35
GIU
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
2 Ingebruikneming en controlepaneel
Het verdient aanbeveling, het apparaat voor ingebruikne-
ming te reinigen, meer hierover in de paragraaf "Reinigen".
Schakel het apparaat in ca. 4 uur voordat u de eerste le-
vensmiddelen erin plaatst. Leg de in te vriezen levensmid-
delen er pas in als het temperatuurdisplay ten minste -18 °C
aangeeft.
In- en uitschakelen
Afb. A1
W Inschakelen: Draai de temperatuurregelaar 1 met een
muntstuk in de stand "1,5".
- Het apparaat geeft een geluidssignaal (altijd bij eerste
ingebruikneming en bij een "warm" apparaat). Met een
druk op de Alarm-toets 4 schakelt u het signaal uit.
- Het waarschuwingslampje brandt totdat de levensmid-
delen voldoende koud zijn en gaat dan uit. Meer informa-
tie vindt u in de paragraaf "Alarm - geluidssignaal, rood
waarschuwingslampje".
- Eén controlelampje van het temperatuurdisplay brandt.
W Uitschakelen: Draai de temperatuurregelaar in de stand
"0".
- Het temperatuurdisplay en alle lampjes zijn uit.
Temperatuur instellen
Afb. A1
W Verdraai de temperatuurregelaar met een muntstuk. De
standen van de pijl betekenen:
Stand "1" = hoogste temperatuur,
kleinste koelcapaciteit
Stand "4" = laagste temperatuur,
grootste koelcapaciteit
W Zet de temperatuurregelaar bij voorkeur op ca. "1,5"
zodat de temperatuur in de vriesruimte gemiddeld ca.
-18 °C bedraagt.
Temperatuurdisplay
Afb. A1/3
De afzonderlijke lampjes zijn aan temperatuurberei-
ken toegewezen.
De LED's -18 °C en -21 °C geven bij normaal gebruik de mi-
nimumtemperatuur aan respectievelijk de hoogste tempera-
tuur van de ingevroren levensmiddelen.
- Wanneer u een nieuwe temperatuur instelt, controleer
dan het display bij een weinig gevulde vriesruimte na
6 uur en bij een volledig gevulde vriesruimte na ca. 24 uur.
Corrigeer pas daarna indien nodig de instelling van de
temperatuurregelaar.
- Bij het erin leggen, eruit nemen en overpakken van
levensmiddelen kan door de binnenstromende warme
lucht de temperatuur kortstondig stijgen. Deze tempera-
tuurschommeling heeft geen invloed op de ingevroren
levensmiddelen.
Alarm - geluidssignaal,
rood waarschuwingslampje
Afb. A1
Het geluidssignaal en het rode waarschuwingslampje
helpen u, ingevroren levensmiddelen te beschermen en
energie te besparen.
W Het alarm stopt wanneer u op de Alarm-toets 4 drukt
en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver
gedaald is.
- Het alarm blijft ingeschakeld zolang de levensmiddelen
niet koud genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde tem-
peratuur).
- Tegelijkertijd knippert het rode waarschuwingslampje.
Mogelijk oorzaak van het alarm:
- er werden warme, verse levensmiddelen in het apparaat
gelegd;
- bij het overpakken/eruit halen van levensmiddelen is te
veel warme lucht in het apparaat gestroomd.
- Wanneer u op de Alarm-toets drukt, stopt het waar-
schuwingslampje met knipperen en brandt continu. Het
lampje gaat pas uit wanneer de alarmtoestand beëindigd
is en de temperatuur voldoende gedaald is. Hierdoor is
het temperatuuralarm automatisch weer gereed voor
bedrijf.
W Pas wanneer het rode waarschuwingslampje tegelijk met
het -15 °C-lampje knippert betekent dit: er is een storing
opgetreden. Neem in dit geval contact op met de techni-
sche dienst van uw leverancier en deel mee welke lamp-
jes knipperen. Hierdoor wordt een snelle en efficiënte
service mogelijk.