OPMERKING:
tLaad de batterij de eerste keer volledig op; dit verlengt de levensduur van
de batterij.
tOpen de batterijklep niet terwijl uw telefoon wordt opgeladen.
tAls de batterij bijna leeg is en moet worden opgeladen, hoort u een
waarschuwingstoon en toont het toestel een bericht dat de batterij bijna
leeg is.
tAls de batterij helemaal leeg is, kan het toestel niet direct worden
ingeschakeld zodra de oplader is aangesloten. Laad de uitgeputte batterij
eerst een paar minuten op voordat u het toestel inschakelt.
tDe batterij raakt snel uitgeput als u meerdere applicaties tegelijk gebruikt,
zoals netwerkapplicaties of applicaties die verbinding met een ander
apparaat vereisen. Om te voorkomen dat de verbinding met het netwerk
wordt verbroken of dat het apparaat uitvalt tijdens een data-overdracht
dient u deze applicaties alleen te gebruiken nadat u de batterij volledig hebt
opgeladen.
tHet toestel kan worden gebruikt tijdens het opladen, maar dan duurt het
langer voordat de batterij volledig is opgeladen.
tHet aanraakscherm werkt mogelijk niet als het toestel instabiele
stroomtoevoer ontvangt tijdens het opladen. Verwijder in dergelijke gevallen
de oplader uit het toestel.
tHet toestel kan warm worden tijdens het opladen. Dit is normaal en niet
van invloed op de levensduur of prestaties van het toestel. De oplader kan
stoppen met opladen als de batterij warmer wordt dan normaal.
7FSXJKEFSEFPQMBEFSVJUIFUUPFTUFM[PESBIFUWPMMFEJHJTPQHFMBEFO)BBMEFPQMBEFS
FFSTUVJUIFUUPFTUFMFOWFSWPMHFOTVJUIFUTUPQDPOUBDU7FSXJKEFSEFCBUUFSJKOPPJUBMTEF
PQMBEFSOPHJTBBOHFTMPUFO%JULBOTDIBEFBBOIFUUPFTUFMUPUHFWPMHIFCCFO