39
CN/CNes..6
NL
Vriesgedeelte
* afhankelijk van model en uitvoering
wild
worstjes
paddestoelen
brood
gevogelte
rund-/kalfs-vlees
kant-en-klare
maaltijden
vis
groente
fruit
ijs
Het info-systeem*
De ingevroren levensmiddelen moeten binnen de aanbevolen
bewaartijd worden gebruikt.
De getallen tussen de symbolen staan voor de bewaarduur in
maanden voor meerdere soorten diepvriesproducten.
De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te
vriezen levensmiddelen. Of de minimale of maximale bewaartijd
geldig is, hangt van de kwaliteit van de levensmiddelen en de
voorbehandeling af. Houd voor de wat vettere levensmiddelen
altijd de minimale bewaartijd aan.
varkensvlees
Het invriesplateau*
Hiermee vriest u bessen, kruiden,
groenten en andere kleine diepvries-
producten in. De levensmiddelen
behouden hun vorm en zijn later
eenvoudiger in porties te verdelen.
W Verdeel de diepvriesproducten
losjes over het invriesplateau, afb. H.
W Schuif het invriesplateau in een van de bovenste laden. Laat
de levensmiddelen 10 à 12 uur invriezen, stop ze vervolgens
in een diepvriesdoos of -zak en leg ze in een lade.
W Ontdooien: Spreid de ingevroren levensmiddelen losjes naast
elkaar uit.
IJsblokjes maken
W IJsblokjeshouder met water vullen.
W IJsblokjeshouder in het apparaat zetten
en laten bevriezen.
W Vervorm de houder enigszins om de
ijsblokjes eruit te laten springen of
houd hem even onder stromend water.
Ontdooien, reinigen
Ontdooien
Het No-frost-systeem zorgt ervoor dat het apparaat automatisch
wordt ontdooid.
In het koelgedeelte: Het vrijkomende water verdampt door de
vrijkomende warmte van de compressor - waterdruppels op de
achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing.
W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater ongehin-
derd door de afvoeropening (pijl in afb. A) in de achterwand
kan wegstromen.
In het vriesgedeelte: Het vrijkomende vocht slaat op de ver-
damper neer, wordt periodiek ontdooid en verdampt. Door de
automatische ontdooiing blijft de vriesruimte altijd vrij van ijs.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of schakel
de zekering in de meterkast uit, voordat u het ap-
paraat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur
met lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel
met de hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat
teneinde verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat
enkel levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhouds-
producten.
W Bij apparaten in rvs-uitvoering* een normaal rvs-schoon-
maakmiddel gebruiken.
- Behandel het apparaat na de reiniging met een rvs-onder-
houdsmiddel (gelijkmatig in de slijprichting) om het de beste
bescherming te geven. Donkere plaatsen op de rvs-opper-
vlakte en een intensievere kleur kort na de reinigingsbeurt zijn
normaal.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcentreer-
de reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakproducten of
chemische oplosmiddelen die zand, chloride of zuur bevatten:
die beschadigen de oppervlakte en kunnen corrosie veroorza-
ken.
W Let erop dat er geen water in de afvoergoot, ventilatie-roosters
of elektrische delen dringt. Maak het apparat goed droog met
een doek.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische dienst.
W De boterdoos* kunt u in de vaatwasmachine plaatsen. De pla-
teaus, glasplaten en de overige uitrusting moet u met de hand
reinigen: ze zijn niet vaatwasmachinebestendig.
W Als u het bovenste deurvak (boter- en kaasvak) wilt verwij-
deren, dan het vak altijd samen met het deksel* verwijderen!
Daarna een zijstuk van het vak voorzichtig naar buiten duwen
totdat de dekselpen vrij komt en het deksel zijwaarts wegge-
haald kan worden; daarbij op eventuele lagerbussen* letten.
W U kunt draagplateaus en opbergvakken
demonteren om ze te reinigen - trek de
lijsten en de zijkanten van de glasplaten.
- Trek de beschermfolie eraf.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening in
de achterwand boven de groenteladen
regelmatig (afb. A, pijl). Gebruik indien
nodig een spits hulpmiddel, bijv. een
wattenstaafje.
W Maak het aggregaat en de warmtewisselaar (het metalen
rooster aan de achterkant van het apparaat) minimaal één
keer per jaar stofvrij en schoon. Stof verhoogt het energiever-
bruik.
W Let erop dat u geen kabels of andere
onderdelen lostrekt, knikt of beschadigt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het
stopcontact (of schakel de zekering in
de meterkast weer in) en schakel het
apparaat in. Leg de levensmiddelen
weer terug in het apparaat zodra de
temperatuur begint te dalen.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden,
maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het
op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van
het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.