29
EK/IK/IKS...1/3
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in
gebruik neemt (zie verder onder "Reinigen").
Schakel het apparaat met het vriesvak ongeveer 2 uur voor-
dat u de eerste levensmiddelen erin plaatst in.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op
het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaatje be-
vindt zich aan de linker binnenkant, afb. A.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of
zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het ap-
paraat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten,
- in combinatie met zgn. energiebesparingsstekkers gebrui-
ken - de elektronica kan beschadigd worden,
- samen met andere elektrische apparaten via een verdeel-
lijst of een verlengkabel aansluiten - oververhittings- en
brandgevaar.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van
het apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen
te voorkomen!
In- en uitschakelen, afb. A1
W Inschakelen: Draai de groef van de temperatuurrege-
laar 1 met een muntstuk naar rechts totdat het groene
controlelampje* 3 oplicht - het normale bedrijf wordt
aangegeven.
- De binnenverlichting brandt.
W Uitschakelen: Draai de temperatuurregelaar in de
stand "0".
- Het controlelampje* 3 en alle lampjes in de toetsen zijn
uit.
- De binnenverlichting is uit.
Temperatuur instellen
W Afb. A1. Temperatuurregelaar 1 met een muntstuk ver-
draaien:
- totdat het controlelampje 3 naast het gewenste tempera-
tuurbereik 4* oplicht of
- de groef van de temperatuurregelaar naar de middelste
stand draaien.
- De posities van de groef betekenen:
1
e
punt = hoogste temperatuur, kleinste koelcapaciteit
in de koelruimte en in het vriesvak
max. = laagste temperatuur, grootste koelcapaciteit
in de koelruimte en in het vriesvak*
W Aanbevolen instelling*: 5 °C of de middelste stand.
In het vriesvak* is de gemiddelde temperatuur van de
bevroren levensmiddelen dan ca. -18 °C.
Ingebruikneming en controlepaneel
Indicatie van de ingestelde temperatuur*
- Afb. A1. De afzonderlijke getalen 4 zijn aan temperatuur-
bereiken toegewezen. Het oplichtende controlelampje 3
naast de getalen geeft het gekozen temperatuurbereik
van de koeltemperatuur aan.
- Binnen het temperatuur-/instelbereik, bijv. tussen 5 °C
tot 7 °C of tussen twee punten*, kan de temperatuur iets
lager worden ingesteld. Zo nodig de temperatuurrege-
laar 1 langzaam verder draaien - het controlelampje van
het temperatuurbereik, bijv. van 5 °C, knippert eventjes ter
bevestiging van de koudere instelling binnen het smalle
temperatuurbereik.
SuperCool
Afb. A1. Met de functie SuperCool schakelt u op hoogste
koelcapaciteit.
Deze functie is bijzonder geschikt om grote hoeveelheden
levensmiddelen, dranken, vers gebak of vers bereide levens-
middelen zo snel mogelijk af te koelen.
W Inschakelen: Druk kort op de SuperCool-toets 2 zodat
ze oplicht. De koeltemperatuur daalt tot op de koudste
waarde.
Opmerking: SuperCool verbruikt iets meer stroom. Na
ca. 6 uur schakelt de elektronica echter weer automatisch
naar de energiebesparende stand terug.
Ventilatorschakeling*
Met de ventilatorschakeling 5 voor geforceerde
koeling kunt u indien nodig
- grote hoeveelheden verse levensmiddelen sneller afkoe-
len en
- over alle draagplateaus een relatief gelijkmatige tem-
peratuurverdeling in de koelruimte bereiken. Door een
intensieve luchtcirculatie heffen de verschillende tempera-
tuurbereiken elkaar op. Alle levensmiddelen zijn ongeveer
even koud.
W De ventilatorschakeling is bijzonder nuttig:
- bij hoge kamertemperaturen (vanaf ca. 30 °C) of
- een hoge luchtvochtigheid, zoals op zomerdagen.
W In-/uitschakelen: Druk kort op de ventilatortoets 5 zodat
ze oplicht (donker = uit).
Opmerking: Bij een ingeschakelde ventilator stijgt het ener-
gieverbruik.
- Om energie te besparen, gaat de ventilator automatisch
uit als de deur open is.