1-7. Veiligheidsinformatie
oplopen.
● Als het baby- of kinderzitje niet goed gemon-
teerd kan worden omdat de bestuurdersstoel
in de weg zit, moet het zitje rechts achterin
worden gemonteerd.
● Gebruik alleen een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje op de voorpassagiers-
stoel als dat absoluut noodzakelijk is.
● Als er een baby- of kinderzitje waarin het
kind met het gezicht in de rijrichting zit op de
passagiersstoel wordt geplaatst, moet de
stoel zo ver mogelijk naar achteren worden
geschoven.
Als dat niet gedaan wordt, kan er ernstig let-
sel ontstaan als de airbags geactiveerd wor-
den.