465362
6
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/16
Nächste Seite
Gebruiks- en montagehandleiding
Vrijstaande koelkast met BioFresh-gedeelte
150710
7084566 - 00
KBgw/KBgb ... 6
Inhoudsopgave
1 Het apparaat in vogelvlucht.................................. 2
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting............................... 2
1.2 Toepassingen van het apparaat............................... 2
1.3 Conformiteit.............................................................. 3
1.4 Opstelafmetingen..................................................... 3
1.5 Energie sparen......................................................... 3
1.6 HomeDialog............................................................. 3
2 Algemene veiligheidsvoorschriften..................... 3
3 Bedienings- en controle-elementen..................... 4
3.1 Bedienings- en controlepaneel................................. 4
3.2 Temperatuurdisplay................................................. 4
4 In gebruik nemen................................................... 4
4.1 Draairichting deur veranderen.................................. 4
4.2 Inbouw in het keukenblok......................................... 7
4.3 Apparaat transporteren............................................ 8
4.4 Apparaat opstellen................................................... 8
4.5 Afvalverwerking van de verpakking.......................... 8
4.6 Apparaat aansluiten................................................. 8
4.7 Apparaat inschakelen............................................... 9
5 Bediening................................................................ 9
5.1 Helderheid van het temperatuurdisplay.................... 9
5.2 Kinderbeveiliging...................................................... 9
5.3 Deuralarm................................................................ 9
5.4 Koelgedeelte ........................................................... 9
5.5 BioFresh-gedeelte.................................................... 10
5.6 Vriesvak................................................................... 12
6 Onderhoud.............................................................. 13
6.1 Ontdooien................................................................ 13
6.2 Apparaat reinigen..................................................... 13
6.3 Technische Dienst.................................................... 13
7 Storingen................................................................ 14
8 Afzetten................................................................... 15
8.1 Apparaat uitschakelen.............................................. 15
8.2 Buiten werking stellen.............................................. 15
9 Apparaat afdanken................................................ 15
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van
alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip voor
het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten
voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een
,
gebruiksresultaten met een .
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting
Aanwijzing
u
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren. Zo
werkt het apparaat energiebesparend.
u
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde toestand
voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Bedienings- en controle-
paneel
(9) Opbergvak voor hoge
flessen
(2) Vriesvak (10) Flessenhouder
(3) Ventilator (11) Flessenplank
(4) Dozenrekje, uitneem-
baar
(12) BioFresh-vak, Drysafe
(5) Plateaus, verplaatsbaar (13) Regeling HydroSafe
(6) Binnenverlichting, LED (14) BioFresh-vak, Hydrosafe
(7) Conservenrek,
verplaatsbaar
(15) Typeplaatje
(8) Plateaus, deelbaar,
verplaatsbaar
(16) Stelpoten vooraan
1.2 Toepassingen van het apparaat
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het koelen van levens-
middelen.
In het geval van het industriële koelen van levensmiddelen
moeten de geldige wettelijke bepalingen in acht worden
genomen. Het apparaat is niet bedoeld voor het bewaren en
koelen van geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumsprepa-
raten of eendere aan de Europese Richtlijn medische hulpmid-
delen 2007/47/EG ten grondslag liggende stoffen en producten.
Een abusievelijk gebruik van het apparaat kan schade aan de
bewaarde producten of het bederf ervan veroorzaken. Boven-
dien is het apparaat niet geschikt voor werking in explosiege-
vaarlijke omgevingen.
Het apparaat is volgens de klimaatklasse gebouwd voor gebruik
bij bepaalde omgevingstemperaturen. De klimaatklasse van uw
apparaat vindt u op het typeplaatje.
Aanwijzing
u
Respecteer de opgegeven omgevingstemperaturen, zoniet
vermindert de koelprestatie.
Klimaat-
klasse
voor omgevingstemperaturen van
SN 10 °C tot 32 °C
N 16 °C tot 32 °C
Het apparaat in vogelvlucht
2
Klimaat-
klasse
voor omgevingstemperaturen van
ST 16 °C tot 38 °C
T 16 °C tot 43 °C
1.3 Conformiteit
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd. Het
apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbe-
palingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EEG en 2004/108/EEG.
1.4 Opstelafmetingen
Fig. 2
Omschrijving H (mm)
KBg.. 38 1852
1.5 Energie sparen
-
Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
-
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
een fornuis, verwarming of dergelijke.
-
Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandig-
heden b.v. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) .
-
Open het apparaat zo kort mogelijk.
-
Zet de levensmiddelen soort bij soort.
-
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
Rijpvorming wordt vermeden.
-
Warme gerechten inleggen: eerst laten afkoelen tot kamer-
temperatuur.
-
Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
Stof doet het energieverbruik toenemen:
-
de koelmachine met warmtewisselaar -
metalen rooster aan de achterkant van
het apparaat - eens per jaar afstoffen.
1.6 HomeDialog
Afhankelijk van model en uitrusting kunnen met
het HomeDialog System meerdere Liebherr-
apparaten (b.v. in de kelder) aan een hoofdappa-
raat (b.v. in de keuken) worden gekoppeld en
vanuit deze worden bediend. Nadere informatie
over de voordelen, voorwaarden en het functie-
principe vindt u op internet onder www.
liebherr.com.
2 Algemene veiligheidsvoor-
schriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat is niet bestemd voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale beperkingen of
personen, die niet over voldoende ervaring en kennis
beschikken. Tenzij zij door een persoon, die voor hun veilig-
heid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat
worden onderwezen en die aanvankelijk toezicht uitoefent.
Erop toezien, dat kinderen niet met het apparaat spelen.
-
In geval van storing stekker uit het stopcontact trekken (daarbij
niet aan het netsnoer trekken) of zekering uitschakelen.
-
Reparaties, aanpassingen aan het apparaat en het vervangen
van het netsnoer alleen laten uitvoeren door de Technische
Dienst of ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uittrekt, altijd bij de
stekker nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Apparaat alleen conform de beschrijving in de handleiding
monteren en aansluiten.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem
eventueel aan de volgende eigenaar door.
-
De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led, TL-
lampen) in het apparaat zijn bedoeld om de binnenruimte te
verlichten en niet geschikt als kamerverlichting.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen.
Binnenin het apparaat geen open vuur of ontstekings-
bronnen gebruiken.
Binnenin het apparaat geen elektrische apparaten
gebruiken (b.v. stoomreinigers, verwarmingsapparatuur,
ijsmachines enz.).
Wanneer koelmiddel ontsnapt: open vuur of ontstekings-
bronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen.
Stekker uit het stopcontact trekken. Ruimte goed venti-
leren. Contact opnemen met de Technische Dienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijf-
gassen, zoals b.v. butaan, propaan, pentaan enz. in het appa-
raat bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar aan de op
de verpakking vermelde inhoudsstoffen of een vlammensym-
bool. Eventueel uittredende gassen kunnen door elektrische
componenten vlam vatten.
-
Geen brandende kaarsen, lampen of andere voorwerpen met
open vlammen op of in het apparaat plaatsen.
-
Sterke alcohol alleen goed gesloten en overeind staand
opslaan. Eventueel uittredende alcohol kan door elektrische
componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
Algemene veiligheidsvoorschriften
3
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen
misbruiken. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
te lang opgeslagen levensmiddelen niet meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude oppervlakken en gekoelde
of ingevroren levensmiddelen vermijden of veiligheidsmaat-
regelen treffen, b.v. handschoenen dragen. Consumptie-ijs,
met name waterijs of ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud
consumeren.
Gevaar voor inklemmen
-
Niet in de sluitdemper grijpen. Bij het sluiten van de deur
kunnen de vingers worden ingeklemd.
Neem de specifieke aanwijzingen in de overige hoofd-
stukken in acht:
GEVAAR duidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAAR-
SCHUWING
duidt een gevaarlijke situatie aan, die
de dood of ernstig lichamelijk letsel
tot gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
VOOR-
ZICHTIG
duidt een gevaarlijke situatie aan, die
lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
LET OP duidt een gevaarlijke situatie aan, die
materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
Aanwijzing geeft aan dat praktische aanwij-
zingen en tips gegeven worden.
3 Bedienings- en controle-
elementen
3.1 Bedienings- en controlepaneel
Fig. 3
(1) Toets alarm (8) Toets SuperFrost
(2) Toets SuperCool (9) Temperatuurdisplay
(3) Toets On/Off (10) Symbool HomeDialog
(4) Symbool alarm (11) Symbool SuperCool
(5) Symbool menu (12) Symbool kinderbeveiliging
(6) Insteltoets Down (13) Symbool SuperFrost
(7) Insteltoets Up
3.2 Temperatuurdisplay
Bij normale werking wordt aangegeven:
-
de gemiddelde koeltemperatuur
De volgende aanduidingen wijzen op een storing. Mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen (zie Storingen).
-
F0 tot F9
4 In gebruik nemen
4.1 Draairichting deur veranderen
Indien nodig kunt u de draairichting van de deur veranderen:
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsels en beschadiging door glasscherven!
De glasdeur is zwaar. Bij het op de grond vallen of een harde
stoot, kan de glasplaat uiteen springen.
u
De deur bij het afnemen voldoende beveiligen!
u
De glasdeur met twee demonteren.
u
Leg de deur op een zachte ondergrond.
Controleer of volgend gereedschap klaar ligt:
q
Torx 25
q
Torx 15
q
schroevendraaier
q
eventueel accuschroevendraaier
q
een zachte ondergrond
4.1.1 Bovenste sluitdemper afnemen
Fig. 4
u
Bovenste deur openen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging!
Wanneer de deurdichting wordt beschadigd sluit de deur evt. niet
goed en is de koeling niet voldoende.
u
Beschadig de deur niet met de schroevendraaier!
u
Afdekplaat
Fig. 4 (1)
met gleufschroevendraaier uitklikken en
verwijderen.
w
De afdekplaat hangt over de demperbeugel.
Fig. 5
Bedienings- en controle-elementen
4
u
Schuif de afdekplaat naar voren, over de demperbeugel
Fig. 5 (4)
in de richting van het apparaat.
u
Meegeleverde beveiliging
Fig. 5 (2)
in het langsgat vastk-
likken.
w
Door de beveiliging kan het scharnier niet dichtklappen.
u
De afdekking
Fig. 5 (5)
aan de scharnierzijde met een schroe-
vendraaier losmaken tot het eerste punt waar deze vastgeklikt
zit.
w
De bouten wordt zichtbaar.
u
Bout
Fig. 5 (3)
van onderaf uitdrukken.
u
Demperbeugel
Fig. 5 (4)
in de richting van de deur drukken.
u
De afdekking aan de scharnierzijde volledig losmaken en
afnemen .
u
Afdekplaat
Fig. 5 (1)
afnemen.
u
Afdekking aan de greepzijde
Fig. 6 (6)
met behulp van een
schroevendraaier losmaken en
naar buiten afnemen.
Fig. 6
u
Sluitdemper-eenheid afschroeven (2 maal Torx 15)
Fig. 5 (7)
.
u
Trek de sluitdemper-eenheid iets naar buiten, schuif hem
vervolgens in de richting van de greepzijde en draai hem uit.
u
Leg de sluitdemper-eenheid opzij.
u
Lagerdeel
Fig. 5 (8)
afschroeven en 180° gedraaid
op de tegenoverliggende zijde
omzetten. Steek de schroef-
gaten indien nodig voor of
gebruik de accuschroeven-
draaier.
Fig. 7
4.1.2 Onderste sluitdemper afnemen
Fig. 8
u
Deuren openen.
LET OP
Gevaar voor beschadiging!
Wanneer de deurdichting wordt beschadigd sluit de deur evt. niet
goed en is de koeling niet voldoende.
u
Beschadig de deur niet met de schroevendraaier!
u
Afdekplaat
Fig. 8 (1)
met gleufschroevendraaier uitklikken en
verwijderen.
w
De afdekplaat hangt over de demperbeugel.
Fig. 9
u
Schuif de afdekplaat naar voren, over de demperbeugel
Fig. 9 (5)
in de richting van het apparaat.
u
Beveiliging
Fig. 9 (3)
in het langsgat vastklikken.
w
Door de beveiliging kan het scharnier niet dichtklappen.
u
Afdekking
Fig. 9 (2)
met een schroevendraaier vanaf de
buitenkant optillen en naar buiten afnemen.
u
Kantel het apparaat indien nodig met behulp van een tweede
persoon naar achteren.
u
Bout
Fig. 9 (4)
van onderaf uitdrukken.
u
Demperbeugel
Fig. 9 (5)
in de richting van de deur drukken.
u
Afdekplaat
Fig. 9 (1)
afnemen.
u
Volledige sluitdemper-eenheid afschroeven (2 maal Torx
15)
Fig. 9 (6)
.
u
Trek de sluitdemper-eenheid iets naar buiten, schuif hem
vervolgens in de richting van de greepzijde en draai hem uit.
u
Leg de sluitdemper-eenheid opzij.
4.1.3 Deur afnemen
Aanwijzing
u
Verwijder levensmiddelen uit de opbergvakken voordat de
deur wordt afgenomen, zodat er geen levenmiddelen uit
vallen.
Fig. 10
u
Sluit de deur.
u
Afdekking
Fig. 10 (10)
naar voren en boven wegtrekken.
u
Afdekking
Fig. 10 (11)
eraf nemen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
u
Bovenste lagerbus
Fig. 10 (12)
losschroeven (2 maal Torx
25)
Fig. 10 (13)
en naar boven wegtrekken.
In gebruik nemen
5
4.1.4 Vriesvakdeur vervangen
Fig. 11
u
Afdekking van lagerbus
Fig. 11 (15)
wegklappen.
u
Lagerbus
Fig. 11 (15)
met de vriesvakdeur losschroeven.
u
Sluitstuk
Fig. 11 (16)
losschroeven.
u
De vrij geworden gaten met de meegeleverde stoppen
Fig. 11 (17)
sluiten.
Fig. 12
u
Sluitstuk
Fig. 12 (16)
monteren.
u
Vriesvakdeur van de bovenkant inzetten.
u
Lagerbus
Fig. 12 (15)
monteren en afdekking dichtklappen.
4.1.5 Lagerdelen omplaatsen
Fig. 13
u
Lagerbout
Fig. 13 (42)
compleet met schijfje
Fig. 13 (40)
en
stelpootje
Fig. 13 (47)
naar boven eruit trekken.
u
Stop
Fig. 13 (48)
eraf halen.
u
Lagerbus
Fig. 13 (43)
losschroeven
Fig. 13 (44)
.
u
Afdekking aan de greepzijde
Fig. 13 (45)
voorzichtig optillen
en op de tegenoverliggende zijde plaatsen.
u
Lagerbus onder
Fig. 13 (43)
aan de nieuwe scharnierzijde evt.
met behulp van een accuschroevendraaier (met 4 Nm) weer
goed vastschroeven.
u
Lagerdeel
Fig. 13 (46)
losschroeven en van binnen 180°
gedraaid weer goed vastschroeven, lange schroef steeds in
het langsgat vastschroeven.
u
Stop
Fig. 13 (48)
weer in het andere gat aanbrengen.
u
Lagerbout
Fig. 13 (42)
met schijfje en stelpootje weer
aanbrengen. Er daarbij op letten, dat de sluitnok naar achter
wijst.
4.1.6 Deur monteren
u
Plaats de deur van boven op de onderste lagerbout
Fig. 13 (42)
.
u
Sluit de deur.
u
Plaats de bovenste lagerbus
Fig. 10 (12)
aan de nieuwe
scharnierkant in de deur.
u
Bovenste lagerbus goed
Fig. 10 (12)
(met 4 Nm) vast-
schroeven (2 maal Torx 25)
Fig. 10 (13)
. Steek de schroef-
gaten indien nodig voor of gebruik de accuschroevendraaier.
u
Afdekking
Fig. 10 (10)
en afdekking
Fig. 10 (11)
elk op de
tegenoverliggende zijde vastklikken.
4.1.7 Onderste sluitdemper monteren
Fig. 14
u
Afdekking
Fig. 14 (7)
uit de afdekplaat
Fig. 14 (1)
losnemen
en aan de andere kant weer inzetten.
u
Sluitdemper-eenheid met scharnier naar de scharnierzijde
gericht inhaken (A) en indraaien (B).
w
De schroefgaten links en rechts moeten precies boven elkaar
liggen.
u
Sluitdemper-eenheid vastschroeven (2 maal Torx 15)
Fig. 14 (6)
.
Fig. 15
u
Afdekplaat
Fig. 15 (1)
op de demperbeugel inhangen zodat
de sluithaken naar voren wijzen en de voorkant naar het appa-
raat.
u
Demperbeugel
Fig. 15 (5)
naar het lagergedeelte
Fig. 15 (26)
toe trekken en de bout
Fig. 15 (4)
van boven weer
insteken zodat het vierkant in de uitsparing zit.
u
Afdekking
Fig. 15 (2)
plaatsen en vastklikken.
w
Let erop dat de afdekking goed zit, zodat de deur probleem-
loos sluit en de bout beveiligd is.
u
Beveiliging
Fig. 15 (3)
draaien om te verwijderen.
u
Afdekplaat
Fig. 15 (1)
in de deur schuiven en vastklikken.
u
Sluit de deur.
In gebruik nemen
6
4.1.8 Bovenste sluitdemper monteren
Fig. 16
u
Afdekking
Fig. 16 (9)
uit de afdekplaat
Fig. 16 (1)
losnemen
en aan de andere kant weer inzetten.
u
Bovenste sluitdemper-eenheid met scharnier naar de schar-
nierzijde gericht inhaken (A) en indraaien (B).
w
De schroefgaten links en rechts moeten precies boven elkaar
liggen.
u
Sluitdemper-eenheid vastschroeven (2 maal Torx 15)
Fig. 16 (7)
.
Aanwijzing
u
Ga in dezelfde volgorde te werk. Eerst de afdekplaat over de
demperbeugel hangen, daarna de afdekking.
Fig. 17
u
Afdekplaat
Fig. 17 (1)
op de demperbeugel
Fig. 17 (4)
inhangen zodat de sluithaken naar binnen wijzen en de voor-
kant naar het apparaat.
u
Afdekking
Fig. 17 (5)
van buiten af opschuiven (A) en via het
lagergedeelte
Fig. 17 (8)
draaien (B).
u
Afdekking
Fig. 17 (5)
plaatsen en laten vastklikken tot het
eerste punt.
w
De openingen voor de bouten liggen na het positioneren van
de demperbeugel boven elkaar.
u
Demperbeugel
Fig. 17 (4)
naar het lagergedeelte toe trekken
en de bout
Fig. 17 (3)
van boven insteken zodat het vierkant
in de uitsparing zit.
u
Afdekking
Fig. 17 (5)
nu compleet op het lagergedeelte
Fig. 17 (8)
in laten klikken.
w
Let erop dat de afdekking goed zit, zodat de deur probleem-
loos sluit en de bout beveiligd is.
u
Beveiliging
Fig. 17 (2)
draaien om te verwijderen.
u
Afdekplaat
Fig. 17 (1)
in de deur schuiven en vastklikken.
u
Afdekking
Fig. 6 (6)
aan de kant van de handgreep met 180°
gedraaid van buiten plaatsen en vast laten klikken.
4.1.9 Deur uitlijnen
u
De deur eventueel via de langsgaten in de onderste
lagerbus
Fig. 13 (43)
ten opzichte van de kast uitlijnen.
Daartoe middelste schroef uitdraaien.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur!
Als de lageronderdelen niet goed zijn vastgeschroefd, kan de
deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben. Boven-
dien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet goed koelt.
u
De lagerbussen met 4 Nm goed vastschroeven.
u
Alle schroeven controleren en evt. aandraaien.
4.2 Inbouw in het keukenblok
Fig. 18
(1) Opbouwkast (3) Keukenkast
(2) Apparaat (4) Wand
Bij ombouw met standaard keukenkasten (max. diepte 580 mm)
kan het apparaat direct naast de keukenkast
Fig. 18 (3)
worden
opgesteld. De apparaatdeur steekt 70 mm voor de voorkant van
de keukenkastjes uit. Hierdoor is de deur zonder problemen te
openen en sluiten.
Belangrijk voor de ventilatie:
-
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een
ruimte van minstens 50 mm diepte vrij voor luchtafvoer.
-
De ventilatieruimte onder het plafond moet minstens
300 cm
2
bedragen.
-
Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het appa-
raat werkt.
Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een muur
Fig. 18 (4)
, dan moet de afstand tussen apparaat en muur
minstens 40 mm bedragen.
In gebruik nemen
7
4.3 Apparaat transporteren
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd trans-
port!
u
Het apparaat verpakt transporteren.
u
Het apparaat overeind transporteren.
u
Het apparaat niet alleen transporteren.
4.4 Apparaat opstellen
Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog voor
het aansluiten - contact op met de leverancier.
De vloer waar het apparaat komt te staan moet waterpas en vlak
zijn.
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast een
fornuis, verwarming of dergelijke.
Zet het apparaat met de achterkant altijd direct tegen de muur.
Stel het apparaat niet op zonder hulp.
De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 per 8 g R 600a koelmiddel over een volume van van
1 m
3
beschikken. Indien de plaatsingsruimte te klein is, kan in
geval van een lek in het koelmiddelcircuit een ontvlambaar gas-
lucht-mengsel ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koel-
middel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging!
De glasdeur kan tegen de muur slaan en daardoor worden
beschadigd. Beschadigd glas kan tot verwondingen leiden!
u
Zorg ervoor dat de glasdeur niet tegen de muur kan slaan.
Deurstopper, b.v. viltstopper aan de muur aanbrengen.
u
Een openingsbegrenzer van de deur tot 90° kan via de tech-
nische dienst worden bijbesteld.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
u
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving of
binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
Brandgevaar door koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
u
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging!
u
Plaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron,
toaster enz. op het apparaat!
WAARSCHUWING
Gevaar voor brand en beschadiging door verstopte ventilatie-
openingen!
u
De ventilatieopeningen regelmatig schoonmaken. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
u
Haal het aansluitsnoer van de achterzijde van het apparaat.
Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen trillings-
geluiden ontstaan!
u
Haal de beschermfolie van de buitenzijde van het apparaat.*
u
Een edelstaalverzorgingsmiddel gelijkmatig in slijprichting
aanbrengen.*
w
De reiniging op een later tijdstip wordt daardoor eenvou-
diger.*
u
Trek de beschermfolie van de sierlijsten.
u
Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
u
Doe de verpakking weg (zie 4.5) .
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
u
het apparaat niet direct naast een ander koel-/vriesapparaat
zetten.
u
Stel het apparaat met de
meegeleverde steeksleutel en
met behulp van de stelpootjes
(A) en een waterpas stevig en
vlak op.
u
Vervolgens de deur onder-
steunen: stelvoet bij lagerbus
(B) uitdraaien tot deze op de
vloer komt, daarna 90° verder
draaien.
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan er
condens worden gevormd op de buitenkant van het apparaat.
u
Zorg altijd goed voor een goede verluchting van de plaat-
singsruimte.
4.5 Afvalverwerking van de verpakking
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
u
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
-
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
u
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de elektronische componenten!
u
Gebruik geen omvormer (omzetten van gelijkstroom naar
wisselstroom) of spaarstekker.
WAARSCHUWING
Brand- en oververhittingsgevaar!
u
Gebruik geen verlengsnoer of verdeeldoos.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje (zie
Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het apparaat alleen aansluiten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd stopcontact. Het stopcon-
tact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder
beveiligd zijn.
In gebruik nemen
8
Het moet eenvoudig toegankelijk zijn, zodat het appa-
raat in urgentiegevallen snel van de stroomvoorzie-
ning gescheiden kan worden.
u
Elektrische aansluiting controleren.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Steek de stekker in het stopcontact.
4.7 Apparaat inschakelen
Schakel het apparaat in ongeveer 2 uur voor u er voor het eerst
diepvriesproducten in legt.
u
Toets On/Off
Fig. 3 (3)
indrukken.
w
Het temperatuurdisplay geeft de actuele temperatuur weer.
w
De binnenverlichting brandt wanneer de deur open is.
5 Bediening
5.1 Helderheid van het temperatuurdis-
play
U kunt de helderheid van het temperatuurdisplay aanpassen aan
het omgevingslicht.
5.1.1 Helderheid instellen
De helderheid is instelbaar tussen h0 (geen verlichting) en h5
(maximale lichtsterkte).
u
Instelmodus activeren: druk gedurende ca. 5 sec. op de toets
SuperCool
Fig. 3 (2)
.
w
Op de display wordt c aangegeven.
w
Het symbool menu
Fig. 3 (5)
brandt.
u
Met insteltoets Up
Fig. 3 (7)
en insteltoets Down
Fig. 3 (6)
h
kiezen.
u
Bevestigen: druk kort op de toets SuperCool
Fig. 3 (2)
.
u
Display helderder instellen: druk op de instel-
toets Up
Fig. 3 (7)
.
u
Display donkerder instellen: druk op de instel-
toets Down
Fig. 3 (6)
.
u
Bevestigen: druk op detoets SuperCool
Fig. 3 (2)
.
w
De helderheid is op de nieuwe waarde ingesteld.
u
Instelmodus deactiveren: druk op de toets On/Off
Fig. 3 (3)
.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur aange-
geven.
5.2 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen bij het
spelen het apparaat niet onbedoeld uitschakelen.
5.2.1 Kinderbeveiliging instellen
u
Instelmodus activeren: toets SuperCool
Fig. 3 (2)
ca. 5 s
indrukken.
w
Op de display wordt c aangegeven.
w
Het symbool Menu
Fig. 3 (5)
is verlicht.
u
Druk kort op de toets SuperCool
Fig. 3 (2)
om te bevestigen.
Als in de display c1 wordt aangegeven:
u
om de kinderbeveiliging in te schakelen, drukt
u kort op de toets SuperCool
Fig. 3 (2)
.
w
Het symbool kinderbeveiliging
Fig. 3 (12)
brandt. Op de
display knippert c.
Als in de display c0 wordt aangegeven:
u
om de kinderbeveiliging uit te schakelen, drukt u kort op de
toets SuperCool
Fig. 3 (2)
.
w
Het symbool kinderbeveiliging
Fig. 3 (12)
dooft. Op de display
knippert c.
u
Instelmodus deactiveren: toets On/Off
Fig. 3 (3)
indrukken.
-of-
u
5 min. wachten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt opnieuw de temperatuur
weergegeven.
5.3 Deuralarm
Wanneer de deur langer dan 60 s geopend is, gaat het akoes-
tisch alarm af.
Het akoestisch alarm stopt automatisch, zodra de deur gesloten
wordt.
5.3.1 Deuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgescha-
keld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat.
u
Toets Alarm
Fig. 3 (1)
indrukken.
w
Het akoestisch alarm gaat uit.
5.4 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte worden
verschillende temperatuurbereiken in gesteld. Direct boven de
afscheiding tussen de BioFresh zone en de achterzijde is het het
koudste. Voorin aan de bovenkant en in de deur is het het
warmste.
5.4.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
u
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
In het bovengedeelte en in de deur boter en conserven
bewaren. (zie Het apparaat in vogelvlucht)
u
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
voor apparaten vanaf hoogte 1216 mm geldt:
u
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter
worden geschoven of omvallen.
u
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
goed kan circuleren.
u
Flessen tegen omvallen beveiligen: de flessenhouder
verschuiven.
Op de bodem van het koelgedeelte kan naar keuze het geïnte-
greerde flessenrek of de glasplaat worden gebruikt:
u
Flessenrek gebruiken: de
glasplaat ruimtebespa-
rend onder het flessenrek
plaatsen.
u
Flessen met de onder-
kant naar achter tegen de
achterwand leggen.
Indien de flessen uit het
flessenrek steken:
u
De onderste opberg-
vakken in de deur een
positie hoger zetten.
5.4.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is instelbaar van 9 °C tot 3 °C, aanbevolen wordt
5 °C.
Bediening
9
In het diepvriesvak wordt een gemiddelde temperatuur van
ca. –18 °C bereikt.
u
Temperatuur hoger instellen: insteltoets Up
Fig. 3 (7)
indrukken.
u
Temperatuur lager instellen: insteltoets Down
Fig. 3 (6)
indrukken.
w
Bij de eerste keer indrukken geeft de temperatuurdisplay de
tot dusver ingestelde waarde aan.
u
Temperatuur in 1 °C -stappen veranderen: toets kort
indrukken.
u
Temperatuur blijvend veranderen: toets ingedrukt houden.
w
Tijdens het instellen wordt de temperatuur knipperend aange-
geven.
w
Ca. 5 s na het indrukken van de toets wordt de daadwerkelijke
temperatuur aangegeven. De temperatuur past zich lang-
zaam aan de nieuwe instelling aan.
5.4.3 SuperCool
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelvermogen in.
Daarmee bereikt u lagere koeltemperaturen. Gebruik SuperCool
om grote hoeveelheiden levensmiddelen snel af te koelen.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
Met SuperCool koelen
u
Toets SuperCool
Fig. 3 (2)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 3 (11)
is verlicht in de display.
w
De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde. Super-
Cool is ingeschakeld.
w
SuperCool schakelt na 6 tot 12 uur automatisch uit. Het appa-
raat werkt in de energiebesparende normale modus verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen
u
Toets SuperCool
Fig. 3 (2)
kort indrukken.
w
Het symbool SuperCool
Fig. 3 (11)
in de display gaat uit.
w
SuperCool is uitgeschakeld.
5.4.4 Draagplateaus verplaatsen
De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild
uittrekken.
u
Til het draagplateau op en trek het naar
voren uit.
u
Draagplateau met de aanslagrand achter naar boven wijzend
inschuiven.
w
De levensmiddelen vriezen niet aan de achterwand vast.
5.4.5 Deelbare draagplateaus gebruiken
Fig. 19
u
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
5.4.6 Opbergvakken in de deur verplaatsen
u
Vakken uitnemen volgens de afbeel-
ding.
De boxen kunnen worden uitgenomen en zo op tafel worden
gezet.
U kunt één of beide boxen gebruiken. Wanneer u heel hoge
flessen in de deur wil zetten, hang dan alleen de brede box boven
het flessenvak.
Via de Technische Dienst kunt u drie kleine boxen verkrijgen, in
plaats van de standaarduitrusting met één brede en één kleine
box.
u
Boxen omzetten: naar boven uitnemen
en op de gewenste plaats terugzetten.
u
Deksel afhalen: 90° openen en naar
boven losklikken.
5.4.7 Flessenhouder uitnemen
u
Flessenhouder altijd bij het kunststof
gedeelte vastnemen.
5.5 BioFresh-gedeelte
In het BioFresh-gedeelte unnen sommige levensmiddelen tot
drie maal langer worden bewaard dan bij traditioneel koelen en
blijft de kwaliteit behouden.
Voor levensmiddelen met een vervaldatum geldt altijd de datum
vermeld op de verpakking.
5.5.1 HydroSafe
De HydroSafe is bij een instelling op hoge luchtvochtigheid
geschikt voor het bewaren van onverpakte sla, groenten en fruit
die zelf veel vocht bevatten. Bij een goed gevulde schuiflade
ontstaat een dauwfris klimaat met een luchtvochtigheid tot maxi-
maal 90 %. De luchtvochtigheid in het vak hangt af van het vocht-
gehalte van de ingelegde producten en van hoe vaak het vak
wordt geopend. U kunt de vochtigheid zelf instellen.
5.5.2 DrySafe
De DrySafe is geschikt voor het bewaren van droge of verpakte
levensmiddelen (bijv. zuivelproducten, vlees, vis, vleeswaren).
Hier ontstaat een relatief droog bewaarklimaat.
5.5.3 Levensmiddelen bewaren
Aanwijzing
u
Niet in het BioFresh-gedeelte horen kougevoelige groenten
als komkommers, aubergines, halfrijpe tomaten, courgettes
en alle kougevoelige zuidvruchten.
Bediening
10
u
Zorg ervoor dat levensmiddelen niet bederven door overge-
dragen bacteriën: bewaar onverpakte dierlijke en plantaar-
dige levensmiddelen gescheiden van elkaar in de laden. Dat
geldt ook voor verschillende soorten vlees.
Als u levensmiddelen omwille van plaatsgebrek samen moet
bewaren:
u
de levensmiddelen verpakken.
5.5.4 Bewaartijden
Richtwaarden voor de bewaartijd bij lage luchtvochtig-
heid
Boter tot 90 dagen
Harde kazen tot 110 dagen
Melk tot 12 dagen
Vleeswaren, beleg tot 9 dagen
Gevogelte tot 6 dagen
Varkensvlees tot 7 dagen
Rundsvlees tot 7 dagen
Wild tot 7 dagen
Aanwijzing
u
Denk erom dat eitwitrijke levensmiddelen sneller bederven.
D.w.z. schaal- en schelpdieren bederven sneller dan vis, vis
sneller dan vlees.
Richtwaarden voor de bewaartijd bij hoge luchtvochtig-
heid
Groenten, salades
Artisjokken tot 14 dagen
Selderij tot 28 dagen
Bloemkool tot 21 dagen
Broccoli tot 13 dagen
Witlof tot 27 dagen
Veldsla tot 19 dagen
Erwten tot 14 dagen
Groene kool tot 14 dagen
Wortelen tot 80 dagen
Knoflook tot 160 dagen
Koolrabi tot 55 dagen
Kropsla tot 13 dagen
Kruiden tot 13 dagen
Prei tot 29 dagen
Champignons tot 7 dagen
Radijsjes tot 10 dagen
Spruitjes tot 20 dagen
Asperges tot 18 dagen
Spinazie tot 13 dagen
Savooikool tot 20 dagen
Fruit
Abrikozen tot 13 dagen
Appels tot 80 dagen
Peren tot 55 dagen
Richtwaarden voor de bewaartijd bij hoge luchtvochtig-
heid
Braambessen tot 3 dagen
Dadels tot 180 dagen
Aardbeien tot 7 dagen
Vijgen tot 7 dagen
Bosbessen tot 9 dagen
Frambozen tot 3 dagen
Aalbessen tot 7 dagen
Kersen, zoet tot 14 dagen
Kiwi's tot 80 dagen
Perziken tot 13 dagen
Pruimen tot 20 dagen
Vossenbessen tot 60 dagen
Rabarber tot 13 dagen
Kruisbessen tot 13 dagen
Druiven tot 29 dagen
5.5.5 Temperatuur instellen in het BioFresh-
gedeelte
De temperatuur wordt automatisch geregeld tussen 0 °C en 3 °C,
1 °C wordt aanbevolen.
U kunt de temperatuur lichtjes lager of hoger instellen. De tempe-
ratuur is regelbaar van b1 (laagste temperatuur) tot b9 (hoogste
temperatuur). De waarde b5 is vooringesteld. Bij de waarden b1
tot b4 kan de temperatuur lager dan 0 ° C zijn, zodat de etens-
waren licht kunnen aanvriezen.
Aanwijzing
Tip voor testinstituten: om in het koelgedeelte temperaturen
van minder dan 3 °C te bereiken:
u
stel de temperatuur in het BioFresh-gedeelte in op b1-b4.
u
Instelmodus activeren: gedurende ca. 5 sec. op toets Super-
Cool
Fig. 3 (2)
drukken.
w
Het symbool menu
Fig. 3 (5)
licht op. Op de temperatuurdis-
play wordt c aangegeven.
u
Met insteltoets Up
Fig. 3 (7)
of insteltoets Down
Fig. 3 (6)
b
kiezen.
u
Bevestigen: kort op detoets SuperCool
Fig. 3 (2)
drukken.
u
Temperatuur hoger instellen: druk op insteltoets Up
Fig. 3 (7)
.
u
Temperatuur lager instellen: druk op insteltoets Down
Fig. 3 (6)
.
u
Bevestigen: druk op de toets SuperCool
Fig. 3 (2)
.
w
De temperatuur past zich langzaam aan de
nieuwe instelling aan.
u
Instelmodus deactiveren: druk op toets On/Off
Fig. 3 (3)
.
-of-
u
Wacht 5 minuten.
w
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur aange-
geven.
Bediening
11
5.5.6 De vochtigheid instellen in de HydroSafe
u
u
hoge luchtvochtigheid: schuifrege-
laar naar rechts schuiven.
5.5.7 Schuifladen
Fig. 20
u
Schuiflade uittrekken, achterkant optillen en naar voren eruit
lichten.
u
Rails weer inschuiven!
Fig. 21
u
Rails uitschuiven.
u
Schuiflade op de rails plaatsen en inschuiven tot deze aan de
achterkant hoorbaar vastklikt.
5.5.8 Vochtreguleringsplaat
Fig. 22
u
Vochtreguleringsplaat verwijderen: plaat bij verwijderde
schuifladen voorzichtig naar voren trekken en naar beneden
eruit lichten.
u
Vochtreguleringsplaat terugplaatsen: dekselranden van de
plaat van onder in de achterste houder
Fig. 22 (1)
plaatsen en
aan de voorkant in de houder
Fig. 22 (2)
vastklikken.
5.6 Vriesvak
In het vriesvak kunt u bij een temperatuur van -18 °C en lager
diepvriesproducten en ingevroren levensmiddelen meerdere
maanden bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmiddelen
invriezen.
De luchttemperatuur in het vak, gemeten met een thermometer
of andere meetapparatuur, kan schommelen.
5.6.1 Levensmiddelen invriezen
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen. Dit
geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen, mag
u de volgende hoeveelheden per verpakking niet overschrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
u
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvries-
zakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of
aluminium.
u
Leg de levensmiddelen breed op de grond van het vak en
breng ze niet in aanraking met reeds bevroren producten,
zodat deze niet beginnen te dooien.
5.6.2 Bewaartijden
Richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak:
Consumptieijs 2 tot 6 maanden
Worst, ham 2 tot 6 maanden
Brood, bakkerijproducten 2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees 6 tot 10 maanden
Vette vis 2 tot 6 maanden
Magere vis 6 tot 12 maanden
Kaas 2 tot 6 maanden
Pluimgedierte, rundvlees 6 tot 12 maanden
Groente, fruit 6 tot 12 maanden
De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden.
5.6.3 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- bij kamertemperatuur
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
u
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
weer invriezen.
5.6.4 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel tot op de
kern invriezen. Het apparaat werkt met maximaal koelvermogen,
daardoor kunnen geluiden van de koelaggregaat tijdelijk luider
zijn.
Bovendien bouwen reeds ingevroren levensmiddelen zo een
"koudereserve op". Daardoor blijven de levensmiddelen langer
bevroren, wanneer u het apparaat ontdooit.
U kunt maximaal zoveel nieuwe levensmiddelen binnen 24 h
invriezen, als op het typeplaatje onder "invriescapaciteit ... kg/
24h" is aangegeven. De invriescapaciteit is afhankelijk van het
model en de klimaatklasse van het apparaat.
Met SuperFrost invriezen
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te schakelen:
- wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
- bij het invriezen van max. ca. 2 kg nieuwe levensmiddelen
dagelijks
u
Toets SuperFrost
Fig. 3 (8)
eenmaal kort indrukken.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (13)
is verlicht.
w
De vriestemperatuur daalt, het apparaat werkt met maximaal
koelvermogen.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
ca. 6 u wachten.
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
u
ca. 24 u wachten.
u
Leg de levensmiddelen breed op de grond van het vak en
breng ze niet in aanraking met reeds bevroren producten,
zodat deze niet beginnen te dooien.
w
SuperFrost schakelt automatisch uit. Naargelang hoeveel-
heid nieuwe levensmiddelen op zijn vroegst na 30 h uiterlijk
na 65 h.
w
Het symbool SuperFrost
Fig. 3 (13)
gaat uit.
w
Het apparaat werkt in de energiebesparende normale modus
verder.
Bediening
12
6 Onderhoud
6.1 Ontdooien
6.1.1 Koelgedeelte ontdooien
Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater verdampt.
Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op
een storing.
u
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
weglopen (zie 6.2) .
6.1.2 Vriesvak ontdooien
In het vriesvak vormt zich na verloop van tijd een rijp- resp.
ijslaag. Dat is heel normaal. De rijp- resp. ijslaag wordt sneller
gevormd, indien de deur vaak wordt geopend of indien de inge-
legde levensmiddelen warm zijn. Een dikke ijslaag doet echter
het energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat regel-
matig ontdooien.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
u
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomrei-
nigers, open vuur of ontdooispray gebruiken.
u
Gebruik geen scherpe voorwerpen om ijs te verwijderen.
u
Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-functie in.
u
Schakel het apparaat uit.
w
De temperatuurdisplay gaat uit.
w
Als de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbeveiliging
ingeschakeld (zie 5.2) .
u
Trek de stekker uit.
u
Wikkel de diepvriesproducten in krantenpapier of in een
deken en bewaar op een koele plek.
u
Plaats een pan met heet, niet kokend
water op de bodem van het vak.
w
Het ontdooien wordt versneld.
u
Laat de deur van het vak en van het
apparaat open tijdens het ontdooien.
u
Losgeraakte ijsstukken uitnemen.
u
Indien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met een
spons of doek.
u
Het vak reinigen (zie 6.2) .
6.2 Apparaat reinigen
Voor het reinigen:
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan de oppervlakken beschadigen en brandwonden
veroorzaken.
u
Gebruik geen stoomreinigers!
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Gebruik geen schoonmaakmiddelen die zand, chloor, chemi-
caliën of zuren bevatten.
u
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische Dienst.
u
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
u
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatieroos-
ters en elektrische delen terecht komen.
u
Apparaat leegmaken.
u
Trek de stekker uit.
- Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger
met een neutrale pH-waarde.
- Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel
levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onder-
houdsproducten.
u
Roosters voor luchtaan- en afvoer regelmatig reinigen.
w
Stof verhoogt het energieverbruik.
Buitenwanden en binnenruimte:
De glasdeur niet reinigen met schurende schoonmaakproducten
of krassende sponsjes. De oppervlakken en de lijst zouden mat
kunnen worden of krassen vertonen.
u
De glasdeur met een gebruikelijke allesreiniger en een zachte
doek schoonmaken.
u
Buiten- en binnenwanden van kunststof met lauwwarm water
en een beetje afwasmiddel met de hand reinigen.
u
De buitenkant van edelstaal kan met speciale in de handel
verkrijgbare roestvrijstaalreiniger worden gereinigd. Vervol-
gens het meegeleverde rvs onderhoudsmiddel gelijkmatig in
slijprichting aanbrengen.
RVS onderhoudsmiddel niet op glazen of kunststof oppervlakken
aanbrengen om krassen te vermijden. Donkere plekken in het
begin en een intensievere kleur van het edelstalen oppervlak zijn
normaal.
u
Afvoeropening reinigen: vuil met een
dun hulpmiddeltje, bijv. een watten-
staafje, verwijderen.
Onderdelen:
u
Onderdelen met lauwwarm water en een beetje afwasmiddel
met de hand reinigen.
u
Om schoon te maken de geleiders voor de halve glasplaten
afnemen.
u
Plateaus uit elkaar nemen: lijsten en
zijkanten afhalen.
u
Deurvakken uit elkaar nemen:
beschermfolie van de sierlijst afhalen.
u
Boxen uitnemen en het deksel door
optillen weghalen.
Na het reinigen:
u
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.6.4) .
u
De levensmiddelen weer inleggen.
6.3 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op
met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd
overzicht.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
Reparaties en aanpassingen aan apparaat en netsnoer die
niet uitdrukkelijk vermeld worden (zie Onderhoud), alleen
door de Technische Dienst laten uitvoeren.
Onderhoud
13
u
Apparaataanduiding
Fig. 23 (1)
, service-nr.
Fig. 23 (2)
en serie-nr.
Fig. 23 (3)
van het type-
plaatje aflezen. Het
typeplaatje bevindt
zich aan de linkerkant
binnen in het apparaat.
Fig. 23
u
Contact opnemen met de Technische Dienst en het probleem,
apparaataanduiding
Fig. 23 (1)
, service-nr.
Fig. 23 (2)
en
serie-nr.
Fig. 23 (3)
mededelen.
w
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
u
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
komt.
w
De levensmiddelen blijven langer koel.
u
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het snoer
trekken) of de draai de zekering uit.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht deson-
danks storing optreden, eerst controleren of de storing door een
bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit geval moeten wij de
ontstane kosten ook in de garantieperiode in rekening brengen.
Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
u
Stekker controleren.
De zekering in het stopcontact is niet in orde.
u
Zekering controleren.
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebehoefte
over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daardoor
langer is, wordt energie bespaard.
u
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
SuperFrost is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
SuperCool is ingeschakeld.
u
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
compressor langer. Dit is normaal.
Geluiden zijn te luid.
Op toerental gestuurde* compressoren kunnen naar aanlei-
ding van de verschillende draaisnelheden verschillende
geluiden veroorzaken.
u
Het geluid is normaal.
Een borrelen en klateren
Dit geluid stamt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
stroomt.
u
Het geluid is normaal.
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
van de koelaggregaat (de motor).
u
Het geluid is normaal.
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer de koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levensmid-
delen of na lang geopende deur wordt het koelvermogen
automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levensmid-
delen of na lang geopende deur wordt het koelvermogen
automatisch verhoogd.
u
Het geluid is normaal.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2)
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
ventilator.
u
Het geluid is normaal.
Vibratiegeluiden.
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Daardoor worden
aangrenzende meubels of voorwerpen door de lopende
koelaggregaat in vibratie gezet.
u
Apparaat iets verschuiven en met de stelpoten uitlijnen.
u
Flessen en containers uit elkaar zetten.
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
u
Contact opnemen met de Technische Dienst. (zie Onder-
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
u
Contact opnemen met de Technische Dienst. (zie Onder-
houd).
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
u
Deur van het apparaat sluiten.
Niet voldoende be- en ontluchting.
u
Luchtrooster schoonmaken.
De omgevingstemperatuur is te hoog.
u
Oplossing: (zie 1.2) .
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
u
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf wordt
bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische Dienst.
(zie Onderhoud).
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
opgeslagen.
u
Oplossing: (zie 5.6.4)
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
u
Stel de temperatuur lager in en controleer na 24 u.
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron.
u
Oplossing: (zie In gebruik nemen).
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
u
Apparaat inschakelen.
De deur was langer dan 15 min. open.
u
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
ca. 15 min. automatisch uit.
De LED-verlichting is defect of de afdekking is beschadigd:
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
u
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische Dienst
of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of repa-
reren.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door laserstraling klasse 1M.
u
Kijk niet naar binnen als de afdekking open is.
Storingen
14
8 Afzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
u
Toets On/Off
Fig. 3 (3)
ca. 2 s indrukken.
w
Het temperatuurdisplay is uit.
8.2 Buiten werking stellen
u
Apparaat leegmaken.
u
Stekker uittrekken.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deur wat open staan zodat er geen onaangename
geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte appa-
raten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de
plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrij-
komen.
u
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
Afzetten
15
Apparaat afdanken
16
6

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Liebherr KBgw 3864 Premium BioFresh wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info