken kunt u alleen papier gebruiken met een gewicht van 60
tot 90 g/m
2
.
In het stuurprogramma van uw printer selecteert u de optie Duplex als u afzonderlijke afdruktaken
dubbelzijdig wilt afdrukken, in het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen kunt u vastleggen dat
alle afdruktaken dubbelzijdig moeten worden afgedrukt. Zie Het hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
WAARSCHUWING: Bij het verwerken van een dubbelzijdige afdruktaak wordt elk vel papier gedeeltelijk
uitgevoerd naar de standaarduitvoerlade, waarna het weer terug in de printer
ingevoerd wordt. Raak het papier bij dit gedeeltelijk uitvoeren niet aan. U zou de
printer kunnen beschadigen of een papierstoring kunnen veroorzaken. Neem het
papier pas uit de printer als het volledig in een van de laden is uitgevoerd.
Zie De uitvoerladen gebruiken voor meer informatie over de uitvoerladen.
Dubbelzijdig afdrukken op papier met briefhoofd
Als u de universeellader gebruikt om dubbelzijdig af te drukken op papier met briefhoofd, moet u het
papier met het briefhoofd naar beneden in de invoerlade plaatsen, waarbij u het zo legt dat de zijde
met het briefhoofd als laatste de printer ingaat.
Als u een van de gewone laden gebruikt om dubbelzijdig af te drukken op papier met briefhoofd,
plaatst u het papier met het briefhoofd naar boven en naar de achterkant van de printer.
De functie Duplex Bind (Bindz Dubbelz) gebruiken
Als u de optie Duplex bind (Bindz dubbelz) selecteert in het stuurprogramma van uw printer of in het
menu Afwerking van het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen, moet u ook een van de voor
deze optie mogelijke waarden kiezen: long edge binding of short edge binding, resp. lange zijde en
korte zijde. Met deze functie definieert u hoe dubbelzijdig afgedrukte pagina's worden ingebonden en
wat de afdrukstand is van de achterzijde van de pagina's (met de even nummers) en van de voorzijde
van de pagina's (met de oneven nummers).
59
De twee mogelijke waarden voor de functie Bindz dubbelz zijn:
Lange zijde*
Het sterretje (*)
geeft aan dat dit de
standaardinstelling
is
Gaat uit van inbinding aan de lange zijde van de pagina (de linkerzijde bij de
afdrukstand staand en de bovenzijde bij de afdrukstand liggend). In de volgende
afbeelding ziet u een voorbeeld van inbinden over de lange zijde bij pagina's in de
afdrukstand staand en in de afdrukstand liggend:
Korte zijde Gaat uit van inbinding aan de korte zijde van de pagina (de bovenzijde bij de
afdrukstand staand en de linkerzijde bij de afdrukstand liggend). In de volgende
afbeelding ziet u een voorbeeld van inbinden over de korte zijde bij pagina's in de
afdrukstand staand en in de afdrukstand liggend:
Staand
Liggend
Achterzijde
van het vel
Achterzijde
van het vel
Voorzijde
van het
volgende
vel
Voorzijde van
het volgende
vel
Inbinden
Inbinden
Staand
Liggend
Achterzijde
van het vel
Voorzijde
van het
volgende
vel
Achterzijde
van het vel
Voorzijde
van het
volgende
vel
Inbinden
Inbinden
60
14
De uitvoerladen gebruiken
De standaarduitvoerlade
De standaarduitvoerlade heeft een capaciteit van 250 vel afdrukmedia. Afdruktaken worden
automatisch naar de standaarduitvoerlade gestuurd. De afdrukmedia worden in deze lade met de
bedrukte zijde naar onderen uitgevoerd.
Standaarduitvoerlade
61
De papiersteun omhoog zetten
De papiersteun houdt de afgedrukte pagina's in de juiste stand en voorkomt dat ze uit de lade glijden.
U zet de papiersteun omhoog door deze naar voren te trekken.
De achterste uitvoerlade gebruiken
Als u de achterste uitvoerlade opent, worden afdruktaken automatisch naar deze uitvoerlade gestuurd.
In de achterste uitvoerlade worden de afgedrukte pagina's met de afgedrukte zijde naar boven
uitgevoerd en in een volgorde van laatste pagina naar eerste pagina (pagina 4, 3, 2, 1). De achterste
uitvoerlade heeft een capaciteit van 20 vellen papier.
Voor afdrukken op andere formaten en typen afdrukmedia, zoals papier, karton, transparanten,
briefkaarten en enveloppen, kunt u de achterste uitvoerlade gebruiken.
Bij etiketten en transparanten kan het gebruik van de achterste uitvoerlade tot betere
resultaten leiden.
Enveloppen krullen minder op als u de achterste uitvoerlade gebruikt.
Voor karton moet u altijd de achterste uitvoerlade gebruiken.
Afdrukmedia met een lengte van 165,1 mm of minder moeten worden uitgevoerd naar de achterste
uitvoerlade.
Opmerking: Bij afdrukmedia van het formaat Legal kunnen in de achterste uitvoerlade op den
duur problemen bij het stapelen ontstaan. Het is dan ook aan te raden deze lade
tijdens het afdrukken regelmatig leeg te maken.
U gebruikt de achterste uitvoerlade als volgt:
62
7
Pak het nokje vast in de uitsparing van de klep van de uitvoerlade.
8 Duw de klep naar beneden.
63
9
Trek de lade aan het nokje recht naar buiten.
10 Sluit de klep van de achterste uitvoerlade als u de lade niet meer gebruikt.
Opmerking: Controleer of de klep aan beide zijden goed dicht is. Als de klep niet goed is
gesloten, kunnen er papierstoringen ontstaan.
64
15
Status van accessoires bepalen
De combinaties van brandende lampjes op het bedieningspaneel geven u informatie over de status
van accessoires.
Als de tonercartridge bijna leeg is, ziet u een van de volgende combinaties van lampjes:
Wanneer de printer een van deze signalen geeft, kunt u nog een paar honderd pagina's afdrukken. Zie
Bestelinformatie voor meer informatie.
Als lade 1 of lade 2 leeg is, ziet u de volgende combinatie van lampjes:
Waarschuwings
lampjes als
toner bijna op is
en Toneralarm
is ingesteld op
Aan.
Waarschuwings
lampjes als
toner bijna op is
en
Toneralarm is
ingesteld op
Uit.
65
Als de universeellader leeg is, ziet u de volgende combinatie van lampjes:
66
16
Zuinig omgaan met accessoires
Zuinig omgaan met accessoires betekent lagere afdrukkosten.
Als u conceptafdrukken maakt, kunt u toner besparen door in het hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen of in het stuurprogramma van de printer bij Toner Darkness een waarde
lager dan 8 te kiezen. Zie Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken
voor meer informatie.
De functie voor dubbelzijdig afdrukken levert een aanzienlijke papierbesparing op. Via het
stuurprogramma van de printer kunt u deze functie activeren voor afzonderlijke afdruktaken, in
het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen kunt u de functie activeren voor alle
afdruktaken.
67
17
De printer onderhouden
Voor een optimale afdrukkwaliteit moet u regelmatig de cartridge vervangen en de printer
schoonmaken. Zie Tonercartridge vervangen en De printer schoonmaken voor meer informatie.
Als meerdere mensen gebruikmaken van de printer, kunt u een van de gebruikers verantwoordelijk
stellen voor installatie en onderhoud. Ander gebruikers kunnen dan bij deze persoon terecht voor
afdrukproblemen en onderhoudstaken.
In de VS belt u 1-800-539-6275 voor informatie over geautoriseerde dealers van Lexmark accessoires
in uw omgeving. Voor andere landen en gebieden bezoekt u de website van Lexmark op
www.lexmark.com of neemt u contact op met de leverancier van de printer.
68
18
Bestelinformatie
In de VS belt u voor het bestellen van accessoires 1-800-539-6275 voor informatie over
geautoriseerde dealers van Lexmark accessoires in uw omgeving. Voor andere landen en gebieden
bezoekt u de website van Lexmark op www.lexmark.com of neemt u contact op met de leverancier van
de printer.
Een tonercartridge bestellen
Wanneer het lampje Toner bijna op gaat branden, is het tijd om een nieuwe cartridge te bestellen.
Nadat het lampje Toner bijna op is gaan branden, kunt u nog een paar honderd pagina's afdrukken.
Om de resterende toner te kunnen gebruiken, verwijdert u de cartridge en schudt u die zachtjes heen
en weer.
Zorg ervoor dat u een nieuwe tonercartridge bij de hand hebt voor het geval de huidige cartridge niet
meer goed afdrukt. De voorkeur gaat hierbij uit naar cartridges die speciaal zijn ontworpen voor uw
printer.
Artikelnummer
Gemiddeld
rendement
Dekking (bij benadering)
Prebate™ tonercartridges
12A7410 5.000 pagina's 5%
12A7415 10.000 pagina's 5%
Gewone cartridges zonder Prebate voorwaarden en bepalingen
12A7310 5.000 pagina's 5%
12A7315 10.000 pagina's 5%
69
19
Cartridges bewaren
Bewaar de cartridge in de originele verpakking zolang u deze niet installeert.
Bewaar de cartridge niet op de volgende plaatsen:
Een omgeving met een temperatuur die hoger is dan 40 graden Celsius.
Een omgeving met sterk wisselende vochtigheidsgraad en temperatuur.
In direct zonlicht.
Stoffige plaatsen.
Gedurende langere tijd in een auto.
Een omgeving waarin zich bijtende stoffen bevinden.
Een omgeving met zilte lucht.
70
20
Tonercartridge vervangen
Opmerking: Het is niet verstandig om cartridges te gebruiken die afkomstig zijn van een derde.
Met cartridges van derden is het niet mogelijk om een goede afdrukkwaliteit en
betrouwbare werking van de printer te garanderen. Gebruik dus altijd originele
producten voor het beste resultaat.
De gebruikte tonercartridge verwijderen
1 Zet de printer uit.
2 Open de bovenste voorklep met de vingergrepen.
Vingergrepen
71
3
Pak de tonercartridge bij de handgreep vast.
4 Til de cartridge omhoog en trek deze naar buiten.
5 Leg de cartridge terzijde.
72
De printer schoonmaken
Gebruik een schone pluisvrije doek en maak voorzichtig de grijze gebieden schoon door naar de
voorkant van de printer te vegen.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat u de overdrachtsrol en de plastic sensors niet aanraakt.
OverdrachtsrolPlastic sensor Plastic sensor
73
De nieuwe tonercartridge installeren
1 Haal de nieuwe cartridge uit de verpakking. Verwijder de rode plastic strip en het
schuimplastic. Bewaar al het verpakkingsmateriaal. U kunt het gebruiken om de gebruikte
cartridge te retourneren. Zie stap 6 op pagina 75 voor meer informatie.
WAARSCHUWING: Raak de trommel van de fotoconductor aan de onderzijde van de tonercartridge
niet aan.
2 Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en schud deze voorzichtig heen en weer om de
toner gelijkelijk te verdelen.
Verpakking
Rode plastic strip
Schuimplastic
Handgreep
74
3
Houd de tonercartridge vast bij de handgreep en plaats deze in de printer:
a Lijn de nokjes aan beide zijden van de cartridge uit met de sleuven aan beide zijden van
de cartridgehouder.
b Schuif de cartridge in de printer tot deze op zijn plaats klikt.
4 Sluit de bovenste voorklep.
Zorg ervoor dat de klep aan beide zijden dicht klikt. Anders zal de printer niet goed
functioneren.
Cartridgehouder
Nokje
75
5
Schakel de printer in.
6 Volg de instructies op de doos van de nieuwe tonercartridge om de gebruikte cartridge te
recyclen.
Als u een gebruikte tonercartridge retourneert, draagt u bij aan een wereldwijd recyclingprogramma,
zonder dat het u iets kost.
U behaalt de beste resultaten als u gebruikmaakt van Lexmark accessoires voor de printer.
76
21
De lens van de printkop reinigen
Problemen met de afdrukkwaliteit zijn in bepaalde gevallen te verhelpen door de lens van de printkop
te reinigen.
1 Zet de printer uit.
2 Open de bovenste voorklep en de klep van de universeellader.
3 Verwijder de cartridge. Raadpleeg Tonercartridge vervangen.
4 Op de printkop ziet u een glazen lens.
5 Wrijf voorzichtig met een schone, droge pluisvrije doek over de lens van de printkop.
6 Plaats de cartridge terug.
7 Sluit eerst de bovenste voorklep en vervolgens de klep van de universeellader.
8 Zet de printer weer aan.
lens van de printkop
77
22
Eenvoudige printerproblemen
oplossen
Sommige printerproblemen zijn zeer gemakkelijk op te lossen. Controleer eerst de volgende zaken
wanneer zich een probleem voordoet:
Raadpleeg De lampjes op het bedieningspaneel als een van de lampjes knippert om een
fout aan te geven.
Controleer of het netsnoer is aangesloten op de printer en op een geaard stopcontact.
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de printer op aan staat.
Controleer of het stopcontact niet is uitgeschakeld met behulp van een schakelaar of
stroomonderbreker.
Controleer of andere elektrische apparatuur die op het stopcontact wordt aangesloten, werkt.
Controleer of alle opties op de juiste wijze zijn geïnstalleerd.
Als u bovenstaande punten hebt gecontroleerd en het probleem doet zich nog steeds voor, zet
u de printer uit, wacht u ongeveer 10 seconden en zet u de printer weer aan. In veel gevallen
is het probleem dan verdwenen.
Opmerking: Als hiermee het probleem nog steeds niet is verholpen, raadpleegt u de
onderwerpen die zijn te vinden in Problemen oplossen.
78
23
Printerproblemen oplossen
Probleem Oplossing
De printer drukt helemaal niets af of
drukt zwarte vlekken af langs de
rechterrand van een pagina.
Controleer of de bovenste voorklep aan beide zijden goed is gesloten.
Als de klep niet goed is gesloten aan de linkerkant, wordt er helemaal
niets afgedrukt.
Als de klep niet goed is gesloten aan de rechterkant, kunnen zwarte
vlekken worden afgedrukt langs de rechterrand van een pagina.
Taak is niet afgedrukt of de verkeerde
tekens zijn afgedrukt.
Controleer of het lampje Gereed/Data brandt voordat u een
taak naar de printer verzendt. Druk op de knop Doorgaan om
de printer terug te zetten in de werkstand Gereed.
Controleer of afdrukmedia in de printer zijn geladen.
Raadpleeg Papierladen en De universeellader gebruiken
en laden. Druk op Doorgaan.
Controleer of de printer de juiste printertaal gebruikt.
Controleer of het juiste printerstuurprogramma wordt gebruikt.
Controleer of de parallelle kabel of de USB-kabel goed is
aangesloten aan de achterkant van de printer.
Controleer de aansluiting van de kabels.
Controleer of de juiste kabel wordt gebruikt. Als u de parallelle
poort gebruikt, wordt u geadviseerd een IEEE 1284-
compatibele parallelle kabel te gebruiken, zoals Lexmark
artikelnummer 1329605 (3 m) of 1427498 (6 m). Als u de
USB-poort gebruikt, wordt u geadviseerd de kabel met
Lexmark artikelnummer 12A2405 (2M) te gebruiken.
Probeer een rechtstreekse verbinding als de printer is
verbonden via een schakelapparaat.
Controleer of in het printerstuurprogramma of het
hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer
het juiste formaat voor de afdrukmedia is geselecteerd.
79
Taak is niet afgedrukt of de verkeerde
tekens zijn afgedrukt (vervolg).
Controleer of PCL SmartSwitch en PS SmartSwitch op Aan
zijn ingesteld in het printerstuurprogramma of in het
hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer.
Als een afdrukspooler wordt gebruikt, controleer dan of deze
niet is blijven steken.
Raadpleeg Problemen bij afdrukken via netwerk oplossen
als u afdrukt via een netwerk of vanaf een Macintosh.
Bepaal welke hostinterface wordt gebruikt.
De printer is aangesloten op de USB-
poort, maar drukt niets af.
Controleer of u een besturingssysteem gebruikt dat USB ondersteunt
en dat wordt ondersteund door de printer.
Afdrukmedia worden verkeerd
ingevoerd of er worden meerdere
vellen ingevoerd.
Controleer of de afdrukmedia die u gebruikt, voldoen aan de
specificaties voor de printer. Zie Richtlijnen voor
afdrukmedia voor meer informatie.
Buig de afdrukmedia voordat u deze in een van de bronnen
laadt.
Controleer of de afdrukmedia op de juiste wijze zijn geladen.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor de media in de
bronnen juist zijn afgesteld en niet te strak zitten.
Maak de bronnen voor de afdrukmedia niet te vol. Gebruik de
indicatoren voor de maximumstapelhoogte om te voorkomen
dat u te veel afdrukmedia laadt.
Forceer de afdrukmedia niet in de universeellader.
Verwijder gekrulde afdrukmedia uit de bronnen voor de
media.
Als de afdrukmedia een aanbevolen zijde voor het afdrukken
hebben, laadt u de media op de manier die wordt beschreven
in Papierladen en De universeellader gebruiken en laden.
Laad minder afdrukmedia in de bronnen.
Draai de afdrukmedia om of leg de andere korte zijde aan de
voorkant om te kijken of de media dan beter worden
ingevoerd.
Meng geen verschillende soorten afdrukmedia in één bron.
Gebruik geen media uit verschillende pakken door elkaar.
Verwijder de onderste en bovenste vellen van een pak voordat
u de afdrukmedia laadt.
Vul een bron alleen bij met media als deze leeg is.
Taken worden afgedrukt vanuit de
verkeerde bron of op de verkeerde
afdrukmedia.
Controleer de instelling voor de papiersoort in het
printerstuurprogramma of het hulpprogramma voor het configureren
van een lokale printer.
De afdrukmedia komen niet netjes in
een uitvoerlade terecht.
Draai de stapel afdrukmedia in de lade of in de
universeellader om.
Til de papiersteun in de standaard uitvoerlade op. Raadpleeg
De papiersteun omhoog zetten voor meer informatie. De
afdrukmedia zouden nu netter moeten worden gestapeld.
Opmerking: Papier van het formaat Legal dat naar de achterste
uitvoerlade wordt gestuurd, wordt niet meer goed opgestapeld als er te
veel vellen in de lade komen. U moet het papier regelmatig uit die lade
verwijderen.
Onderdelen van de printer ontbreken
of zijn beschadigd.
Neem contact op met de leverancier van de printer.
Probleem Oplossing
80
De lampjes op het bedieningspaneel
gaan niet branden wanneer de printer
aan wordt gezet.
Het kan een paar seconden duren voordat de lampjes gaan
branden.
Controleer of het netsnoer stevig in de achterkant van de
printer en het stopcontact is gestoken.
U kunt de bovenste voorklep van de
printer niet sluiten.
Controleer of de tonercartridge goed is geïnstalleerd.
De printer staat aan, maar er wordt
niets afgedrukt.
Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
Controleer of de parallelle kabel, ethernet-kabel of USB-kabel
goed is aangesloten op de juiste connector aan de achterkant
van de printer.
Het lampje Toner bijna op brandt en
de printer stopt met afdrukken.
Als het toneralarm is ingeschakeld, stopt de printer met afdrukken
totdat u een van de volgende handelingen uitvoert:
•Op Doorgaan drukken en de knop loslaten. U kunt nog een
korte periode doorgaan met afdrukken, maar dan zullen
afdrukken vaag beginnen te worden.
De cartridge verwijderen. Schud de tonercartridge zachtjes
heen en weer om de resterende toner te kunnen gebruiken en
plaats de cartridge dan weer in de printer. Raadpleeg
pagina 73 in Tonercartridge vervangen voor een afbeelding
die aangeeft hoe u de tonercartridge moet schudden.
De gebruikte tonercartridge vervangen door een nieuwe, om
ervoor te zorgen dat de afdrukkwaliteit niet minder wordt.
Raadpleeg Tonercartridge vervangen voor instructies.
Opmerking: Als u de instelling van het toneralarm wilt wijzigen, moet u
het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer
downloaden van de website van Lexmark op www.lexmark.com.
Mogelijk staat dit hulpprogramma ook op de cd met stuurprogramma's
die is geleverd bij de printer. Controleer het boekje bij de cd met
stuurprogramma's om dit te verifiëren. Zie Het hulpprogramma voor
lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
Het lampje Fout is aan.
Taken worden niet afgedrukt en het
lampje Fout is aan.
Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
Controleer of de bovenste voorklep van de printer goed is
afgesloten.
Afdrukmedia worden gebogen of
kromgetrokken.
Laad de standaardlade, de optionele etikettenlade of de
optionele lade voor 250 of 500 vel niet te vol. Raadpleeg de
informatie over de capaciteit van de laden in Afdrukmedia -
papierbronnen en specificaties.
Controleer of de geleiders strak tegen de randen van de
afdrukmedia zitten.
De afdrukmedia plakken aan elkaar of
er worden meerdere vellen tegelijk in
de printer gevoerd.
Verwijder de afdrukmedia uit de lade en waaier ze uit.
Plaats niet te veel media in de laden. Raadpleeg de informatie
over de capaciteit van de laden in Afdrukmedia -
papierbronnen en specificaties.
Probleem Oplossing
81
Papier wordt niet ingevoerd vanuit
lade 1 (standaardlade of optionele
etikettenlade).
Verwijder het papier en waaier het uit.
Controleer of lade 1 is geselecteerd in het
printerstuurprogramma of het hulpprogramma voor het
configureren van een lokale printer. Zie Het hulpprogramma
voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer
informatie.
Plaats niet te veel papier in de lade.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor de media in de
bronnen juist zijn afgesteld en niet te strak zitten.
Papier wordt niet ingevoerd vanuit de
optionele lade 2 (lade voor 250 of 500
vel).
Opmerking: In de optionele laden
mag alleen papier worden geladen.
Controleer of de optionele lade 2 is geselecteerd in het
printerstuurprogramma of het hulpprogramma voor het
configureren van een lokale printer.
Controleer of de lade goed naar binnen is geduwd.
Zorg ervoor dat het metalen plaatje in de lade naar beneden
is gedrukt wanneer u de lade in de printer duwt.
Opmerking: Wanneer de lade goed is geplaatst, veert het metalen
plaatje weer omhoog.
Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan het
aangegeven maximum.
Zorg ervoor dat het papier onder de papierstop valt.
Raadpleeg Papierladen.
Zorg dat de breedte- en lengtegeleiders voor de media in de
bronnen juist zijn afgesteld en niet te strak zitten.
Verwijder het papier uit de optionele lade 2 en waaier het uit.
Het lampje Papier laden/verwijderen
brandt, terwijl er papier is geladen in
lade 1 (standaardlade of optionele
etikettenlade) of de optionele lade 2
(optionele lade voor 250 of 500 vel).
Controleer of de lade goed naar binnen is geduwd.
Het lampje Papierstoring blijft
branden nadat u het vastgelopen
papier hebt verwijderd.
Controleer of u het papier uit de gehele papierbaan hebt
verwijderd.
Druk op Doorgaan of open en sluit de bovenste voorklep om
de printer opnieuw te starten.
Controleer of de tonercartridge is geïnstalleerd.
Bij PostScript 3-emulatie verwijdert de
printer gegevens (lampjes Gereed/
Data en Fout knipperen).
Controleer of u het juiste PostScript-stuurprogramma
gebruikt.
De printer heeft onvoldoende geheugen voor het afdrukken
van de taak. Installeer meer geheugen. Raadpleeg de
Installatiehandleiding voor informatie over het installeren van
optionele geheugenkaarten.
Probleem Oplossing
82
24
Problemen met de afdrukkwaliteit
oplossen
Een groot aantal problemen met betrekking tot de afdrukkwaliteit kan worden opgelost door
accessoires of onderdelen te vervangen die het einde van hun normale levensduur hebben bereikt.
Zie Status van accessoires bepalen voor informatie over andere methoden om na te gaan of er
onderdelen zijn die moeten worden vervangen.
In de volgende tabel vindt u een aantal suggesties voor het oplossen van problemen met betrekking tot
afdrukkwaliteit. Als u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de leverancier van de
printer.
Probleem Oplossing
Lichte of wazige tekens.
Als het lampje Toner bijna op brandt, verwijdert u de
tonercartridge. Schud de tonercartridge zachtjes heen en
weer om de resterende toner te kunnen gebruiken en plaats
de cartridge dan weer in de printer. Raadpleeg pagina 73 in
Tonercartridge vervangen voor een afbeelding die aangeeft
hoe u de tonercartridge moet schudden.
Wijzig in het hulpprogramma voor het configureren van een
lokale printer de instelling voor Tonerintensiteit in een waarde
groter dan 8.
Als u probeert af te drukken op transparanten, karton of
etiketten, controleert u of u de juiste papiersoort hebt
geselecteerd in het printerstuurprogramma of in het
hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer.
Opmerking: Zie Het hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
Als u afdrukt op een ongelijkmatig oppervlak, wijzigt u de
instellingen voor Papiergewicht en Papierstructuur.
Lichte of wazige tekens (vervolg).
Gebruik de aanbevolen papiersoorten en andere
afdrukmedia. Raadpleeg voor gedetailleerde informatie de
Card Stock & Label Guide die u kunt vinden op de website
van Lexmark op dit adres: www.lexmark.com.
De printer detecteert een fout in de tonercartridge. Vervang
de cartridge.
Zorg ervoor dat de afdrukmedia die u in de bronnen plaatst,
niet vochtig zijn.
83
Er zijn tonervlekken te zien op de
voorkant of de achterkant van de
pagina.
Controleer of de afdrukmedia recht en ongekreukt zijn.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe.
Er zit toner op de overdrachtsrol. U kunt dit voorkomen door
geen afdrukmedia te laden die kleiner zijn dan het
paginaformaat van de taak die moet worden afgedrukt. Geef
het juiste paginaformaat op in het stuurprogramma of in het
hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer.
Zie Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
gebruiken voor meer informatie.
Als u de overdrachtsrol wilt schoonmaken, opent en sluit u de
bovenste voorklep van de printer. De printer doorloopt
automatisch de configuratiecyclus.
Toner geeft af of hecht niet op de
pagina.
Probeer een zwaardere instelling voor het mediagewicht en
een ruwere instelling voor de structuur van de media. Als u
deze instellingen wilt wijzigen, moet u het hulpprogramma
voor het configureren van een lokale printer downloaden van
de website van Lexmark op www.lexmark.com. Mogelijk staat
dit hulpprogramma ook op de cd met stuurprogramma's die is
geleverd bij de printer. Controleer het boekje bij de cd met
stuurprogramma's om dit te verifiëren. Zie Het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
gebruiken voor meer informatie.
Als u afdrukt op een ongelijkmatig oppervlak, wijzigt u de
instellingen voor Papierstructuur en Papiergewicht.
Controleer of de afdrukmedia voldoen aan de
printerspecificaties. Zie Afdrukmedia - papierbronnen en
specificaties voor meer informatie. Als het probleem zich
blijft voordoen, neemt u contact op met de afdeling
Technische ondersteuning van Lexmark via telefoonnummer
1-859-232-3000 of via http://support.lexmark.com.
Als u probeert af te drukken op transparanten, karton of
etiketten, controleert u of u de juiste papiersoort hebt
geselecteerd in het printerstuurprogramma of in het
hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer.
Zie Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
gebruiken voor meer informatie.
Probeer af te drukken op papier van een andere soort. Papier
dat is ontworpen voor kopieerapparaten, geeft de beste
resultaten.
Er zijn verticale of horizontale strepen
te zien op de pagina.
De toner is mogelijk bijna op. Verwijder de cartridge. Schud
de tonercartridge zachtjes heen en weer om de resterende
toner te kunnen gebruiken en plaats de cartridge dan weer in
de printer. Raadpleeg pagina 73 in Tonercartridge
vervangen voor een afbeelding die aangeeft hoe u de
tonercartridge moet schudden.
Als u voorbedrukte formulieren gebruikt, controleert u of de
inkt temperaturen van 200
°C kan verdragen.
Reinig de lens van de printkop. Raadpleeg De lens van de
printkop reinigen voor instructies.
Probleem Oplossing
84
Er zijn verticale strepen van
verschillende breedte te zien op
afdruktaken met afbeeldingen in
grijstinten, zoals cirkel- en
staafdiagrammen.
De lens van de printkop is vervuild geraakt, bijvoorbeeld met stof of
pluisjes. Reinig de lens van de printkop. Raadpleeg De lens van de
printkop reinigen voor instructies.
De afdruk is licht, maar het lampje
Toner bijna op brandt niet.
Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en
weer om de toner beter te verdelen en zo de levensduur van
de cartridge te verlengen. Plaats de cartridge daarna terug.
Raadpleeg pagina 73 in Tonercartridge vervangen voor
een afbeelding die aangeeft hoe u de tonercartridge moet
schudden.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe.
Raadpleeg Tonercartridge vervangen voor instructies.
Het lampje Toner bijna op is aan.
Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en
weer om de toner beter te verdelen en zo de levensduur van
de cartridge te verlengen. Plaats de cartridge daarna terug.
Raadpleeg pagina 73 in Tonercartridge vervangen voor
een afbeelding die aangeeft hoe u de tonercartridge moet
schudden.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe.
Raadpleeg Tonercartridge vervangen voor instructies.
Probleem Oplossing
85
Er zijn effen zwarte gebieden of witte
strepen te zien op transparanten of
papier.
Kies in de toepassing die u gebruikt, een ander vulpatroon.
Probeer afdrukmedia van een andere soort. Afdrukmedia die
zijn ontworpen voor kopieerapparaten, geven de beste
resultaten.
Haal de tonercartridge uit de printer en schud deze heen en
weer om de toner beter te verdelen en zo de levensduur van
de cartridge te verlengen. Plaats de cartridge daarna terug.
Raadpleeg pagina 73 in Tonercartridge vervangen voor
een afbeelding die aangeeft hoe u de tonercartridge moet
schudden.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe.
Raadpleeg Tonercartridge vervangen voor instructies.
Afbeeldingen op de pagina zijn vaag
of er zijn op regelmatige afstand van
elkaar vlekken te zien.
Probeer afdrukmedia van een andere soort. Afdrukmedia die
zijn ontworpen voor kopieerapparaten, geven de beste
resultaten.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe.
Raadpleeg Tonercartridge vervangen voor instructies.
Tekens hebben gekartelde of
onregelmatige randen of de kwaliteit
van afbeeldingen is slecht.
Wijzig de instelling van de afdrukresolutie in het
printerstuurprogramma of in het hulpprogramma voor het
configureren van een lokale printer. Gebruik een
afdrukresolutie hoger dan 300 dpi (dots per inch). Zie Het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
gebruiken voor meer informatie.
Als u werkt met laadbare lettertypen, controleer dan of de
lettertypen worden ondersteund door de printer, de
hostcomputer en de toepassing.
De resolutie is automatisch verlaagd. Maak de afdruktaak
minder complex of installeer extra printergeheugen.
Probleem Oplossing
86
De taak wordt afgedrukt, maar de
linkermarge en bovenmarge zijn
onjuist.
Controleer of in het printerstuurprogramma of het
hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer
het juiste papierformaat is geselecteerd.
Controleer of in het printerstuurprogramma of het
hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer
het afdrukgebied juist is ingesteld. Druk een pagina met
menu-instellingen af om dit te controleren. Zie De pagina
met menu-instellingen afdrukken en Het hulpprogramma
voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer
informatie.
Controleer of de marges in de toepassing correct zijn
ingesteld.
Afdrukken zijn te donker. Wijzig de instelling voor de tonerintensiteit in het
printerstuurprogramma of het hulpprogramma voor het configureren
van een lokale printer. Zie Het hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
Voor Macintosh-gebruikers: controleer of het aantal regels per inch (lpi)
niet te hoog is ingesteld in de toepassing.
Pagina's zijn leeg.
Het is mogelijk dat de tonercartridge leeg of defect is.
Vervang de gebruikte tonercartridge door een nieuwe.
Raadpleeg Tonercartridge vervangen voor instructies.
Er kan een fout zijn opgetreden in de software. Schakel de
printer uit en vervolgens weer in.
Controleer of u het verpakkingsmateriaal van de cartridge
hebt verwijderd. Raadpleeg pagina 73 van Tonercartridge
vervangen voor informatie over het verwijderen van het
verpakkingsmateriaal.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. Zie
Tonercartridge vervangen voor meer informatie.
De pagina of een gedeelte van de
pagina is zwart.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. Zie Tonercartridge
vervangen voor meer informatie.
Probleem Oplossing
87
Op de pagina verschijnen lichte
tonervegen of schaduwen op de
achtergrond.
Controleer of de cartridge goed is geïnstalleerd. Zie
Tonercartridge vervangen voor meer informatie.
Vervang de cartridge. Zie Tonercartridge vervangen voor
meer informatie.
Er worden onverwachte tekens
afgedrukt of er ontbreken tekens.
Controleer of u het juiste printerstuurprogramma gebruikt.
Zet de printer uit en weer aan.
Controleer of de parallelle kabel, ethernet-kabel of USB-
kabel goed is aangesloten op de juiste connector aan de
achterkant van de printer.
Ga naar de menu's door de instructies te volgen die zijn te
vinden op de pagina Printerinstellingen configureren:
Selecteer de werkstand Hex Trace om te bepalen wat het
probleem is. Zie Pagina met printerinstellingen afdrukken en
De Hex Trace-modus gebruiken voor meer informatie.
Selecteer Fabriekswaarden herstellen. Zie Pagina met
printerinstellingen afdrukken en De fabrieksinstellingen
herstellen voor meer informatie.
Probleem Oplossing
88
25
Problemen met opties oplossen
Probleem Oplossing
De optie functioneert niet goed nadat
die is geïnstalleerd of stopt na enige
tijd.
Zet de printer uit, wacht ongeveer 10 seconden en zet de
printer weer aan. Als het probleem hierdoor niet verdwijnt,
trekt u de stekker van de printer uit het stopcontact en
controleert u de verbinding tussen de lade en de printer.
Controleer of de optie is geïnstalleerd en geselecteerd in het
stuurprogramma dat u gebruikt.
Voor Macintosh-gebruikers: zorg dat de printer is ingesteld in
Kiezer.
Optionele lade: controleer de verbinding tussen de optionele
lade en de printer. Raadpleeg de Installatiehandleiding.
Controleer of de afdrukmedia op de juiste wijze zijn geladen.
Zie Papierladen voor meer informatie.
Optionele flash-geheugenkaart: controleer of de flash-
geheugenkaart goed is aangesloten op de systeemkaart van
de printer.
Optionele printergeheugenkaart: controleer of de
printergeheugenkaart goed is aangesloten op de
systeemkaart van de printer.
89
26
Problemen bij afdrukken via netwerk
oplossen
Probleem Oplossing
Taak is niet afgedrukt of de verkeerde
tekens zijn afgedrukt.
Als u een Lexmark printserver gebruikt, controleert u of deze correct is
ingesteld en of de netwerkkabel is aangesloten.
Opmerking: Raadpleeg de documentatie bij de printserver voor meer
informatie.
Voor gebruikers van Novell:
Het bestand netware.drv moet van 24 oktober 1994 of later zijn.
Controleer of de flag NT (no tabs) is opgenomen in de capture-
opdracht.
Voor gebruikers van Macintosh: controleer of de printer goed is
ingesteld in Kiezer.
90
27
Overige problemen oplossen
Probleem Oplossing
Hoe kom ik aan actuele
printerstuurprogramma's of
hulpprogramma's?
Ga naar de website van Lexmark op www.lexmark.com voor
printerstuurprogramma's en het hulpprogramma voor het configureren
van een lokale printer.
Waar vind ik de escapecodes voor de
printer?
De cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd, bevat een
Adobe Acrobat-bestand met een volledige lijst van de PCL-
escapecodes (Printer Command Language).
91
28
Richtlijnen voor afdrukmedia
Door de juiste afdrukmedia (papier, enveloppen, etiketten, transparanten, karton) te selecteren voor de
printer, kunt u afdrukproblemen voorkomen.
In de volgende paragrafen vindt u richtlijnen voor de keuze van de juiste afdrukmedia voor de printer.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over de kenmerken van afdrukmedia. U
vindt deze publicatie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/publications.
Papier
Gebruik xerografisch papier van 75 g/m
2
met een lange vezel voor de beste afdrukkwaliteit. Maak altijd
eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft.
Let bij het laden van papier op de aanbevolen afdrukzijde en laad het papier dienovereenkomstig.
Raadpleeg Papierladen en pagina 55 van De universeellader gebruiken en laden voor meer
informatie over het laden van afdrukmedia.
Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt afgeraden:
papier met een ruw of sterk vezelig oppervlak;
gecoat papier (zoals uitwisbaar bankpostpapier);
voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die de printer kunnen vervuilen;
meervoudige formulieren;
synthetisch papier;
thermisch papier;
kringlooppapier met een gewicht van minder dan 75 g/m
2
;
Briefhoofdpapier
Voorbedrukt papier, zoals briefhoofdpapier, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 200° C zonder te
smelten of gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik inkt die niet wordt aangetast door de hars in de
toner of de siliconen in het verhittingsstation. Inktsoorten op basis van olie zouden aan deze vereisten
moeten voldoen. Latexinkt zou echter problemen kunnen opleveren.
Afdrukken op briefhoofdpapier
Informeer bij de fabrikant of leverancier van het voorbedrukte briefhoofdpapier of het geschikt is voor
gebruik in laserprinters.
92
De stand van de pagina is belangrijk bij afdrukken op briefhoofdpapier. Gebruik de volgende tabel als
hulp bij het laden van briefhoofdpapier in de bronnen van de afdrukmedia.
Transparanten
U kunt transparanten invoeren vanuit de standaardlade voor 250 vel of vanuit de universeellader. Maak
altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden transparanten aanschaft.
Laad geen transparanten in de optionele lade voor 250 of 500 vel. Zie pagina 55 van De
universeellader gebruiken en laden voor informatie over het laden van transparanten in de
universeellader.
Let bij het afdrukken op transparanten op het volgende:
Stel de papiersoort in op transparanten in het printerstuurprogramma, in het hulpprogramma
voor het configureren van een lokale printer of vanuit MarkVision™. Op die manier voorkomt u
schade aan de printer.
Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Transparanten moeten
temperaturen kunnen weerstaan van 175ºC zonder te smelten, te verkleuren of gevaarlijke
stoffen af te scheiden.
Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen. Dit kan namelijk een
slechte afdrukkwaliteit tot gevolg hebben.
Waaier de stapel uit voordat u de transparanten laadt, zodat deze niet aan elkaar blijven
plakken.
Enveloppen
U kunt maximaal 10 enveloppen laden in de universeellader. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken
voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft. Raadpleeg pagina 56 van De universeellader
gebruiken en laden voor meer informatie over het laden van enveloppen.
Bron afdrukmedia of
proces
Bovenkant van pagina
Afdrukzijde Staand Liggend
Lade 1
(standaardlade of
optionele etikettenlade)
Lade 2
(optionele lade voor 250
of 500 vel)
Naar beneden Voorkant van lade Linkerzijde van
lade
Dubbelzijdig afdrukken
vanuit lade 1 of lade 2
Naar boven Logo aan de achterkant van de lade Niet van
toepassing
Universeellader
(inclusief laden van
afzonderlijke vellen)
Naar boven Logo gaat het eerst in de printer Linkerzijde van
lade
Dubbelzijdig afdrukken
vanuit de universeellader
Naar beneden Logo gaat het laatst in de printer Niet van
toepassing
93
U drukt als volgt af op enveloppen:
Stel de papierbron in op de universeellader of op handmatige enveloppeninvoer en selecteer
het juiste formaat in het printerstuurprogramma, in het hulpprogramma voor het configureren
van een lokale printer of met MarkVision.
Gebruik enveloppen gemaakt van 75 tot 105 g/m
2
bankpostpapier. Voor de beste prestaties en
minder papierstoringen wordt u aangeraden geen enveloppen te gebruiken die:
gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt;
zijn beschadigd;
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
postzegels bevatten;.
een plakstrook hebben die (gedeeltelijk) onbedekt is wanneer de klepzijde gesloten is of
dichtgeplakt is.
Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan temperaturen van 205º C niet sluiten,
omkrullen, kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden.
Stel de papiergeleider rechts in op de breedte van de enveloppen.
Laad enveloppen met de klepzijde omlaag en met de korte zijde bij het retouradres zo
geplaatst dat die als eerste in de printer wordt gevoerd. Raadpleeg pagina 56 van De
universeellader gebruiken en laden voor meer informatie over het laden van enveloppen.
Als u zelfsluitende enveloppen laadt, moet u de achterste uitvoerlade openen zodat de
enveloppen recht uit de achterzijde van de printer worden uitgevoerd. In de achterste
uitvoerlade is ruimte voor ongeveer 10 enveloppen.
Etiketten
De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met
laserprinters. Deze etiketten worden geleverd op vellen met het formaat Letter of A4. De lijm, de
voorzijde (bedrukbaar materiaal) en de coatings moeten bestand zijn tegen temperaturen van 205°C
en een druk van 25 psi.
Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden etiketten aanschaft.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken op etiketten. U vindt
deze publicatie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/publications.
U drukt als volgt af op etiketten:
Stel de papiersoort in op etiketten in het printerstuurprogramma, in het hulpprogramma voor
het configureren van een lokale printer of met MarkVision.
Etiketten van vinyl kunt u invoeren vanuit de lade voor 250 vel en de universeellader.
Laad etiketten niet samen met papier of transparanten in dezelfde papierlade.
Gebruik geen etikettenvellen met glad rugmateriaal.
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket.
Laad geen etikettenvellen waarop een aantal etiketten ontbreekt. Dit kan ertoe leiden dat
etiketten losraken tijdens het afdrukken, waardoor de vellen kunnen vastlopen en de kleefstof
94
de printer en de cartridge kan vervuilen. Hierdoor kan de garantie voor de printer en de
cartridge vervallen.
Gebruik alleen etiketten die bij blootstelling aan temperaturen van 205º C niet omkrullen,
kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden.
Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de
snijranden van de etiketten.
Gebruik geen etikettenvellen die lijm bevatten aan de rand van de vellen. Gebruik bij voorkeur
vellen waarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf de randen. De lijm kan in
uw printer terecht komen hetgeen gevolgen kan hebben voor de garantie op de printer.
Als gericht aangebrachte lijm niet mogelijk is, moet u een strook van 3 mm verwijderen van de
voorste (bovenste) rand en moet u lijm gebruiken die niet lekt.
Verwijder een strook van 3 mm van de voorste strip vanaf de voorrand om te voorkomen dat
etiketten loslaten in de printer.
Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
Printeronderhoud bij het afdrukken van etiketten
Nadat ongeveer 10.000 vellen met etiketten zijn afgedrukt (of elke keer dat u de cartridge vervangt),
moet u de volgende stappen uitvoeren om de betrouwbaarheid van de printer bij het invoeren van
afdrukmedia te behouden:
1 Druk 5 vellen papier af.
2 Wacht ongeveer 5 seconden.
3 Druk nogmaals 5 vellen papier af.
Karton
Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De richting van de papiervezels
en de structuur kunnen grote invloed hebben op de afdrukkwaliteit.
U kunt alleen afdrukken op karton vanuit de universeellader. Het karton moet altijd uitgevoerd worden
via de achterste uitvoerlade.
Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden karton aanschaft.
Zie Specificaties van afdrukmedia voor meer informatie over het aanbevolen gewicht van
afdrukmedia.
95
U drukt als volgt af op karton:
Stel de papiersoort in op karton in het printerstuurprogramma, in het hulpprogramma voor het
configureren van een lokale printer of met MarkVision.
Gebruik geen voorbedrukt karton waarbij chemische stoffen zijn gebruikt die de printer kunnen
beschadigen. Voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige
stoffen in de printer terecht komen.
Gebruik geen karton met perforaties of gekreukt karton. Dit kan tot gevolg hebben dat het
materiaal vastloopt in de printer.
U kunt het beste karton met een korte vezel gebruiken.
Printeronderhoud bij het afdrukken op karton
Nadat ongeveer 10.000 pagina's karton zijn afgedrukt (of elke keer dat de cartridge wordt vervangen),
moet u de volgende stappen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de invoer van afdrukmedia
betrouwbaar blijft:
1 Druk 5 vellen papier af.
2 Wacht ongeveer 5 seconden.
3 Druk nogmaals 5 vellen papier af.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide voor meer informatie over het afdrukken op karton. U vindt
deze publicatie op de website van Lexmark: www.lexmark.com/publications.
96
29
Laden koppelen
Als u afdrukmedia van hetzelfde formaat en hetzelfde type gebruikt in twee of meer papierbronnen (de
standaardlade, een optionele lade en de universeellader bijvoorbeeld), wordt de functie voor
automatische koppeling van laden geactiveerd. Als de laden op deze manier zijn gekoppeld, neemt de
printer automatisch afdrukmedia uit een tweede lade als de eerste leeg is.
Als u de instellingen voor Papierformaat en Papiersoort wilt controleren, kunt u een pagina met menu-
instellingen afdrukken (zie De pagina met menu-instellingen afdrukken). Pas indien nodig ook de
instellingen in het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen aan, zodat alle instellingen met elkaar
overeenkomen.
Als u hetzelfde formaat afdrukmedia in elke lade laadt, moet u wel controleren of het materiaal ook van
dezelfde soort is.
Koppelen van laden uitschakelen
Als u verschillende afdrukmedia gebruikt in de papierbronnen, moet voor elke bron met een apart
afdrukmedium het menu-item Papiersoort zijn ingesteld op een unieke waarde, om de functie voor
automatisch koppelen van laden uit te schakelen. Papiersoort stelt u in via het hulpprogramma voor
lokale-printerinstellingen.
Zie Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
97
30
Beheer van de printer met
MarkVision
Als u wilt weten hoe MarkVision u kan helpen bij het beheer van de printer, raadpleegt u de cd met
stuurprogramma's.
98
31
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel bevat zes lampjes en twee knoppen. De statussen van de lampjes (aan, uit of
knipperend) geven verschillende printercondities aan.
Voor een compleet overzicht van de signalen van de lampjes raadpleegt u De lampjes op het
bedieningspaneel.
Veel voorkomende signalen van de lampjes en de betekenis
Status lampjes Printerstatus
Lampje Gereed/Data is aan Gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken.
Lampje Gereed/Data
knippert
Bezig met het ontvangen of verwerken van gegevens.
Lampje Toner bijna op is
aan
De tonercartridge is bijna leeg.
Lampje Papier laden/
verwijderen is aan
Wacht totdat u een van de volgende acties uitvoert:
Afdrukmedia laden in een lade of de universeellader.
Papier verwijderen uit een uitvoerlade.
Lampje Papierstoring is aan Heeft een storing vastgesteld.
Lampje Fout is aan Heeft vastgesteld dat een klep open staat of dat er een probleem is met
de tonercartridge.
Lampje Op Doorgaan druk.
is aan
Wacht totdat u op de knop Doorgaan drukt.
Lampje Gereed/Data is aan
Lampje Papier laden/verwijderen knippert
Lampje Papierstoring knippert langzaam
Lampje Toner bijna op is uit
Lampje Fout is uit
Lampje Op Doorgaan druk. is uit
Knop Doorgaan
Knop Annuleren
99
32
De lampjes op het bedieningspaneel
De stand van de lampjes op het bedieningspaneel (aan, uit, snel of langzaam knipperend) geeft een
bepaalde toestand van de printer aan: de status, tussenkomst vereist (als er bijvoorbeeld geen papier
meer is) of onderhoud vereist.
Bepaalde standen van de lampjes geven aan dat u op de knop Doorgaan moet drukken om een op
dat moment geldende toestand op te heffen:
Druk éénmaal kort op Doorgaan om de printer opnieuw te starten.
Druk tweemaal kort achter elkaar op Doorgaan om een foutcode te laten weergeven.
Druk tweemaal kort achter elkaar op Doorgaan om extra foutcodes te laten weergeven.
Houd Annuleren ingedrukt tot alle lampjes branden om de printer in te stellen op de beginwaarden.
Druk éénmaal op Annuleren om een afdruktaak te annuleren.
Gereed/Data aan
Papier laden/verw. knippert
Papierstoring knippert langzaam
Toner bijna op uit
Fout uit
Op Doorgaan druk. uit
Knop Doorgaan
Knop Annuleren
100
In de volgende tabel ziet u de meest voorkomende standen van de lampjes. Klik op de aangegeven
pagina voor meer informatie.
Veel voorkomende standen
Gereed/
Data
Toner
bijna op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk.
Printerstatus/Bericht
Ga naar
pagina:
•Bezig
Bezig met
defragmenteren
flash
Bezig met
formatteren flash
Bezig met
programmeren flash
Bezig met afdrukken
van bestandslijst
Bezig met afdrukken
van lijst lettertypen
Bezig met afdrukken
van pagina('s)
menu-instellingen
Bezig met afdrukken
van testpagina’s
105
Bezig met programmeren
van netwerkcode
106
Vul de universeellader 106
Vul lade 1 of lade 2 107
Bovenste voorklep is
open
108
Tonercartridge niet
geïnstalleerd
Niet-ondersteunde
tonercartridge
Beschadigde
tonercartridge
108
Lade 1 ontbreekt terwijl
lade 2 is geïnstalleerd
(Plaats lade 1)
110
Ongeldige cartridge voor
navulling (Vervang
tonercartridge)
110
101
Toner bijna op terwijl
Toneralarm is
uitgeschakeld
111
Toner bijna op terwijl
Toneralarm is
ingeschakeld
111
Standaarduitvoerlade is
vol
112
Niet gereed (ook
wel genoemd offline)
112
Gereed
Spaarstand
113
Hex Trace-modus gereed 114
Wachten 114
Gereed maar toner bijna
op
115
Hex Trace-modus gereed
maar toner bijna op
115
Bezig maar toner bijna op 116
Wachten maar toner
bijna op
116
Buffer wordt gewist
Resolutie
gereduceerd
117
Veel voorkomende standen (vervolg)
Gereed/
Data
Toner
bijna op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk. Printerstatus/Bericht
Ga naar
pagina:
102
Als de lampjes in deze volgorde branden, drukt u tweemaal kort achter elkaar op Doorgaan om de
bijbehorende tweede stand van de lampjes te activeren:
•Taak wordt
geannuleerd
Printer wordt op
beginwaarden
ingesteld
117
Alle lampjes gaan om beurten aan en uit (alle lampjes knipperen
beurtelings, van het eerste tot het laatste lampje, waarna de cyclus
opnieuw begint).
Menuwijzigingen
worden geactiveerd
Zelftest wordt
uitgevoerd
Fabrieksinstellingen
worden hersteld
118
Veel voorkomende standen met tweede stand
Gereed/
Data
Toner
bijna op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk. Printerstatus
Ga naar
pagina:
Secundaire foutcode 109
Papierstoring 107
Ongeldige
netwerkcode
118
Onderhoudsfout 113
Veel voorkomende standen (vervolg)
Gereed/
Data
Toner
bijna op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk. Printerstatus/Bericht
Ga naar
pagina:
103
In de volgende tabel ziet u de secundaire foutcodes die worden weergegeven als u tweemaal kort
achter elkaar op Doorgaan drukt. Klik op de aangegeven pagina voor meer informatie.
Stand van de lampjes voor secundaire foutcode
Gereed/
Data
Toner
bijna
op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk.
Printerstatus/Bericht
Ga naar
pagina:
Onvoldoende ruimte voor
sorteren
109
Geheugen vol 119
Te complex 119
Papier te kort 120
Fout bij lettertype 120
Onvoldoende
printergeheugen
121
Onvoldoende geheugen voor
defragmenteren
121
ENA-verbinding (External
Network Adapter) verbroken
122
Ongeldige netwerkcode 122
Flash beschadigd 123
Flash niet geformatteerd 123
Fout bij netwerkinterface 124
104
Flash vol 124
Te veel flash-opties 125
Stand van de lampjes voor secundaire foutcode bij papierstoringen
Gereed/
Data
Toner
bijna op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk. Printerstatus/Bericht
Ga naar
pagina:
Storing in invoergebied 125
Storing tussen invoer- en
uitvoergebied
126
Storing in uitvoergebied 126
Storing in interne eenheid
voor dubbelzijdig afdrukken
127
Storing in de universeellader 127
Stand van de lampjes voor secundaire foutcode (vervolg)
Gereed/
Data
Toner
bijna
op
Papier
laden/
verw.
Papier
storing
Fout
Op
Doorgaan
druk. Printerstatus/Bericht
Ga naar
pagina:
105
Bezig, Bezig met defragmenteren flash, Bezig met
formatteren flash, Bezig met programmeren flash,
Bezig met afdrukken van bestandslijst, Bezig met
afdrukken van lijst lettertypen, Bezig met
afdrukken van pagina('s) menu-instellingen of
Bezig met afdrukken van testpagina's
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is bezig met het ontvangen en verwerken of
afdrukken van gegevens.
De printer defragmenteert het flash-geheugen om ruimte
vrij te maken die nog in beslag wordt genomen door
verwijderde bronnen.
De printer formatteert het flash-geheugen.
De printer is bezig met het opslaan van bronnen,
lettertypen of macro's in het flash-geheugen.
De printer is bezig met het afdrukken van een
bestandslijst, een lijst van lettertypen, pagina's met menu-
instellingen of testpagina's.
Actie:
•Bezig:
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Actie (vervolg):
Bezig met defragmenteren flash, formatteren flash of
programmeren flash:
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing:Tijdens de weergave van dit bericht mag de
printer niet worden uitgezet.
Bezig met afdrukken van een bestandslijst, een lijst
lettertypen, pagina's met menu-instellingen of
testpagina's:
Wacht tot de pagina's zijn afgedrukt. Terwijl de pagina's
worden afgedrukt, wordt het bericht Bezig weergegeven.
Zodra de printer klaar is met afdrukken, gaat het lampje
Gereed/Data branden.
Druk eenmaal op Annuleren om het afdrukken te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Bezig met ontvangen/verwerken van data van een
hostinterface:
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Druk eenmaal op Annuleren om de verwerking te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
106
Bezig met programmeren van netwerkcode
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is bezig met het programmeren van nieuwe
systeemcode.
Actie:
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Waarschuwing:Tijdens de weergave van dit bericht mag de printer
niet worden uitgezet.
Vul de universeellader
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer wacht tot u afdrukmedia hebt geplaatst in de
universeellader.
Actie:
Plaats afdrukmedia in de universeellader en druk vervolgens
éénmaal op Doorgaan.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
107
Vul lade 1 of lade 2
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is ingesteld op invoer vanuit een papierlade die leeg is of
het afdrukmedium is niet correct ingevoerd.
Actie:
Plaats afdrukmedia in de papierbron en druk vervolgens
éénmaal op Doorgaan.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Papierstoring
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer heeft een papierstoring gedetecteerd.
Actie:
Druk tweemaal kort achter elkaar op Doorgaan om de
secundaire foutcode voor papierstoring te laten weergeven.
Verwijder al het vastgelopen papier uit de papierbaan.
108
Bovenste voorklep is open
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De bovenste voorklep van de printer is open.
Actie:
Sluit de bovenste voorklep.
Het bericht wordt verwijderd.
Tonercartridge niet geïnstalleerd, niet-
ondersteunde tonercartridge of beschadigde
tonercartridge
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er is geen tonercartridge geïnstalleerd, de tonercartridge wordt niet
door deze printer ondersteund of de tonercartridge is beschadigd.
Actie:
Plaats de cartridge.
Vervang de cartridge door een niet-beschadigd exemplaar van
een type dat door de printer in kwestie wordt ondersteund.
109
Secundaire foutcode
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er heeft zich een van de volgende fouten voorgedaan:
Het geheugen is vol.
Een pagina is te complex om te kunnen worden afgedrukt.
Een pagina is korter dan de ingestelde marges.
De resolutie van een opgemaakte pagina wordt vóór het
afdrukken teruggebracht tot 300 dots per inch (dpi).
Er is een lettertypefout opgetreden.
Er is onvoldoende geheugen om de inhoud van de buffer
op te slaan.
Er is onvoldoende printergeheugen om het flash-
geheugen te defragmenteren.
De communicatie met de hostcomputer is verbroken.
Actie:
Druk tweemaal kort achter elkaar op Doorgaan om het tweede
bericht te laten weergeven.
Druk eenmaal op Doorgaan om het tweede bericht te
verwijderen.
Onvoldoende ruimte voor sorteren
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Het printergeheugen (of de eventueel geïnstalleerde vaste schijf)
heeft onvoldoende ruimte om de afdruktaak te sorteren. Dit kan
worden veroorzaakt door een van de volgende fouten:
Het geheugen is vol.
Een pagina is te complex om te kunnen worden afgedrukt.
Een pagina is korter dan de ingestelde marges.
De resolutie van een opgemaakte pagina wordt vóór het
afdrukken teruggebracht tot 300 dpi.
Er is een lettertypefout opgetreden.
Er is onvoldoende geheugen om de inhoud van de buffer
op te slaan.
Er is onvoldoende printergeheugen om het flash-
geheugen te defragmenteren.
De communicatie met de hostcomputer is verbroken.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om het opgeslagen gedeelte van de
taak af te drukken en om de rest van de afdruktaak te sorteren.
Druk eenmaal op Annuleren om de huidige afdruktaak te
annuleren.
110
Lade 1 ontbreekt terwijl lade 2 is geïnstalleerd
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Lade 1 is niet op de printer aangebracht terwijl lade 2 is
geïnstalleerd
Actie:
Breng lade 1 aan.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Ongeldige cartridge voor navulling
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De tonercartridge die u gebruikt, is niet geschikt voor de printer.
Actie:
Verwijder de ongeschikte cartridge en installeer een cartridge die
door de printer in kwestie wordt ondersteund.
Zie Een tonercartridge bestellen voor meer informatie.
111
Opmerking: De indicatie Toner bijna op kan ook voorkomen in combinatie met andere standen
van de lampjes. De standen van de lampjes geven een bepaalde status van de
printer aan, zoals Gereed, Niet gereed, Afdruktaak wordt geanalyseerd, Buffer
wordt leeggemaakt, enzovoort. Bij dit soort indicaties hoeft u niets aan de printer
te doen. De indicatie Toner bijna op wordt niet weergegeven in combinatie met
standen van de lampjes die aangeven dat u persoonlijk in moet grijpen,
bijvoorbeeld om een papierstoring te verhelpen, de cartridge te vervangen, een
klep te sluiten, een lade te plaatsen of te vullen of in het geval van fouten met
betrekking tot printergeheugen, flash-geheugen of het netwerk.
Toner bijna op terwijl Toneralarm is uitgeschakeld
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De tonercartridge is bijna leeg en de functie Toneralarm is
uitgeschakeld.
Opmerking: De instelling voor Toneralarm is een functie van het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen. Zie Het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor
meer informatie.
Actie:
Verwijder de tonercartridge, schud de cartridge en plaats deze
weer terug. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen
voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt. Druk
eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te
gaan met afdrukken.
Vervang de tonercartridge. Onder Tonercartridge vervangen
vindt u instructies voor het vervangen van de cartridge. Druk
eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te
gaan met afdrukken.
Toner bijna op terwijl Toneralarm is ingeschakeld
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De tonercartridge is bijna leeg en de functie Toneralarm is
ingeschakeld.
Opmerking: De instelling voor Toneralarm is een functie van het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen. Zie Het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken voor
meer informatie.
Actie:
Verwijder de tonercartridge, schud de cartridge en plaats deze
weer terug. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen
voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt. Druk
eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door te
gaan met afdrukken.
Vervang de lege tonercartridge. Onder Tonercartridge
vervangen vindt u instructies voor het vervangen van de
cartridge. Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te
verwijderen en door te gaan met afdrukken.
112
Standaarduitvoerlade is vol
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De standaarduitvoerlade is vol.
Actie:
Maak de lade leeg.
Niet gereed
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is niet gereed voor het ontvangen of verwerken van
gegevens of de printerpoorten zijn offline. Gegevens die via de
USB-poort, een netwerkpoort of een parallelle poort naar de printer
worden gestuurd, kunnen niet door de printer worden gelezen,
waardoor deze ook niet op de gegevens kan reageren.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om de status Gereed of Bezig te
herstellen.
Sluit de printer aan op het netwerk.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
113
Onderhoudsfout
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er is een fout opgetreden die alleen door onderhoud kan worden
verholpen.
Actie:
Schakel de printer uit en controleer alle kabelverbindingen. Zet de
printer weer aan. Als deze fout zich blijft voordoen, gaat u naar de
service-site van Lexmark op dit adres:
http://support.lexmark.com. Hier meldt u de stand van de lampjes
met een beschrijving van het probleem.
Gereed en Spaarstand
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken.
De printer staat in de spaarstand.
Opmerking: Hiervoor moet de functie Spaarstand, onderdeel van
het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen, zijn
ingeschakeld. Zie Het hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om pagina's met menu-instellingen
af te drukken. Zie De pagina met menu-instellingen afdrukken
voor meer informatie.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
114
Hex Trace-modus gereed
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is gereed en de Hex Trace-modus is actief. De Hex
Trace-modus is een hulpmiddel om vast te stellen of er sprake is
van problemen met de interpretatiefunctie of met de kabel.
Actie:
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Wachten
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer wacht op het optreden van een time-out of de
ontvangst van verdere gegevens.
De sorteerfunctie is ingeschakeld, maar de afdruktaak is nog
niet volledig verwerkt. Als de sorteerfunctie actief is, moet de
afdruktaak eerst volledig worden verwerkt, voordat de
gesorteerde pagina's kunnen worden afgedrukt.
Actie:
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Druk eenmaal op Doorgaan om de inhoud van de afdrukbuffer
af te drukken.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
115
Gereed maar toner bijna op
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is gereed om gegevens te ontvangen en te verwerken,
maar de tonercartridge is bijna leeg.
Actie:
Verwijder de tonercartridge, schud de cartridge en plaats deze
weer terug. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen
voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken.
Hex Trace-modus gereed maar toner bijna op
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer bevindt zich in de Hex Trace-modus, een hulpmiddel om
vast te stellen of er sprake is van problemen met de
interpretatiefunctie of de kabel, en de tonercartridge is bijna leeg.
Actie:
Verwijder de tonercartridge, schud de cartridge en plaats deze
weer terug. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen
voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
116
Bezig maar toner bijna op
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is bezig met het ontvangen van gegevens of bezig met
afdrukken, maar de tonercartridge is bijna leeg.
Actie:
Wacht tot de afdruktaak is afgerond. Daarna kunt u de
tonercartridge verwijderen, even schudden en vervolgens weer
terugplaatsen. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen
voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Wachten maar toner bijna op
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer wacht op het optreden van een time-out of op de
ontvangst van verdere gegevens, maar de tonercartridge is bijna
leeg.
Actie:
Verwijder de tonercartridge, schud de cartridge en plaats deze
weer terug. Zie pagina 73 onder Tonercartridge vervangen
voor een afbeelding die laat zien hoe u de cartridge schudt.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
117
Buffer wordt gewist of resolutie gereduceerd
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer is bezig met het wissen van beschadigde
afdrukgegevens.
De printer is bezig met het verwerken van gegevens of met het
afdrukken van pagina's, maar bij een van de pagina's in deze
afdruktaak is de resolutie teruggebracht van 600 naar 300 dpi
om te voorkomen dat er een fout zou optreden als gevolg van
een gebrek aan geheugen.
Actie:
Wacht tot het bericht is verdwenen.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Afdruktaak wordt geannuleerd of Printer wordt
ingesteld op beginwaarden
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer verwerkt een verzoek tot het annuleren van de huidige
afdruktaak.
De printer wordt opnieuw ingesteld volgens de door de gebruiker
gedefinieerde standaardinstellingen. Eventueel nog actieve
afdruktaken worden geannuleerd. Een door de gebruiker
gedefinieerde standaardinstelling is een instelling die u zelf hebt
geselecteerd en opgeslagen en die afwijkt van de
fabrieksinstellingen. Deze door uzelf gedefinieerde instellingen
blijven van kracht totdat u een ander instelling selecteert en
toepast of totdat u de fabrieksinstellingen herstelt.
Actie:
Wacht tot het bericht is verdwenen. Het bericht verdwijnt zodra de
printer het verzoek tot annuleren heeft verwerkt of zichzelf heeft
ingesteld op de door de gebruiker gedefinieerde
standaardinstellingen.
118
Menuwijzigingen worden geactiveerd, Zelftest
wordt uitgevoerd of Fabrieksinstellingen worden
hersteld
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer activeert wijzigingen die in de menu's of waarden voor
printerinstellingen zijn aangebracht.
De printer is bezig met het uitvoeren van een zelftest.
De printer stelt de standaardfabrieksinstellingen opnieuw in. Alle
bronnen (lettertypen, macro's, symbolensets) die in het
printergeheugen zijn geladen, worden verwijderd.
Alle lampjes op het
bedieningspaneel gaan om
beurten aan en uit (alle lampjes
knipperen, van het eerste tot het
laatste lampje, waarna de cyclus
wordt herhaald).
Actie:
Menuwijzigingen worden geactiveerd: Wacht tot het bericht is
verdwenen.
Zelftest: Wacht tot de printer weer is gestart en de status Gereed
heeft bereikt. Dit laatste is het geval wanneer het lampje Gereed/
Data gaat branden.
Fabrieksinstellingen worden hersteld: Wacht tot het bericht is
verdwenen.
Ongeldige netwerkcode
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De code in de interne printserver is niet geprogrammeerd of de
geprogrammeerde code is ongeldig.
Actie:
Download geldige netwerkcode. Pas als dat is gebeurd, keert de
printer weer terug in de stand Gereed of Bezig.
Waarschuwing: Tijdens de weergave van dit bericht mag de
printer niet worden uitgezet.
119
Geheugen vol
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer verwerkt gegevens, maar het geheugen dat wordt
gebruikt voor het opslaan van pagina's is vol.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de taak niet
goed wordt afgedrukt.
U kunt als volgt voorkomen dat deze fout zich vaker voordoet:
Maak de afdruktaak minder complex. Vereenvoudig de pagina
door de hoeveelheid tekst of afbeeldingen te verminderen en
onnodige lettertypen en macro's te verwijderen.
Installeer extra printergeheugen.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Te complex
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De pagina wordt mogelijk niet correct afgedrukt, omdat de
afdrukinformatie op de pagina te complex is.
Actie:
U kunt als volgt voorkomen dat deze fout zich vaker voordoet:
Vereenvoudig de pagina door de hoeveelheid tekst of
afbeeldingen te verminderen en onnodige lettertypen en
macro's te verwijderen.
Schakel in het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
de functie Page Protect in. Zie Het hulpprogramma voor
lokale-printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
Installeer extra printergeheugen.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en de
printer door te laten gaan met het verwerken van de afdruktaak.
Het is mogelijk dat hierbij een gedeelte van de afdrukgegevens
verloren gaat.
120
Papier te kort
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Het afdrukmedium dat u gebruikt, is te kort voor de opgemaakte
gegevens.
Het formaat van het in de lade geplaatste afdrukmedium is
onbekend bij de printer.
Er is een probleem met het invoeren van de afdrukmedia.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken. De pagina waardoor dit bericht
werd geactiveerd, wordt niet automatisch opnieuw afgedrukt.
Controleer of de instelling Papierformaat in het stuurprogramma
correct is voor het papierformaat dat u gebruikt. Controleer of het
papier lang genoeg is voor de opgemaakte gegevens als
Formaat U-lader is ingesteld op Universal.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Wijzig de instelling voor standaardladeformaat in het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen. Zie Het
hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen gebruiken
voor meer informatie.
Fout bij lettertype
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer heeft een verzoek ontvangen om af te drukken in een
lettertype dat niet is geïnstalleerd.
Actie:
Schakel in het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen of
in MarkVision de optie Set Best Fit in. De printer zoekt in dat
geval automatisch een vergelijkbaar vervangend lettertype. Zie
Het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
gebruiken voor meer informatie.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken.
121
Onvoldoende printergeheugen
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer heeft onvoldoende geheugen om de functie Bronnen
opslaan in te schakelen. Dit bericht geeft meestal aan dat er te veel
geheugen is toegewezen aan een of meer koppelingsbuffers van de
printer. De functie Bronnen opslaan is uitgeschakeld op het
moment dat deze situatie zich voordoet.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om Bronnen opslaan uit te
schakelen en door te gaan met afdrukken.
U schakelt als volgt Bronnen opslaan in nadat dit bericht is
verschenen:
Zorg dat de koppelingsbuffers in het hulpprogramma voor
lokale-printerinstellingen zijn ingesteld op Auto en verlaat de
menu's om de wijzigingen in de koppelingsbuffer te activeren.
Schakel in het hulpprogramma voor lokale-printerinstellingen
de optie Bronnen opslaan in als het bericht Gereed wordt
weergegeven.
Opmerking: Zie Het hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen gebruiken voor meer informatie.
Installeer extra geheugen. Raadpleeg de Installatiehandleiding
voor meer informatie.
Onvoldoende geheugen voor defragmenteren
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer kan het flash-geheugen niet defragmenteren, omdat het
geheugen voor de opslag van niet-verwijderde flash-bronnen vol is.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Verwijder lettertypen, macro's en andere gegevens uit het
geheugen van de printer.
Installeer extra printergeheugen. Raadpleeg de
Installatiehandleiding voor meer informatie.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
122
ENA-verbinding (External Network Adapter)
verbroken
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De verbinding tussen de printer en een externe printserver (ook wel
een externe netwerkadapter of ENA genoemd) is uitgevallen.
Actie:
Controleer of de kabel waarmee de ENA op de printer is
aangesloten goed vast zit. Stel de printer opnieuw in door het
apparaat uit en weer aan te zetten.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen. De
printer wist alle verwijzingen naar de ENA en wordt vervolgens
opnieuw ingesteld. Er kan sprake zijn van een zeker
gegevensverlies.
Ongeldige netwerkcode
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De code in een interne printserver is ongeldig.
De printer kan geen taken ontvangen of verwerken tot een geldige
code in de interne printserver is geprogrammeerd.
Actie:
Laad een geldige code in de interne printserver. Als dit bericht
wordt weergegeven, kunt u de netwerkcode laden.
123
Flash beschadigd
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer heeft gedetecteerd dat het flash-geheugen defect is.
U moet geldig flash-geheugen installeren voordat u bronnen in het
flash-geheugen kunt laden.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken. Geladen lettertypen en macro's die
niet eerder zijn opgeslagen in het flash-geheugen, worden
verwijderd.
Installeer geldig flash-geheugen. Raadpleeg de
Installatiehandleiding voor meer informatie.
Flash niet geformatteerd
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer heeft gedetecteerd dat het flash-geheugen niet is
geformatteerd.
U moet het flash-geheugen formatteren voordat u bronnen kunt
opslaan.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de taak niet
goed wordt afgedrukt.
Laat het flash-geheugen opnieuw formatteren. Raadpleeg de
Technical Reference op de website van Lexmark voor meer
informatie over het opnieuw formatteren van het flash-geheugen.
Als het foutbericht niet verdwijnt, is het flash-geheugen mogelijk
beschadigd en moet het worden vervangen.
124
Fout bij netwerkinterface
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer kan geen communicatie tot stand brengen met het
netwerk.
Actie:
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en door
te gaan met afdrukken. Het is mogelijk dat de taak niet goed wordt
afgedrukt.
Flash vol
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er is onvoldoende ruimte in het flash-geheugen om de gegevens
die u wilt laden, op te slaan.
Actie:
Maak ruimte vrij in het flash-geheugen. Verwijder lettertypen,
macro's en andere gegevens uit het flash-geheugen.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen en
door te gaan met afdrukken. Geladen lettertypen en macro's die
niet eerder zijn opgeslagen in het flash-geheugen, worden
verwijderd.
Installeer een flash-geheugen met meer opslagcapaciteit.
Raadpleeg de Installatiehandleiding voor meer informatie.
Druk eenmaal op Annuleren om de afdruktaak te annuleren.
Houd Annuleren ingedrukt om de printer in te stellen op de
beginwaarden.
125
Te veel flash-opties
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er zijn te veel flash-geheugenopties in de printer geïnstalleerd.
Actie:
Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
Verwijder het flash-geheugen dat u niet gebruikt. Steek de
stekker van het netsnoer in het stopcontact en zet de printer aan.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Storing in invoergebied
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er is een papierstoring opgetreden in een gedeelte van de printer
waar de afdrukmedia in de printer worden ingevoerd.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier en maak de gehele papierbaan
vrij.
1 Open de bovenste voorklep.
2 Verwijder de cartridge.
3 Verwijder het vastgelopen papier.
4 Plaats de cartridge terug.
5 Sluit de bovenste voorklep.
6 Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Zie Storing in invoergebied voor meer informatie.
126
Storing tussen invoer- en uitvoergebied
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er is een papierstoring opgetreden tussen het invoer- en
uitvoergebied. (Een invoergebied is dat gedeelte van de printer
waar afdrukmedia in de printer worden ingevoerd. Een
uitvoergebied is dat gedeelte van de printer waar de afgedrukte
pagina's worden uitgevoerd naar een uitvoerlade.)
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier en maak de gehele papierbaan
vrij.
1 Open de bovenste voorklep.
2 Verwijder de cartridge.
3 Verwijder het vastgelopen papier.
4 Plaats de cartridge terug.
5 Sluit de bovenste voorklep.
6 Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Zie Storing tussen invoer- en uitvoergebied voor meer
informatie.
Storing in uitvoergebied
Betekenis van deze stand van de lampjes:
Er is een papierstoring opgetreden in een gedeelte van de printer
waar afgedrukte pagina's worden uitgevoerd naar een uitvoerlade.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier en maak de gehele papierbaan
vrij.
1 Open de achterklep.
2 Verwijder het vastgelopen papier.
3 Sluit de achterklep.
4 Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Zie Storing in uitvoergebied voor meer informatie.
127
Storing in de interne eenheid voor dubbelzijdig
afdrukken
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer heeft een papierstoring in de interne eenheid voor
dubbelzijdig afdrukken waargenomen.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier en maak de gehele papierbaan
vrij.
Zie Storingen onder de printer voor meer informatie over
het verhelpen van dit type papierstoringen.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
Zie Storing in de interne eenheid voor dubbelzijdig afdrukken
voor meer informatie.
Storing in de universeellader
Betekenis van deze stand van de lampjes:
De printer heeft een papierstoring in de universeellader
gedetecteerd.
Actie:
Verwijder het vastgelopen papier en maak de gehele papierbaan
vrij. Raadpleeg Storingen in de universeellader voor
instructies voor het verwijderen van het papier.
Druk eenmaal op Doorgaan om het bericht te verwijderen.
128
33
De printerconfiguratiemenu's
De printermenu's openen
1 Zet de printer uit.
2 Open de bovenste voorklep.
3 Houd de knop Doorgaan ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Alle lampjes gaan om beurten
aan en uit.
4 Laat de knop Doorgaan los.
5 Sluit de bovenste voorklep. De lampjes gaan branden in een volgorde die staat voor het menu
Home en de printer drukt een pagina met printerinstellingen af. Zie Pagina met
printerinstellingen afdrukken voor informatie over het gebruik van deze pagina.
Pagina met printerinstellingen afdrukken
Volg de stappen in De printermenu's openen om een pagina met printerinstellingen af te drukken. Op
deze pagina vindt u een overzicht van de beschikbare menu's met instructies voor navigatie naar de
verschillende menu's, menu-items en aanpasbare waarden en voor het selecteren en opslaan van de
gewenste waarde.
De menu's worden aangegeven door de volgorde waarin de lampjes branden, resp. Gereed/Data,
Toner bijna op, Papier laden/verw. en Papierstoring. De menu-items en de bijbehorende waarden
worden aangegeven door twee verschillende standen van de lampjes, Fout en Op Doorgaan druk.
130
Testpagina’s afdrukken
Doel: Problemen met de afdrukkwaliteit, zoals vlekkerige afdrukken, oplossen. Als u deze optie kiest,
worden de volgende pagina's afgedrukt:
een pagina met informatie over de printer en de cartridge, de huidige kantlijninstellingen en
een afbeelding aan de hand waarvan u de afdrukkwaliteit kunt beoordelen;
twee pagina's met afbeeldingen aan de hand waarvan u kunt beoordelen hoe de printer
presteert bij het afdrukken van verschillende soorten afbeeldingen.
Zie Testpagina’s afdrukken voor meer informatie.
Instellingenmenu
Met het Instellingenmenu kunt u een groot aantal printerfuncties configureren.
Opmerking: Een sterretje geeft de standaardwaarde (fabriekswaarde) aan.
Auto HR na NR
Doel: Opgeven of de printer automatisch een harde return uitvoert na de opdracht voor een nieuwe
regel.
Waarden:
Uit* - De printer voert geen harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel.
Aan - De printer voert een harde return uit na de opdracht voor een nieuwe regel.
Auto NR na HR
Doel: Opgeven of de printer automatisch een nieuwe regel start na de opdracht voor een harde return.
Waarden:
Uit* - De printer start geen nieuwe regel na de opdracht voor een harde return.
Aan - De printer start een nieuwe regel na de opdracht voor een harde return.
Menu Parallel
Met het menu Parallel wijzigt u instellingen die van invloed zijn op afdruktaken die naar de printer
worden verzonden via een parallelle poort.
Opmerking: Een sterretje geeft de standaardwaarde (fabriekswaarde) aan.
NPA-modus
Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA).
Waarden:
Uit - De printer past geen NPA-verwerking toe.
Aan - De printer past NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld,
worden deze als onverwerkbaar beschouwd en verwijderd.
131
Auto* - De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
Protocol
Doel: Het opgeven van een protocol voor de parallelle interface.
Waarden:
Standaard - Kan een aantal problemen met de parallelle interface oplossen.
Fastbytes* - Biedt compatibiliteit met de meeste parallelle interface-implementaties (aanbevolen
instelling).
Modus 2
Doel: Bepalen hoe de gegevens van de parallelle poort worden gesampled, aan de voor- of achterkant
van de strobe.
Waarden:
Uit - Samplet gegevens op de parallelle poort aan de achterkant van de strobe.
Aan* - Samplet gegevens op de parallelle poort aan de voorkant van de strobe.
MAC binair PS
Doel: De printer configureren voor het verwerken van binaire PostScript-afdruktaken van een
Macintosh-computer.
Waarden:
Uit - De printer filtert PostScript-afduktaken met een standaardprotocol.
Aan - De printer verwerkt ruwe binaire PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintosh-
computers. Met deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc, vaak niet
goed afgedrukt.
Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van zowel Macintosh- als Windows-computers.
Menu USB
Met het menu USB kunt u de printerinstellingen wijzigen voor een Universal Serial Bus-poort.
Opmerking: Een sterretje geeft de standaardwaarde (fabriekswaarde) aan.
NPA-modus
Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer opnieuw ingesteld.
Waarden:
Uit - De printer past geen NPA-verwerking toe.
Aan - De printer past NPA-verwerking toe. Als de gegevens niet in de NPA-indeling zijn opgesteld,
worden deze niet verwerkt.
Auto* - De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
132
MAC binair PS
Doel: De printer configureren voor het verwerken van binaire PostScript-afdruktaken van een
Macintosh-computer.
Waarden:
Uit - De printer filtert PostScript-afduktaken met een standaardprotocol.
Aan - De printer verwerkt ruwe binaire PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintosh-
computers.
Opmerking: Met deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc,
vaak niet goed afgedrukt.
Auto* - De printer accepteert afdruktaken van zowel Macintosh- als Windows-computers.
Menu Netwerk
Met het menu Netwerk kunt u de instellingen wijzigen van taken die via een netwerkpoort worden
verstuurd (Standaardnetwerk of Netwerkoptie <x>).
Opmerking: Een sterretje geeft de standaardwaarde (fabriekswaarde) aan.
NPA-modus
Doel: Aangeven of de printer de speciale verwerking voor bidirectionele communicatie uitvoert, zoals
gedefinieerd in de specificaties van het Network Printing Alliance Protocol (NPA).
Opmerking: Als u dit menu-item wijzigt, wordt de printer opnieuw ingesteld.
Waarden:
Uit - De printer past geen NPA-verwerking toe.
Aan - De printer past NPA-verwerking toe.
Auto* - De printer controleert welke indeling de gegevens hebben en past de verwerking hieraan aan.
MAC binair PS
Doel: De printer configureren voor het verwerken van binaire PostScript-afdruktaken van een
Macintosh-computer.
Waarden:
Uit - De printer filtert PostScript-afduktaken met een standaardprotocol.
Aan - De printer verwerkt ruwe binaire PostScript-afdruktaken die afkomstig zijn van Macintosh-
computers. Met deze instelling worden afdruktaken die afkomstig zijn van een Windows-pc, vaak niet
goed afgedrukt.
Auto* - De printer verwerkt afdruktaken van zowel Macintosh- als Windows-computers.
133
Kaartsnelheid instellen
Doel: De netwerkkaart detecteert automatisch de snelheid van het netwerk dat u gebruikt. U kunt
deze functie echter uitschakelen en de snelheid handmatig instellen.
Waarden:
Auto* - De snelheid van het netwerk wordt door de printer gedetecteerd.
10 Megabits per seconde (Mbps), Half Duplex - De printer probeert verbinding te maken met het
netwerk op een instelling van 10Mbps, Half Duplex.
10Mbps, Full Duplex - De printer probeert verbinding te maken met het netwerk op een instelling van
10Mbps, Full Duplex.
100Mbps, Half Duplex - De printer probeert verbinding te maken met het netwerk op een instelling
van 100Mbps, Half Duplex.
100Mbps, Full Duplex - De printer probeert verbinding te maken met het netwerk op een instelling
van 100Mbps, Full Duplex.
134
34
De fabrieksinstellingen herstellen
U kunt de printerinstellingen wijzigen door de menu's te gebruiken die beschikbaar zijn via de pagina
Printerinstellingen configureren, met PJL-opdrachten of met het hulpprogramma voor het configureren
van een lokale printer. Zie Pagina met printerinstellingen afdrukken voor meer informatie. Als u de
oorspronkelijke printerinstellingen (in de fabriek ingestelde waarden) wilt herstellen, gaat u als volgt te
werk:
1 Zet de printer uit.
2 Open de bovenste voorklep.
3 Druk op Doorgaan en houd de knop ingedrukt terwijl u de printer weer aan zet. Alle lampjes
gaan na elkaar branden.
4 Laat de knop Doorgaan los.
5 Sluit de bovenste voorklep. De combinatie van lampjes die het menu Home aangeeft, gaat
branden.
De pagina Printerinstellingen configureren wordt afgedrukt.
135
6
Druk op Annuleren en houd de knop ingedrukt totdat u de lampjescombinatie ziet die staat
voor het herstellen van de fabriekswaarden.
7 Druk op Doorgaan en houd de knop ingedrukt totdat alle lampjes na elkaar gaan branden.
De fabriekswaarden voor de printer worden hersteld.
Om terug te keren naar het menu Home, drukt u op Annuleren en houdt u de knop ingedrukt totdat
alle lampjes na elkaar beginnen te branden. Als u de menu's wilt verlaten, schakelt u de printer uit.
136
35
De Hex Trace-modus gebruiken
Als u vreemde tekens in de afdruk vindt of als bepaalde tekens niet worden afgedrukt, kunt u de
functie Hex Trace gebruiken om te bepalen of het probleem te wijten is aan foutieve interpretatie of dat
het wordt veroorzaakt door de kabel. Met Hex Trace kunt u de oorzaak van afdrukproblemen isoleren
doordat u kunt zien wat voor informatie de printer feitelijk ontvangt.
1 Zet de printer uit.
2 Open de bovenste voorklep.
3 Houd de knop Doorgaan ingedrukt terwijl u de printer aanzet. Alle lampjes gaan om beurten
aan en uit.
4 Laat de knop Doorgaan los.
5 Sluit de bovenste voorklep. De lampjes gaan branden in een volgorde die staat voor het menu
Home.
Opmerking: Als de lampjes de status Fout aangeven, sluit u de bovenste voorklep.
Er wordt nu een pagina met printerinstellingen afgedrukt.
6 Druk op Annuleren totdat de lampjes aangeven dat de status Hex Trace actief is. Op de
zojuist afgedrukte pagina met printerinstellingen kunt u zien in welke stand de lampjes
daarvoor moeten staan.
7 Houd de knop Doorgaan ingedrukt totdat alle lampjes om beurten aan en uit gaan.
Om terug te gaan naar het menu Home, houdt u de knop Annuleren ingedrukt totdat alle lampjes om
beurten aan en uit gaan. Als u de menu's wilt verlaten, zet u de printer uit.
137
36
Het hulpprogramma voor lokale-
printerinstellingen gebruiken
Met het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer kunt u printerinstellingen
selecteren en opslaan. Deze standaardinstellingen blijven van kracht, totdat u een andere keuze
maakt en toepast of totdat u de oorspronkelijke printerinstellingen (de zogenaamde fabriekswaarden)
herstelt. Zie De fabrieksinstellingen herstellen voor meer informatie.
Het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer is beschikbaar op de website van
Lexmark op www.lexmark.com. Mogelijk staat dit hulpprogramma ook op de cd met stuurprogramma's
die is geleverd bij de printer. Controleer het boekje van de cd met stuurprogramma's om dit te
verifiëren.
Gedetailleerde instructies voor het gebruik van het hulpprogramma voor het configureren van een
lokale printer zijn te vinden in de Help bij het programma.
Als u instellingen wijzigt in het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer, worden de
nieuwe instellingen toegepast op alle afdruktaken. Als u instellingen wilt wijzigen voor één
afzonderlijke afdruktaak, gebruikt u het printerstuurprogramma. Instellingen geselecteerd met het
stuurprogramma, schakelen de instellingen geselecteerd in het hulpprogramma tijdelijk uit.
In het hulpprogramma voor het configureren van een lokale printer kunt u waarden opgeven voor de
volgende instellingen:
Papierinstellingen
Papierbron
Papierformaat (per ondersteunde bron)
Papiersoort (per ondersteunde bron)
Aangepaste soorten (per nummer voor
aangepaste soorten)
Ander formaat
Universeellader configureren
Papierstructuur (per ondersteund medium)
Papiergewicht (per ondersteund medium)
Papier laden (per ondersteund medium)
PostScript-instellingen
Afdruk PS-fout
Voorkeurslettertype
Instellingen voor de
afwerking
Dubbelzijdig
Bindzijde dubbelzijdig
Exemplaren
Lege pagina's
Sorteren
Scheidingspagina's
Bron
scheidingspagina's
Meerdere pagina's
per vel afdrukken
Volgorde pagina's
Beeld pagina's
Rand rond pagina's
Instellingen voor PCL-emulatie
Afdrukstand
Regels/pagina
A4-breedte
Ladenummer wijzigen (per
ondersteunde bron)
Auto HR na NR
Auto NR na HR
USB-instellingen
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
USB-buffer
138
Configuratie-
instellingen
Printertaal
Spaarstand
Bronnen opslaan
Laden naar
Afdruktimeout
Timeout wachten
Auto doorgaan
Correctie papierstoring
Paginabeveiliging
Afdrukgebied
Taal op display
Signaalinstelling
Tone ra la rm
Instellingen voor
kwaliteit
Resolutie
Tonerintensiteit
PQET
PictureGrade
Instellingen voor de
parallelle poort
PCL SmartSwitch
PS SmartSwitch
Parallelbuffer
Stat Uitgebreid
Init honoreren
139
37
Optionele lade verwijderen
Als u de lade voor 250 vel of de lade voor 500 vel wilt verwijderen, gebruikt u de onderstaande
methode.
1 Schakel de printer uit.
2 Haal het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3 Maak alle kabels aan de achterkant van de printer los.
4 Gebruik de handgrepen om de printer van de optionele lade te tillen en zet de printer elders
neer.
LET OP: Zorg dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden als u deze neerzet.
Handgreep
140
38
Optionele geheugenkaart
verwijderen
Hieronder vindt u instructies voor het verwijderen van optionele geheugenkaarten en flash-
geheugenkaarten.
Opmerking: U hebt een kruiskopschroevendraaier #2 nodig voor deze procedure.
Toegang krijgen tot de systeemkaart
1 Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
2 Maak alle kabels aan de achterkant van de printer los.
3 Open de bovenste voorklep en de klep van de universeellader.
141
4
Druk op de nokjes aan de bovenkant en de voorkant van de printer om de zijklep te
ontgrendelen.
5 Draai de zijklep weg van de printer en schuif de klep vervolgens naar de achterkant van de
printer om deze te verwijderen.
6 Leg de klep terzijde.
7 Zoek de beschermkap op de zijkant van de printer.
8 Draai de zes schroeven op de beschermkap los, maar verwijder deze niet.
142
9
Schuif de beschermkap naar links totdat de schroeven in de gaten op de kap vallen.
10 Verwijder de beschermkap en leg deze terzijde.
Optionele geheugenkaarten verwijderen
Volg de stappen hieronder voor het verwijderen van optionele geheugenkaarten en flash-
geheugenkaarten.
WAARSCHUWING: Optionele geheugenkaarten kunnen snel beschadigd raken door statische
elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat
u een optionele geheugenkaart aanraakt.
1 Verwijder de beschermkap. Raadpleeg Toegang krijgen tot de systeemkaart.
2 Bepaal welke optionele geheugenkaart u wilt verwijderen.
3 Duw de vergrendelingen aan beide uiteinden van de geheugenconnector naar buiten.
143
4
Trek de kaart recht uit de geheugenconnector.
5 Bewaar de geheugenkaart in de originele verpakking of verpakt in papier in een doos.
6 Breng de beschermkap weer op zijn plaats aan. Raadpleeg Beschermkap terugplaatsen.
Beschermkap terugplaatsen
1 Lijn de zes gaten in de beschermkap uit met de zes schroeven.
2 Schuif de beschermkap naar rechts en draai de schroeven vast.
144
De zijklep opnieuw bevestigen
1 Lijn de drie nokjes aan de achterkant van de zijklep uit met de sleuven in de printer.
2 Lijn de drie nokjes aan de onderkant van de zijklep uit met de sleuven in de onderkant van de
printer.
145
3
Druk de zijklep stevig op zijn plaats en zorg er daarbij voor dat de twee nokjes op hun plaats
vallen en dat de richel aan de bovenkant van de zijklep uitgelijnd is met de bovenkant van de
printer.
4 Sluit de bovenste voorklep en de klep van de universeellader.
5 Sluit alle kabels weer aan op de printer.
6 Sluit het netsnoer van de printer aan en schakel de printer in.
Nokjes
Richel
146
39
Kennisgevingen
Informatie over deze uitgave
Handelsmerken
Kennisgeving over licentie
Veiligheidsinformatie
Waarschuwingen en veiligheidsadviezen
Informatie over elektronische emissie
Energy star
Laserinformatie
Editie: juni 2002
De volgende alinea is niet van toepassing op landen waar de volgende voorwaarden strijdig zijn
met de plaatselijke wetgeving: LEXMARK INTERNATIONAL, INC. LEVERT DEZE PUBLICATIE IN
DE STAAT WAARIN DEZE VERKEERT, ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, NOCH IMPLICIET,
NOCH EXPLICIET, INCLUSIEF MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES VAN
VERHANDELBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. In bepaalde
rechtsgebieden is afwijzing van expliciete of impliciete garanties in bepaalde transacties niet
toegestaan; het is daarom mogelijk dat deze verklaring niet op u van toepassing is.
147
Deze publicatie kan technische onjuistheden of typografische fouten bevatten. De informatie in deze
publicatie wordt regelmatig herzien; wijzigingen zullen in latere uitgaven worden opgenomen. De
producten of programma’s die worden beschreven, kunnen te allen tijde worden verbeterd of gewijzigd.
Opmerkingen kunnen worden gestuurd aan Lexmark International, Inc, Department F95/032-2, 740
West New Circle Road, Lexington, Kentucky 40550, Verenigde Staten. Vanuit het Verenigd Koninkrijk
en Ierland stuurt u eventuele opmerkingen naar Lexmark International Ltd., Marketing and Services
Department, Westhorpe House, Westhorpe, Marlow Bucks SL7 3RQ. Lexmark behoudt zich het recht
voor de door u verstrekte informatie naar eigen goeddunken te gebruiken en te verspreiden, zonder
hiermee enige verplichting op zich te nemen tegenover u. U kunt extra exemplaren van de bij dit
product behorende documentatie bestellen via het telefoonnummer 1-800-553-9727. In Engeland en
Ierland belt u
+44 (0)8704 440 044. In andere landen neemt u contact op met de leverancier.
Als in deze publicatie wordt verwezen naar producten, programma's of diensten, impliceert dit niet dat
de producent het voornemen heeft deze beschikbaar te stellen in alle landen waarin de producent
actief is. Geen enkele verwijzing naar een product, programma of dienst moet worden opgevat als een
verklaring of suggestie dat alleen dat product, dat programma of die dienst mag worden gebruikt. Het
staat u vrij functioneel gelijkwaardige producten, programma's of diensten te gebruiken, mits die geen
inbreuk maken op enig bestaand intellectueel eigendomsrecht. Het beoordelen en controleren van de
werking in combinatie met andere producten, programma’s of diensten, met uitzondering van die
producten, programma’s of diensten die uitdrukkelijk door de producent worden genoemd, behoort tot
de verantwoordelijkheden van de gebruiker.
© Copyright 2002 Lexmark International, Inc.
Alle rechten voorbehouden.
Handelsmerken
Lexmark, Lexmark met het diamantlogo, MarkVision en Prebate zijn als handelsmerken van Lexmark
International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.
PictureGrade is een handelsmerk van Lexmark International, Inc.
Operation ReSource is een onderhoudsmerk van Lexmark International, Inc.
PCL
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company. PCL is een aanduiding van
Hewlett-Packard Company voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar
producten. Deze printer is ontworpen om ondersteuning te bieden voor de PCL-taal. De printer
herkent PCL-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt, en emuleert de functies die met
deze opdrachten corresponderen.
PostScript
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. PostScript 3 is een
aanduiding van Adobe Systems voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in
softwareproducten van Adobe Systems. Deze printer is compatibel met de PostScript 3-taal. De printer
herkent PostScript 3-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt, en emuleert de functies
die met deze opdrachten corresponderen.
Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over compatibiliteit.
De volgende termen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van deze bedrijven:
Albertus The Monotype Corporation plc
Antique Olive Monsieur Marcel OLIVE
148
Overige handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke houders.
Apple-Chancery Apple Computer, Inc.
Arial The Monotype Corporation plc
Candid Agfa Corporation
CG Omega Product van Agfa Corporation
CG Times Gebaseerd op Times New Roman onder licentie van The Monotype
Corporation plc, product van Agfa Corporation
Chicago Apple Computer, Inc.
Clarendon Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Eurostile Nebiolo
Geneva Apple Computer, Inc.
GillSans The Monotype Corporation plc
Helvetica Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Hoefler Jonathan Hoefler Type Foundry
ITC Avant Garde Gothic International Typeface Corporation
ITC Bookman International Typeface Corporation
ITC Lubalin Graph International Typeface Corporation
ITC Mona Lisa International Typeface Corporation
ITC Zapf Chancery International Typeface Corporation
Joanna The Monotype Corporation plc
Marigold Arthur Baker
Monaco Apple Computer, Inc.
New York Apple Computer, Inc.
Oxford Arthur Baker
Palatino Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Stempel Garamond Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Taffy Agfa Corporation
Times New Roman The Monotype Corporation plc
TrueType Apple Computer, Inc.
Univers Linotype-Hell AG en/of dochterondernemingen
Wingdings Microsoft Corporation
149
Kennisgeving over licentie
De in de printer geïnstalleerde software bevat:
software die is ontwikkeld door Lexmark en waarvan het copyright bij Lexmark berust;
door Lexmark aangepaste software welke in licentie is verkregen onder de voorwaarden in de
GNU General Public License version 2 en de GNU Lesser General Public License version 2.1;
software die in licentie is verkregen onder de licentie- en garantievoorwaarden van BSD.
Klik op de titel van het document dat u wilt bekijken:
De software die Lexmark van GNU in licentie heeft gekregen en heeft aangepast, is gratis software. U
mag deze software zelf distribueren en/of aanpassen onder de voorwaarden van de genoemde
licenties. Deze licenties verschaffen u geen rechten betreffende de software in deze printer waarop
Lexmark het auteursrecht heeft.
Aangezien de software die door GNU in licentie is verstrekt en door Lexmark is aangepast,
uitdrukkelijk zonder enige vorm van garantie wordt geleverd, is op het gebruik van de door Lexmark
aangepaste versie ook geen garantie van toepassing. Zie voor meer informatie de warranty
disclaimers in de hierboven genoemde licentie-overeenkomsten.
Start de cd met stuurprogramma's die bij de printer is geleverd en klik op Contact Lexmark als u in het
bezit wilt komen van de broncode van de door GNU in licentie gegeven software welke door Lexmark
is aangepast.
Veiligheidsinformatie
Als uw product NIET met dit symbool is gemarkeerd, MOET het product op een
stopcontact worden aangesloten dat op de juiste wijze is geaard.
Het netsnoer dient te worden aangesloten op een stopcontact dat zich dicht in de
buurt van het product bevindt en dat makkelijk kan worden bereikt.
Onderhoudswerkzaamheden en reparaties die niet in de bedieningsinstructies
worden beschreven, dienen uitsluitend door een professionele onderhoudsmonteur te
worden uitgevoerd.
Dit product is samen met specifieke Lexmark onderdelen ontwikkeld, getest en
goedgekeurd op basis van strikte, wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De
veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk zichtbaar.
Lexmark is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende
onderdelen.
Dit product maakt gebruik van een laser.
BSD License and Warranty statements
GNU General Public License
150
LET OP! Het toepassen van bedieningswijzen, aanpassingsmethoden of procedures anders
dan in deze publicatie worden beschreven kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg
hebben.
Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmedium wordt
verhit. Door de hitte kan het afdrukmedium bepaalde stoffen afgeven. U moet het
gedeelte in de bedieningsinstructies lezen waarin de richtlijnen voor het selecteren
van afdrukmaterialen worden besproken; zo voorkomt U dat er schadelijke stoffen
vrijkomen.
Waarschuwingen en veiligheidsadviezen
LET OP: Deze tekst is een veiligheidsadvies en geeft aan dat u letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING: Een waarschuwing geeft aan dat de printerhardware of de software beschadigd
kan raken.
Informatie over elektronische emissie
Verklaring van de Federal Communications Commission (FCC)
Uit tests is gebleken dat de Lexmark T420 en T420n laserprinters, respectievelijk type 4048-001 en
4048-002, voldoen aan de eisen voor een digitaal apparaat van klasse B, conform deel 15 van de
FCC-voorschriften. Het apparaat moet aan de volgende twee voorwaarden voldoen: (1) dit apparaat
mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet bestand zijn tegen eventuele
interferentie die wordt veroorzaakt door andere apparatuur, inclusief interferentie die kan leiden tot
ongewenst functioneren.
De FCC-normen voor apparaten van klasse B zijn opgesteld om een redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke interferentie wanneer de apparatuur in een thuisomgeving wordt gebruikt. Dit
apparaat genereert en gebruikt radiogolven en kan radiogolven uitzenden die, bij installatie en gebruik
anders dan in de instructies is aangegeven, communicatie via radiogolven kunnen verstoren. Er is
echter geen garantie dat er in een bepaalde omgeving geen interferentie zal optreden. Als dit apparaat
interferentie veroorzaakt in de ontvangst van radio of televisie, hetgeen kan worden vastgesteld door
het apparaat uit en in te schakelen, wordt de gebruiker verzocht een of meer van de volgende
maatregelen te nemen om deze interferentie op te heffen:
Richt de antenne anders of geef deze een andere plaats.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de radio of televisie.
Sluit het apparaat aan op een stopcontact in een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is
aangesloten.
Neem contact op met de leverancier van het apparaat of met een serviceverlenende instantie
voor meer suggesties.
151
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor interferentie in de ontvangst van radio of televisie die wordt
veroorzaakt door het gebruik van een andere dan de aanbevolen kabel of door ongeoorloofde
wijzigingen of modificaties aan het apparaat. Ongeoorloofde wijzigingen of modificaties aan het
apparaat kunnen ertoe leiden dat de gebruiker niet meer gerechtigd is het apparaat te gebruiken.
Opmerking: Voor een digitaal apparaat van klasse B is het gebruik van een goed afgeschermde
en geaarde kabel, zoals de kabel van Lexmark met artikelnummer 1329605 voor
parallelle verbindingen of 12A2405 voor USB-verbindingen, noodzakelijk om te
voldoen aan de FCC-voorschriften met betrekking tot elektromagnetische
interferentie. Het gebruik van een vervangende kabel die niet op de juiste wijze is
afgeschermd en geaard, kan leiden tot een overtreding van de FCC-voorschriften.
Eventuele vragen over deze verklaring kunt u richten aan:
Voorschriften van de Europese Gemeenschap (EG)
Dit product voldoet aan de veiligheidsvoorschriften van richtlijnen 89/336/EEC en 72/23/EEC van de
Commissie van de Europese Gemeenschap aangaande de onderlinge aanpassing van de wetten in
de lidstaten met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit en de veiligheid van elektrische
apparaten die zijn ontworpen voor gebruik binnen een bepaald spanningsbereik.
De Director of Manufacturing and Technical Support, Lexmark International, S.A. in Boigny, Frankrijk,
heeft een verklaring ondertekend waarin staat dat het product voldoet aan de veiligheidseisen van de
EG-richtlijnen.
Dit product voldoet aan de eisen van EN55022 met betrekking tot klasse B-producten en de
veiligheidsvoorschriften van EN60950.
Energy star
Het programma voor kantoorapparatuur EPA ENERGY STAR is een samenwerkingsverband van
fabrikanten van kantoorapparatuur met als doelstelling het bevorderen van het gebruik van
energiebesparende producten en het beperken van luchtvervuiling die wordt veroorzaakt door het
opwekken van energie.
Bedrijven die deelnemen aan dit programma, brengen producten op de markt die automatisch worden
uitgeschakeld wanneer zij niet worden gebruikt. Hierdoor wordt het energieverbruik van de apparatuur
met maximaal 50 procent teruggebracht. Lexmark is een enthousiast deelnemer aan dit programma.
Lexmark International, Inc. heeft in haar hoedanigheid van ENERGY STAR Partner vastgesteld dat dit
product voldoet aan de ENERGY STAR-richtlijnen voor efficiënt energiegebruik.
Director of Lab Operations
Lexmark International, Inc.
740 West New Circle Road
Lexington, KY 40550, U.S.A.
(859) 232-3000
152
Laserinformatie
Het etiket met veiligheidsinformatie kan als volgt op de printer zijn aangebracht:
Etiket met veiligheidsinformatie over de laser
Laserinformatie
Deze printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als een product dat voldoet aan de vereisten van
DHHS 21 CFR paragraaf J voor laserproducten van klasse I (1). Elders is de printer gecertificeerd als
een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1.
Laserproducten van klasse I worden geacht geen gevaar op te leveren. De printer bevat intern een
laser van klasse IIIb (3b), een galliumarsenide laser met een nominaal vermogen van 5 milliwatt en
een golflengtebereik van 770-795 nanometer. Het lasersysteem en de printer zijn zodanig ontworpen
dat gebruikers nooit blootstaan aan laserstraling die hoger is dan het toegestane niveau voor klasse I-
apparaten, tijdens normaal gebruik, onderhoudswerkzaamheden door de gebruiker of voorgeschreven
servicewerkzaamheden.
Etiket
153
Index
A
accessoires
status vaststellen 64
tonercartridge 68
normaal 68
Prebate 68
zuinig omgaan met 66
achtergrond te donker 87
achterste uitvoerlade
gebruiken 61
karton, uitvoer naar 61
afdrukken
dubbelzijdig
vanuit de universeellader 58
vanuit laden 58
lettertypevoorbeelden 13
op twee zijden
vanuit de universeellader 58
vanuit laden 58
te donker 86
te licht 82
afdrukkwaliteit, problemen
oplossen
achtergrond te donker 87
afdruk te donker 86
effen zwart op transparanten
85
gedeelte van pagina zwart 86
gekartelde tekens 85
herhaalde vlekken 85
lampje Toner bijna op brandt 84
lege pagina's 86
lichte afdrukken, maar lampje
Toner bijna op brandt niet 84
lichte tekens 82
lichte tonervegen 87
onjuiste linker- en bovenmarge
86
onregelmatige randen 85
ontbrekende tekens 87
onverwachte tekens 87
slechte kwaliteit van
afbeeldingen 85
toner geeft af op pagina 83
toner hecht niet op pagina 83
tonervlekken 83
vage afbeeldingen 85
verticale of horizontale strepen
83
wazige tekens 82
witte strepen op papier 85
afdrukmedia
briefhoofd
laadinstructies op basis van
bron 92
richtlijnen 91
universeellader vullen 55
bronnen 20
enveloppen
ondersteunde afmetingen
22
karton
ondersteunde afmetingen
20
ondersteunde formaten
10 (Com-10) 22
7 3/4 (Monarch) 22
9-envelop 22
A4 21
A5 21
B5 22
C5 22
DL 22
enveloppen 22
Executive 21
Folio 22
JIS B5 21
Legal 21
Letter 21
papier 21
Statement 22
Universal 22
opslag 24
papier
ondersteunde afmetingen
21
optionele lade voor 250 vel
38
optionele lade voor 500 vel
43
optionele lade voor etiketten
38
standaardlade vullen 38
universeellader vullen 55
richtlijnen 91
briefhoofd 91
briefhoofdpapier, afdrukken
op 92
enveloppen 92
etiketten 93
karton 94
optionele lade voor 250 vel
38
optionele lade voor 500 vel
43
optionele lade voor etiketten
38
papier 91
standaardlade vullen 38
transparanten 92
universeellader vullen 53
soort onjuist 79
specificaties 19
transparanten
plaatsen in standaardlade
39
richtlijnen 92
universeellader vullen 56
vullen
optionele lade voor 250 vel
38
optionele lade voor 500 vel
43
optionele lade voor etiketten
38
standaardlade 38
universeellader 55
afdrukmedia laden
optionele lade voor 250 vel 38
optionele lade voor 500 vel 43
optionele lade voor etiketten 38
standaardlade 38
universeellader 52
afdrukmedia, soorten
etiketten 23
karton 22
papier 20
transparanten 23
afdrukmedia, specificaties
bronnen 20
gewichten 20
154
optionele etikettenlade 20
optionele lade voor 250 vel
20
optionele lade voor 500 vel
20
standaardlade voor 250 vel
20
universeellader 20
formaten 21
afdrukmedia, storingen
voorkomen 8, 9
afdrukproblemen
oplossen
afdrukmedia gebogen 80
afdrukmedia kromgetrokken
80
afdrukmedia plakken aan
elkaar 80
bovenste voorklep sluit niet
80
invoer meerdere vellen 80
lampje Papier laden/verw.
brandt, optionele lade
gevuld 81
lampje Papierstoring aan,
storing verholpen 81
lampje Toner bijna op aan en
afdrukken stopt 80
lampjes op bedieningspaneel
gaan niet branden 80
ontbrekende of beschadigde
onderdelen 79
optionele etikettenlade, fout
bij papierinvoer 81
optionele lade voor 250 vel,
fout bij papierinvoer 81
optionele lade voor 500 vel,
fout bij papierinvoer 81
printer aan, lampje Fout aan
80
printer aan, niets wordt
afgedrukt 80
printer verwijdert gegevens
en lampjes Gereed en Fout
knipperen 81
standaardlade, fout bij
papierinvoer 81
taak niet afgedrukt en lampje
Fout aan 80
afdruktaak annuleren
via een Macintosh-computer 11
via een Windows-computer 11
via het bedieningspaneel van de
printer 11
afdruktaak, naar de printer sturen
10
vanaf Macintosh 10
vanuit Windows 10
afmetingen
envelop 22
papier 21
afmetingen enveloppen
10 (Com-10) 22
7 3/4 (Monarch) 22
9 22
B5 22
C5 22
DL 22
annuleren, afdruktaak
via een Macintosh-computer 11
via een Windows-computer 11
via het bedieningspaneel van de
printer 11
artikelnummer
parallelle kabel 78
USB-kabel 78
Auto HR na NR (Instellingenmenu)
130
automatisch laden koppelen 96
B
bedieningspaneel
knoppen
Annuleren 98
Doorgaan 98
lampjes
Beschadigde tonercartridge
119
Bezig 105
Bezig maar toner bijna op
116
Bezig met afdrukken van
bestandslijst 105
Bezig met afdrukken van lijst
lettertypen 105
Bezig met afdrukken van
pagina('s) menu-
instellingen 105
Bezig met afdrukken van
testpagina’s 105
Bezig met defragmenteren
flash 105
Bezig met formatteren flash
105
Bezig met programmeren
flash 105
Bezig met programmeren
van engine-code 106
Bezig met programmeren
van netwerkcode 106
Bovenste voorklep is open
108
Buffer wordt gewist 117
ENA-verbinding verbroken
122
Fabrieksinstellingen worden
hersteld 117
Flash beschadigd 123
Flash niet geformatteerd
123
Flash vol 124
Fout 109
Fout bij lettertype 120
Fout bij netwerkinterface
124
Fout bij tonercartridge 108
Fout, bovenste voorklep is
open 108
Fout, lettertype 120
Fout, onvoldoende
geheugen voor
defragmenteren 121
Fout, tonercartridge 108
Geheugen vol 119
Gereed 113
Gereed maar toner bijna op
115
Hex Trace-modus gereed
114
Laad papier in of verwijder
papier uit de
universeellader 106
Lade 1 ontbreekt terwijl lade
2 is geïnstalleerd 110
Menuwijzigingen worden
geactiveerd 118
Niet gereed 112
Niet-ondersteunde
tonercartridge 108
Offline 112
Onderhoudsfout 113
Ongeldige cartridge voor
navulling 110
Ongeldige netwerkcode
118, 122
Onvoldoende geheugen voor
defragmenteren 121
Onvoldoende
printergeheugen 121
Onvoldoende ruimte voor
sorteren 109
Papier laden/verw. in lade 1
of lade 2 107
Papier te kort 120
Papierstoring 107
Printer wordt op
beginwaarden ingesteld
117
Resolutie gereduceerd 117
Secundaire foutcode 109
Spaarstand 113
Standaarduitvoerlade vol
112
Storing in de universeellader
127
Storing in eenheid voor
155
dubbelzijdig afdrukken 127
Storing in invoergebied 125
Storing in uitvoergebied 126
Storing tussen invoer- en
uitvoergebied 126
Taak wordt geannuleerd 117
Te complex 119
Teveel flash-opties 125
Toner bijna op, Toneralarm
ingeschakeld 111
Toner bijna op, Toneralarm
uitgeschakeld 111
Tonercartridge niet
geïnstalleerd 108
Verzoek tot handmatig laden
106
Vul de universeellader 106
Vul lade 1 of lade 2 107
Wachten 114
Wachten maar toner bijna op
116
Zelftest wordt uitgevoerd
118
berichten
Beschadigde tonercartridge
119
Bezig 105
Bezig maar toner bijna op 116
Bezig met afdrukken van
bestandslijst 105
Bezig met afdrukken van lijst
lettertypen 105
Bezig met afdrukken van
pagina('s) menu-instellingen
105
Bezig met afdrukken van
testpagina’s 105
Bezig met defragmenteren flash
105
Bezig met formatteren flash
105
Bezig met programmeren flash
105
Bezig met programmeren van
netwerkcode 106
Bovenste voorklep is open 108
Buffer wordt gewist 117
ENA-verbinding verbroken 122
Fabrieksinstellingen worden
hersteld 117
Flash beschadigd 123
Flash niet geformatteerd 123
Flash vol 124
Fout bij lettertype 120
Fout bij netwerkinterface 124
Fout bij tonercartridge 108
Geheugen vol 119
Gereed 113
Gereed maar toner bijna op
115
Hex Trace-modus gereed 114
Lade 1 ontbreekt terwijl lade 2 is
geïnstalleerd 110
Menuwijzigingen worden
geactiveerd 118
Niet gereed 112
Niet-ondersteunde
tonercartridge 108
Offline 112
Onderhoudsfout 113
Ongeldige cartridge voor
navulling 110
Ongeldige netwerkcode 118,
122
Onvoldoende geheugen voor
defragmenteren 121
Onvoldoende printergeheugen
121
Onvoldoende ruimte voor
sorteren 109
Papier te kort 120
Papierstoring 107
Printer wordt op beginwaarden
ingesteld 117
Resolutie gereduceerd 117
Secundaire foutcode 109
Spaarstand 113
Standaarduitvoerlade vol 112
Storing in de universeellader
127
Storing in eenheid voor
dubbelzijdig afdrukken 127
Storing in invoergebied 125
Storing in uitvoergebied 126
Storing tussen invoer- en
uitvoergebied 126
Taak wordt geannuleerd 117
Te complex 119
Teveel flash-opties 125
Toner bijna op, Toneralarm
ingeschakeld 111
Toner bijna op, Toneralarm
uitgeschakeld 111
Tonercartridge niet
geïnstalleerd 108
Verzoek tot handmatig laden
106
Vul de universeellader 106
Vul lade 1 of lade 2 107
Wachten 114
Wachten maar toner bijna op
116
Zelftest wordt uitgevoerd 118
beschadigde tonercartridge 108
beschermkap verwijderen 141
bestellen, tonercartridge 68
normaal 68
Prebate 68
Bezig 105
Bezig maar toner bijna op 116
Bezig met afdrukken van lijst
lettertypen 105
Bezig met afdrukken van map 105
Bezig met afdrukken van
pagina('s) menu-instellingen 105
Bezig met afdrukken van
testpagina’s 105
Bezig met defragmenteren flash
105
Bezig met formatteren flash 105
Bezig met programmeren flash
105
Bezig met programmeren van
netwerkcode 106
Bindz dubbelz 58
Bovenste voorklep is open 108
briefhoofd
afdrukken 92
afdrukstand pagina 92
richtlijnen 91
universeellader vullen 55
bron, verkeerde 79
Buffer wordt gewist 117
D
donkere afdruk 86
dubbelzijdig
inbinden 58
dubbelzijdig afdrukken
definitie 58
selecteren 58
vanuit de universeellader 58
vanuit laden 58
E
eenheid voor dubbelzijdig
afdrukken
ondersteund papiergewicht 20
ondersteunde formaten 20
emissie, kennisgevingen 150
ENA-verbinding (External Network
Adapter) verbroken 122
enveloppen
laden 56
richtlijnen 92
etiketten
laden 55
optionele etikettenlade (lade 1)
20
richtlijnen 93
Extra, menu 129
F
Fabrieksinstellingen worden
hersteld 118
156
fabriekswaarden 137
fabriekswaarden herstellen 134
Fabriekswaarden herstellen (menu
Extra) 129
FCC, kennisgevingen 150
Flash beschadigd 122, 123
Flash niet geformatteerd 123
Flash vol 124
flash-geheugen verwijderen 142
formaten van afdrukmedia
10 (Com-10) 22
7 3/4 (Monarch) 22
9-envelop 22
A4 21
A5 21
B5-envelop 22
C5-envelop 22
DL-envelop 22
Executive 21
Folio 22
JIS B5 21
Legal 21
Letter 21
Statement 22
Universal 22
Fout bij lettertype 120
Fout bij netwerkinterface 124
Foutlampje 109
bovenste voorklep van de
printer is open 108
fout bij tonercartridge 108
tonercartridge niet geïnstalleerd
108
G
geautoriseerde dealers van
accessoires 67
geautoriseerde dealers van
Lexmark 67
gedeelte van pagina zwart 86
Geheugen vol 119
gekartelde tekens 85
Gereed 113
Gereed maar toner bijna op 114,
115
H
herstellen, fabriekswaarden 134
Hex Trace (menu Extra) 129
Hex Trace-modus gereed 114
Hex Trace-modus gereed maar
toner bijna op 115
Hex Trace-modus, gebruiken 136
I
inbinden, dubbelzijdig 58
installeren, beschermkap voor
systeemkaart 143
Instellingen, menu 130
interfaces
parallelle 130
USB 131
K
Kaartsnelheid instellen (menu
Netwerk) 133
karton
capaciteit 20
laden 55
ondersteunde bron 20
richtlijnen 94
karton, uitvoer naar achterste
uitvoerlade 61
kenmerken van afdrukmedia 91
briefhoofd 91
enveloppen 92
etiketten 93
karton 94
papier 91
transparanten 92
L
lade
koppelen 96
Lade 1 ontbreekt terwijl lade 2 is
geïnstalleerd 110
lade voor dubbelzijdig afdrukken
afdrukdefinitie 58
gebruiken 58
laden 60
achterste uitvoerlade 61
enveloppen 56
standaarduitvoerlade 60
papiersteun omhoog zetten
61
laden koppelen 96
Lampje Bezig 105
Lampje Papier laden/verw. 107
handmatige invoer 106
lade 1 of lade 2 107
laserinformatie 152
lens van de printkop reinigen 76
lettertypen
interne 13
lettertypevoorbeelden
afdrukken 13
Stand van de lampjes bij
foutindicatie 120
lettertypen, ondersteuning
PCL-emulatie 13
PostScript-emulatie 13
lichte afdruk 82
lichte tonervegen 87
lokale printer,
configuratieprogramma 137
cd met stuurprogramma's 137
Help 137
Lexmark, website 137
waarden 137
afwerking, instellingen 137
configuratie-instellingen 138
kwaliteit, instellingen 138
Papierinstellingen 137
parallelle poort, instellingen
138
PCL-emulatie, instellingen
137
PostScript-instellingen 137
USB-instellingen 137
M
MAC binair PS (menu Netwerk)
132
MAC binair PS (menu Parallel)
131
MAC binair PS (menu USB) 132
marges, onjuist 86
meerdere vellen worden ingevoerd
79
menu USB 131
menu's
Instellingenmenu 130
Auto HR na NR 130
Auto NR na HR 130
Menu Extra 129
Fabriekswaarden herstellen
129
Hex Trace 129
Testpagina’s afdrukken 130
Menu Netwerk 132
Kaartsnelheid instellen 133
MAC binair PS 132
NPA-modus 132
Menu Parallel 130
MAC binair PS 131
Modus 2 131
menu USB 131
menu-items 129
navigatie 129
openen 128
overzicht 129
Pagina met printerinstellingen,
afdrukken 128
selecteren 129
verlaten 129
waarden opslaan 129
menu's verlaten 129
menu’s
Menu Parallel
NPA-modus 130
Protocol 131
Menu USB
157
MAC binair PS 132
NPA-modus 131
Menuwijzigingen worden
geactiveerd 118
Modus 2 (menu Parallel) 131
N
Niet gereed 112
niet-ondersteunde tonercartridge
108
NPA-modus (menu Netwerk) 132
NPA-modus (menu Parallel) 130
NPA-modus (menu USB) 131
O
onderhouden, printer
printer schoonmaken 72
tonercartridge
nieuwe installeren 73
opslag 69
tonercartridge bestellen 68
normaal 68
Prebate 68
Onderhoudsfout 113
Ongeldige cartridge voor navulling
110
Ongeldige netwerkcode 118, 122
onregelmatige randen 85
Onvoldoende geheugen voor
defragmenteren 121
Onvoldoende geheugen voor
defragmenteren, lampje
foutindicatie 121
Onvoldoende printergeheugen
121
Onvoldoende ruimte voor sorteren
109
opslag
afdrukmedia 24
tonercartridge 69
optioneel printergeheugen
verwijderen 142
optionele etikettenlade
capaciteit 20
ondersteunde formaten 20
ondersteunde papiergewichten
20
optionele lade verwijderen 139
optionele lade voor etiketten
gebruiken 38
P
Pagina met printerinstellingen,
afdrukken 128
papier
richtlijnen 91
vullen
optionele lade voor 250 vel
38
optionele lade voor 500 vel
43
optionele lade voor etiketten
38, 39
standaardlade 38, 39
universeellader 53, 55
papier laden
optionele lade voor 250 vel 39
Papier te kort 120
papierformaten
A4 21
A5 21
Executive 21
Folio 22
JIS B5 21
Legal 21
Letter 21
Statement 22
Universal 22
papiersteun, omhoog zetten 61
Papierstoring 107
papierstoringen
papierbaan 25
verhelpen 25
voorkomen 9
vrijmaken, papierbaan 25
Parallel, menu 130
parallelle kabel, artikelnummer 78
PCL-emulatie, ondersteunde
lettertypen 13
poorten
parallelle 130
USB 131
PostScript-emulatie, ondersteunde
lettertypen 13
printer onderhouden 67
lens van de printkop reinigen
76
Printer wordt op beginwaarden
ingesteld 117
printer, systeemkaart
beschermkap weer installeren
143
toegang verkrijgen tot 140
printermenu's 128
printerproblemen
oplossen 77
afdrukmedia worden slordig
gestapeld 79
meerdere vellen worden
ingevoerd 79
onjuiste invoer 79
onjuiste tekens 78
taak wordt niet afgedrukt 78
USB-poort 79
verkeerde bron 79
verkeerde soort afdrukmedia
79
problemen bij afdrukken via
netwerk
onjuiste tekens 89
taak is niet afgedrukt 89
problemen met opties 88
problemen oplossen
afdrukkwaliteit, problemen
oplossen
achtergrond te donker 87
afdruk te donker 86
effen zwart op transparanten
85
herhaalde vlekken 85
lampje Toner bijna op brandt
84
lege pagina's 86
lichte afdrukken, maar
lampje Toner bijna op
brandt niet 84
lichte tekens 82
lichte tonervegen 87
linker- en bovenmarge 86
onregelmatige randen 85
ontbrekende tekens 87
onverwachte tekens 87
slechte kwaliteit van
afbeeldingen 85
toner geeft af op pagina 83
toner hecht niet op pagina
83
tonervlekken 83
vage afbeeldingen 85
verticale of horizontale
strepen 83
wazige tekens 82
witte strepen op papier 85
zwart gedeelte van pagina
86
afdrukproblemen
afdrukmedia gebogen 80
afdrukmedia kromgetrokken
80
afdrukmedia plakken aan
elkaar 80
afdrukmedia worden slordig
gestapeld 79
bovenste voorklep sluit niet
80
gegevens worden verwijderd
in PostScript 3 81
invoer meerdere vellen 80
invoer van meerdere vellen
79
lampje Papier laden/verw.
brandt, optionele lade
gevuld 81
lampje Papierstoring aan,
storing verholpen 81
158
lampje Toner bijna op aan en
afdrukken stopt 80
lampjes op bedieningspaneel
gaan niet branden 80
meerdere vellen worden
ingevoerd 79
onjuiste invoer 79
onjuiste tekens 78
ontbrekende of beschadigde
onderdelen 79
optionele etikettenlade, fout
bij papierinvoer 81
optionele lade voor 250 vel,
fout bij papierinvoer 81
optionele lade voor 500 vel,
fout bij papierinvoer 81
printer aan, lampje Fout aan
80
printer aan, niets wordt
afgedrukt 80
printer verwijdert gegevens
en lampjes Gereed en Fout
knipperen 81
standaardlade, fout bij
papierinvoer 81
taak is niet afgedrukt 78
taak niet afgedrukt en lampje
Fout aan 80
USB-poort 79
verkeerde bron 79
verkeerde soort afdrukmedia
79
afdrukproblemen oplossen
afdrukmedia gebogen 80
afdrukmedia gebogen of
kromgetrokken 80
afdrukmedia kromgetrokken
80
afdrukmedia plakken aan
elkaar 80
afdrukmedia worden slordig
gestapeld 79
bovenste voorklep sluit niet
80
invoer meerdere vellen 80
invoer van meerdere vellen
79
lampje Fout is aan 80
lampje Papier laden/verw.
brandt, optionele lade
gevuld 81
lampje Papierstoring aan,
storing verholpen 81
lampje Toner bijna op aan en
afdrukken stopt 80
lampjes op bedieningspaneel
gaan niet branden 80
onjuiste invoer 79
onjuiste tekens 78
ontbrekende of beschadigde
onderdelen 79
optionele etikettenlade, fout
bij papierinvoer 81
optionele lade voor 250 vel,
fout bij papierinvoer 81
optionele lade voor 500 vel,
fout bij papierinvoer 81
printer aan, lampje Fout aan
80
printer aan, niets wordt
afgedrukt 80
printer verwijdert gegevens
en lampjes Gereed en Fout
knipperen 81
standaardlade, fout bij
papierinvoer 81
taak niet afgedrukt en lampje
Fout aan 80
taak wordt niet afgedrukt 78
USB-poort 79
verkeerde bron 79
verkeerde soort afdrukmedia
79
netwerkproblemen
taak is niet afgedrukt 89
verkeerde tekens afgedrukt
89
overige problemen
actuele stuurprogramma's of
hulpprogramma's
verkrijgen 90
escapecodes voor de printer
90
verkrijgen, actuele
stuurprogramma's of
hulpprogramma's 90
printerproblemen oplossen 77
problemen bij afdrukken via
netwerk
onjuiste tekens 89
taak is niet afgedrukt 89
problemen met afdrukkwaliteit
84, 87
achtergrond te donker 87
afdruk te donker 86
effen zwart op transparanten
85
gedeelte van pagina zwart
86
gekartelde tekens 85
herhaalde vlekken 85
lampje Toner bijna op brandt
84
lege pagina's 86
lichte afdrukken, maar
lampje Toner bijna op
brandt niet 84
lichte tekens 82
lichte tonervegen 87
onjuiste linker- en
bovenmarge 86
onregelmatige randen 85
ontbrekende tekens 87
onverwachte tekens 87
slechte kwaliteit van
afbeeldingen 85
toner geeft af op pagina 83
toner hecht niet op pagina
83
tonervlekken 83
vage afbeeldingen 85
verticale of horizontale
strepen 83
wazige tekens 82
witte strepen op papier 85
problemen met opties
stopt met werken 88
werkt niet na installatie 88
Protocol (menu Parallel) 131
R
reinigen,lens van de printkop 76
Resolutie gereduceerd 117
richtlijnen
afdrukken op briefhoofdpapier
92
afdrukmedia 91
voorkomen van papierstoringen
8
S
schoonmaken, printer 72
Secundaire foutcode 109
secundaire foutcodes
fout bij lettertype 120
Geheugen vol 119
onvoldoende geheugen voor
defragmenteren 121
Pagina te complex 119
papier te kort 120
Spaarstand 113
specificaties
eenheid voor dubbelzijdig
afdrukken 20
formaten van afdrukmedia 21
standaardinstellingen van de
gebruiker 137
standaarduitvoerlade
gebruiken 60
papiersteun omhoog zetten 61
Standaarduitvoerlade is vol 112
stapelhoogte-indicator 41
status van accessoires vaststellen
64
Storing in de universeellader 127
159
Storing in interne eenheid voor
dubbelzijdig afdrukken 127
Storing in invoergebied 125
Storing in uitvoergebied 126
Storing tussen invoer- en
uitvoergebied 126
storingen verhelpen 25
mogelijke storingsgebieden 25
stuurprogramma's verkrijgen 90
symbolensets, ondersteuning 17
systeemkaart
beschermkap weer installeren
143
toegang verkrijgen tot 140
T
taak is niet afgedrukt 89
Taak wordt geannuleerd 117
Te complex 119
tekens gekarteld 85
Testpagina's afdrukken (menu
Extra) 130
Testpagina's voor de
afdrukkwaliteit 12
Teveel flash-opties 125
Toner bijna op terwijl Toneralarm is
ingeschakeld 111
Toner bijna op terwijl Toneralarm is
uitgeschakeld 111
tonercartridge
bestellen 68
fout 108
installeren 73
opslag 69
Tonercartridge niet geïnstalleerd
108
transparanten
laden 56
richtlijnen 92
U
uitvoerladen 60
achterste uitvoerlade 61
standaarduitvoerlade 60
papiersteun omhoog zetten
61
universeellader
capaciteit 20
gebruiken met diverse
afdrukmedia 49
gewicht van afdrukmedia 21
laden
papier 55
locatie 49
maximumstapelhoogte 54
ondersteunde afdrukmedia 20
ondersteunde afmetingen
afdrukmedia 21
ondersteunde formaten
afdrukmedia 20
ondersteunde papiergewichten
20
openen 50
richtlijnen 49
stapelhoogtebegrenzing 54
vullen 52
briefhoofd 55
enveloppen 56
transparanten 56
USB-kabel
artikelnummer 78
V
veiligheidsinformatie 149
versturen, afdruktaak naar de
printer 10
vanaf Macintosh 10
vanuit Windows 10
verwijderen
metalen beschermkap 141
optioneel flash-geheugen 142
optioneel printergeheugen 142
optionele geheugenkaarten
142
optionele lade 139
printer van een optionele lade
139
voorkomen, vastlopen van
afdrukmedia 8
Vul de universeellader 106
Vul lade 1 of lade 2 107
vullen
briefhoofd 55
capaciteit
optionele etikettenlade 20
optionele lade voor 250 vel
20
optionele lade voor 500 vel
20
standaardlade 20
etiketten, universeellader 55
karton 55
optionele lade voor 500 vel 43
optionele lade voor etiketten 38
optionele laden voor 250 vel 38
papier
universeellader 55
standaardlade 38
transparanten 56
W
Wachten 114
Wachten maar toner bijna op 116
Z
Zelftest wordt uitgevoerd 118
zuinig omgaan met accessoires
66
zwart gedeelte van pagina 86
Lexmark and Lexmark with diamond design are trademarks of Lexmark International, Inc.,
registered in the United States and/or other countries.
© 2002 Lexmark International, Inc.
740 West New Circle Road
Lexington, Kentucky 40550
4

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Lexmark T 420 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info