40
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de plaatsingslocatie moeten overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje. Deze bevindt zich op de
linker binnenwand van het apparaat, afb. A.
• Het apparaat alleen op een volgens de voorschrif-
ten geïnstalleerd randaardestopcontact aansluiten.
• Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder
beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen
en goed toegankelijk zijn.
• Het apparaat niet
- aansluiten op spanningsomvormers,
- in combinatie met zogenaamde energiebesparingsstekkers
gebruiken - hierdoor kan de elektronica worden bescha-
digd,
- samen met andere apparaten aansluiten op een verlengsnoer
- gevaar voor oververhitting.
• Bij het losnemen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de kabelhouder verwijderen - anders ontstaan er
trillingsgeluiden!
In gebruik nemen en controle-
elementen
is, in het gebruik van het apparaat worden geïnstrueerd of die
aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder
toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat
spelen.
• Voorkom langdurig huidcontact met koude oppervlakken of de
te koelen/in te vriezen levensmiddelen. Dit kan leiden tot pijn,
een verdooft gevoel en bevriezingen. Bij langdurig huidcon-
tact beschermingsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen
dragen.
• Consumptieijs, vooral waterijsjes of ijsblokjes, niet direct na
het uit het apparaat nemen en te koud consumeren. Door de
lage temperaturen bestaat er “verbrandingsgevaar”.
• Consumeer geen levensmiddelen die over de houdbaar-
heidsdatum heen zijn, u kunt hierdoor een voedselvergiftiging
oplopen.
Inbouw- en ventilatievoorschriften
• Let er bij het plaatsen/inbouwen op dat de leidingen
van het koelcircuit niet beschadigd worden.
• De oppervlaktematen van de ventilatieopenin-
gen mogen niet worden gewijzigd. Zorg altijd
voor een goede aan- en afvoer van ventilatie-
lucht!
• Binnen de ruimte waarin uw apparaat moet worden
geplaatst moet volgens de norm EN 378 per 8 g
koudemiddelmassa R 600a een volume van 1 m
3
beschikbaar
zijn, zodat er in geval van een lekkage in het koelcircuit geen
ontvlambaar gas-luchtmengsel in de plaatsingsruimte van het
apparaat kan ontstaan. De opgave van de hoeveelheid kou-
demiddel vindt u op het typeplaatje binnenin het apparaat.
• Volg de aanwijzingen uit de inbouwvoorschriften op.
• Na de inbouw: alle transportbeveiligingsonderdelen verwij-
deren,
- Plakband en afstandshouders* van de schappen trekken en
deze op de gewenste inschuifhoogten plaatsen.
- Alle beschermfolie wegtrekken: van de sierstrips en schuifla-
denfronten.
Het wordt aanbevolen het apparaat vóór het in gebruik nemen te
reinigen, zie daarvoor het hoofdstuk “Reinigen”.
Neem het apparaat ca. 2 uur vóór de eerste vulling met diepvries-
producten in gebruik. Plaats de diepvriesproducten pas nadat er
een temperatuur van ten minste -18 °C wordt aangegeven.
In- en uitschakelen
Met de hoofd-aan/uit-toets
3
schakelt u altijd het com-
plete apparaat in of uit, vries- en koelgedeelte.
W
Inschakelen: aan/uit-toets
3
indrukken, zodat de tempera-
tuurdisplays branden/knipperen.
- Koel gedeelte: de binnenverlichting brandt bij geopende
deur.
- Vriesgedeelte: bij het in gebruik nemen en bij een warm ap-
paraat worden in het display van het vriesgedeelte strepen
weergegeven, totdat er een temperatuur onder 0 °C is be-
reikt.
W
Uitschakelen: hoofd-aan/uit-toets
3
ca. één seconde indruk-
ken, zodat de temperatuurdisplays uit zijn.
W
Wilt u alleen het koelgedeelte uitschakelen (vriesgedeelte
blijft ingeschakeld - geschikt voor bijv. vakantietijd), dan moet
u de aan/uit-toets
9
indrukken, zodat de temperatuurdisplay
van het koelgedeelte
6
en de binnenverlichting uit zijn. De
temperatuurdisplay van het vriesgedeelte
5
moet bran-
den.
Temperatuur instellen
Het apparaat is seriematig ingesteld voor normaal gebruik, voor
het koelgedeelte wordt +5 °C en voor het vriesgedeelte -18 °C
aanbevolen.
Temperatuur verlagen/kouder: Betreffende Down-insteltoets in-
drukken, links voor koelgedeelte: 8, rechts voor vriesgedeelte: 4.
Temperatuur verhogen/warmer: betreffende Up-insteltoets
indrukken.
- Tijdens het instellen wordt de instelwaarde knipperend
weergegeven.
- Bij de eerste keer indrukken van de temperatuur-insteltoets
verschijnt in de display de op dat moment actuele laatste
instelwaarde (= gewenste waarde).
- Door het vervolgens steeds kort indrukken verandert de instel-
waarde in stappen van 1 °C; door het langer ingedrukt houden
gaat dit doorlopend.
- Ca. 5 sec. na de laatste bediening van de toetsen schakelt de
elektronica automatisch om en wordt de werkelijke vries- resp.
koeltemperatuur (= actuele waarde) weergegeven.
De temperatuur is instelbaar in het
W
koelgedeelte: van 11 °C tot 2 °C, in het
W
vriesgedeelte: van -16 °C tot -26 °C.
Het bereiken van de laagste temperatuur is afhankelijk van de
plaatsingslocatie en bij hoge omgevingstemperatuur niet in alle
gevallen bereikbaar.
Temperatuurdisplay
Tijdens normaal gebruik worden:
- de gemiddelde koelruimtetemperatuur 6 en
- de warmste diepvriesproducttemperatuur
5
weergege-
ven.
De display knippert, als u
- de temperatuurinstelling verandert of
- de temperatuur meerdere graden is opgelopen, als aanwijzing