35
GN..3
NL
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in
gebruik neemt (zie verder onder "Reinigen").
Schakel het apparaat ca. 4 uur voordat u de eerste levens-
middelen erin plaatst in.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op
het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaatje be-
vindt zich aan de linker binnenkant, afb. A.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of
zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het ap-
paraat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten,
- in combinatie met zgn. energiebesparingsstekkers ge-
bruiken - de elektronica kan beschadigd worden,
- samen met andere apparaten aansluiten via een verleng-
kabel - gevaar voor oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van
het apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen
te voorkomen!
In- en uitschakelen
Afb. A1
W Inschakelen: Draai de groef van de temperatuurregelaar 1
met een muntstuk op de tweede punt.
- Het rode lampje in de Alarm-toets brandt totdat de vries-
temperatuur voldoende laag is, daarna gaat het lampje
uit. Meer informatie vindt u in de paragraaf "Alarm - ge-
luidssignaal, rood waarschuwingslampje".
- Eén groen controlelampje van het temperatuurdisplay
brandt om het normale bedrijf van het apparaat aan te
geven.
W Uitschakelen: Draai de temperatuurregelaar in de stand "0".
- Het temperatuurdisplay en alle lampjes in de toetsen zijn
uit.
Ingebruikneming en controlepaneel
Temperatuur instellen
Afb. A1
W Temperatuurregelaar met een muntstuk verdraaien totdat
de indicatie van de gewenste temperatuur oplicht. De
posities van de groef betekenen:
1
e
punt = hoogste temperatuur,
kleinste koelcapaciteit
max. = laagste temperatuur,
grootste koelcapaciteit
W Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C.
Indicatie van de ingestelde temperatuur
Afb. A1/3
- De oplichtende temperatuurindicator geeft aan dat het
apparaat in bedrijf is.
- De afzonderlijke lampjes zijn aan temperatuurbereiken
toegewezen. Ze geven de gekozen instelwaarde van de
vriestemperatuur aan.
- Binnen het temperatuur-/instelbereik, bijv. tussen -15 °C
tot -18 °C of tussen twee punten*, kan de temperatuur
iets lager worden ingesteld. Zo nodig de temperatuur-
regelaar 1 langzaam verder draaien - het controlelampje
van het temperatuurbereik, bijv. van -18 °C, knippert
eventjes ter bevestiging van de hogere instelling binnen
het smalle temperatuurbereik.
Alarm - geluidssignaal,
rood waarschuwingslampje
Afb. A1
Het geluidssignaal en het rode waarschuwingslampje helpen
u, ingevroren levensmiddelen te beschermen en energie te
besparen.
W Het alarm stopt wanneer u op de Alarm-toets 4 drukt
en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver
gedaald is.
- Het alarm blijft ingeschakeld zolang de levensmiddelen
niet koud genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde tem-
peratuur).
- Tegelijkertijd knippert het rode lampje in de Alarm-toets.
Mogelijk oorzaak van het alarm:
- er werden warme, verse levensmiddelen in het apparaat
gelegd;
- bij het overpakken/eruit halen van levensmiddelen is te
veel warme lucht in het apparaat gestroomd. Deze tem-
peratuurschommeling heeft geen invloed op de ingevro-
ren levensmiddelen.
- Wanneer u op de Alarm-toets drukt, stopt het waar-
schuwingslampje met knipperen en brandt continu. Het
lampje gaat pas uit wanneer de alarmtoestand beëindigd
is en de temperatuur voldoende gedaald is. Hierdoor
is het temperatuuralarm automatisch weer gereed voor
bedrijf.
W Pas wanneer de SuperFrost-toets tegelijk met één con-
trolelampje van het temperatuurdisplay knippert betekent
dit: er is een storing opgetreden. Neem in dit geval con-
tact op met de technische dienst van uw leverancier en
deel mee welke lampjes knipperen. Hierdoor wordt een
snelle en efficiënte service mogelijk.
* afhankelijk van model en uitvoering