46 * afhankelijk van model en uitvoering
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de plaatsingslocatie moeten overeenkomen met de
gegevens op het typeplaatje. Deze bevindt zich op de
linker binnenwand van het apparaat, afb. A.
• Het apparaat alleen op een volgens de voorschrif-
ten geïnstalleerd randaardestopcontact aansluiten.
• Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder
beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen
en goed toegankelijk zijn.
• Het apparaat niet
- aansluiten op spanningsomvormers,
- in combinatie met zogenaamde energiebesparingsstekkers
gebruiken - hierdoor kan de elektronica worden bescha-
digd,
- samen met andere apparaten aansluiten op een verlengsnoer
- gevaar voor oververhitting.
• Bij het losnemen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de kabelhouder verwijderen - anders ontstaan er
trillingsgeluiden!
In gebruik nemen en controle-elementen
zij door een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk
is, in het gebruik van het apparaat worden geïnstrueerd of die
aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder
toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat
spelen.
• Voorkom langdurig huidcontact met koude oppervlakken of de
te koelen/in te vriezen levensmiddelen. Dit kan leiden tot pijn,
een verdooft gevoel en bevriezingen. Bij langdurig huidcon-
tact beschermingsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen
dragen.
• Consumptieijs, vooral waterijsjes of ijsblokjes, niet
direct na het uit het apparaat nemen en te koud
consumeren. Door de lage temperaturen bestaat
er “verbrandingsgevaar”.
• Consumeer geen levensmiddelen die over de
houdbaarheidsdatum heen zijn, u kunt hierdoor
een voedselvergiftiging oplopen.
Inbouw- en ventilatievoorschriften
• Let er bij het plaatsen/inbouwen op dat de leidingen van het
koelcircuit niet beschadigd worden.
• De oppervlaktematen van de ventilatieopeningen mogen
niet worden gewijzigd. Zorg altijd voor een goede aan- en
afvoer van ventilatielucht!
• Binnen de ruimte waarin uw apparaat moet worden geplaatst
moet volgens de norm EN 378 per 8 g koudemiddelmassa
R 600a een volume van 1 m
3
beschikbaar zijn, zodat er in
geval van een lekkage in het koelcircuit geen ontvlambaar
gas-luchtmengsel in de plaatsingsruimte van het apparaat
kan ontstaan. De opgave van de hoeveelheid koudemiddel
vindt u op het typeplaatje binnenin het apparaat.
• Volg de aanwijzingen uit de inbouwvoorschriften op.
• Na de inbouw: alle transportbeveiligingsonderdelen verwij-
deren,
- Plakband en afstandshouders* van de schappen trekken en
deze op de gewenste inschuifhoogten plaatsen.
- Alle beschermfolie wegtrekken: van de sierstrips en schuifla-
denfronten.
Het wordt aanbevolen het apparaat vóór het in gebruik nemen te
reinigen, zie daarvoor het hoofdstuk “Reinigen”.
Neem het apparaat ca. 2 uur vóór de eerste vulling met diepvries-
producten in gebruik. Plaats de diepvriesproducten pas nadat er
een temperatuur van ten minste -18 °C wordt aangegeven.
In- en uitschakelen
Met de hoofd-aan/uit-toets
3
schakelt u altijd het
complete apparaat in of uit, vries- en koelgedeelte.
W
Inschakelen: aan/uit-toets
3
indrukken, zodat de tempera-
tuurdisplays branden/knipperen.
- Koelgedeelte met BioFresh-gedeelte: de binnenverlichting
brandt bij geopende deur.
- Vriesgedeelte: bij het in gebruik nemen en bij een warm ap-
paraat worden in het display van het vriesgedeelte strepen
weergegeven, totdat er een temperatuur onder 0 °C is be-
reikt.
W
Uitschakelen: Hoofd-aan/uit-toets
3
ca. één seconde indruk-
ken, zodat de temperatuurdisplays uit zijn.
W
Wilt u alleen het koel- /BioFresh-gedeelte uitschakelen
(vriesgedeelte blijft ingeschakeld - geschikt voor bijv. vakan-
tietijd), dan moet u de aan/uit-toets
9
indrukken, zodat de
temperatuurdisplay van het koelgedeelte
6
en de binnenver-
lichting uit zijn. De temperatuurdisplay van het vriesgedeelte
5
moet branden.
Temperatuur instellen
Het apparaat is seriematig ingesteld voor normaal gebruik, voor
het koelgedeelte wordt +5 °C en voor het vriesgedeelte -18 °C
aanbevolen.
Temperatuur verlagen/kouder: Betreffende Down-insteltoets
indrukken, links voor koelgedeelte: 8,
rechts voor vriesgedeelte: 4.
Temperatuur verhogen/warmer: betreffende Up-insteltoets
indrukken.
- Tijdens het instellen wordt de instelwaarde knipperend
weergegeven.
- Bij de eerste keer indrukken van de temperatuur-insteltoets
verschijnt in de display de op dat moment actuele laatste
instelwaarde (= gewenste waarde).
- Door het vervolgens steeds kort indrukken verandert de instel-
waarde in stappen van 1 °C; door het langer ingedrukt houden
gaat dit doorlopend.
- Ca. 5 sec. na de laatste bediening van de toetsen schakelt de
elektronica automatisch om en wordt de werkelijke vries- resp.
koeltemperatuur (= actuele waarde) weergegeven.
De temperatuur is instelbaar in het
W
koelgedeelte: van 9 °C tot 4 °C, in het
W
vriesgedeelte: van -16 °C tot -26 °C.
Het bereiken van de laagste temperatuur is afhankelijk van de
plaatsingslocatie en bij hoge omgevingstemperatuur niet in alle
gevallen bereikbaar.
W
In het BioFresh-gedeelte wordt de temperatuur automatisch
geregeld, tussen 0 en 3 °C.
Als u het hier warmer of kouder wilt hebben, bijv. voor het
bewaren van vis, dan kunt u de
insteltemperatuur voor het
BioFresh-gedeelte veranderen. Meer informatie hierover kunt
u vinden in de paragraaf “aanvullende functies”.