nl 10/13
6. De poort gaat wel open, maar sluit niet:
• Indien geïnstalleerd, moet de foto-elektrische beveiliging
gecontroleerd worden. Knippert de LED op de foto-elektrische beveilig-
ing, dan moet de inrichting gecorrigeerd worden.
• Werking van handzender en drukknop controleren.
7. Aandrijvingsverlichting gaat niet aan:
• Poort openen of sluiten. De verlichting blijft 2,5 minuten ingeschakeld.
• Aandrijving van het stroomnet koppelen en opnieuw aansluiten.
De verlichting wordt gedurende enkele seconden ingeschakeld
• Geen stroom.
8. Aandrijvingsverlichting wordt niet uitgeschakeld:
• Koppel de aandrijving kortstondig van de stroomvoorziening
enprobeer het opnieuw.
• De 2,5 minuten zijn nog niet voorbij.
9. De motor bromt of draait heel kort, maar werkt dan toch niet:
• Garagepoortveren zijn defect. Poort sluiten en aan de greep trekken om
de loopwagen van de aandrijving te koppelen (manuele
ontgrendeling). Poort met de hand openen en sluiten. Is de poort
uitgebalanceerd, wordt ze op elk punt van het traject alleen door
de veren in positie gehouden? Is dat niet het geval, neem dan
contact op met uw onderhoudsdienst.
• Doet dit probleem zich bij de eerste ingebruikneming voor, dan is
de poort mogelijks geblokkeerd. Poortblokkering uitschakelen.
• Aandrijving van de poort ontgrendelen en zonder poort proberen.
Werkvermogen en traject van de aandrijving evt. opnieuw
programmeren als poort in orde is.
10. De aandrijving loopt slechts in één richting:
• Poortveren mogelijks defect of poort loopt moeilijk in een bepaalde richt-
ing.
• Werkvermogen en traject van de aandrijving opnieuw programmeren als
de poort in orde is.
11. De riem klappert tegen de rail:
•
Riemspanning veranderen. Meestal moet de oorzaak bij een te sterk
gespannen ketting worden onderzocht. De veren van de
spaninrichting van de rail mogen niet volledig samengedrukt worden.
• De poort loopt niet gelijkmatig en verplaatst de aandrijving in
trilbewegingen. Poortbeweging verbeteren.
12. Poortaandrijving start niet wegens stroompanne:
• Aan de greep trekken om de loopwagen van de aandrijving te
koppelen (manuele ontgrendeling). De poort kan nu met de hand worden
geopend en gesloten. Wordt de poortaandrijving opnieuw geactiveerd,
dan wordt de loopwagen opnieuw verbonden.
• Voor zover geïnstalleerd, wordt de loopwagen bij een stroompanne met
behulp van een externe noodontgrendeling van buiten de garage van de
aandrijving gekoppeld.
13. Poort keert om, nadat de kracht werd geprogrammeerd:
• Kijk of de rail buigt. De aandrijving heeft veel kracht nodig om de poort te
bewegen. Poort herstellen of correct monteren.
• Poort is zeer zwaar of in slechte staat. Raadpleeg een specialist.
14. De rail op de aandrijving buigt:
• Poort is zwaar, zeer zwaar, loopt moeilijk of is in slechte staat.
Raadpleeg een specialist.
• Als de rail tijdens de beweging slingert, wijst dat op een niet
gelijkmatig werkende poort met steeds veranderende krachtbehoefte.
Raadpleeg een specialist en smeer evt. de poort. Een bijkomende
ophanging aan de rail kan het probleem verhelpen.
15. De aandrijving „werkt“ (motor draait hoorbaar) maar de
loopwagen beweegt niet:
• De loopwagen is van de aandrijving gekoppeld.
• Bij een nieuwe installatie: Bij de montage van motor en rail is de voorge-
monteerde adapterhuls tussen de motoras en de rail niet gemonteerd.
Deze is in de fabriek voorgemonteerd, maar kan verwijderd worden.
Als u achter de aandrijving staat, kunt u zien of het tandwiel in de rail
draait, of enkel de motor.
• Bij een nieuwe installatie: De riem is van het tandwiel in de rail gespron-
gen. Als u achter de aandrijving staat, hebt u zicht op het tandwiel.
• Na langdurig gebruik: Is de ontgrendeling defect of permanent los?
• Na langdurig gebruik: Het omhulsel tussen rail en motor of de
motortransmissie is defect.
16. De poort ontgrendelt zich vanzelf uit de loopwagen en blijft staan:
• Is er een externe ontgrendeling bij stroompanne geïnstalleerd, dan moet
gecontroleerd worden of deze zich tijdens het openen van de poort
opspant en ontgrendelt. Houd het mechanisme in de gaten en stel het
evt. opnieuw in.
• De greep van de ontgrendeling mag niet door andere voorwerpen wor-
den vervangen.
17. Instelling van de kracht
De druktoets voor het afstellen van de kracht ligt onder de afdekking
aan de achterzijde van de aandrijving. Door de krachtleermodus wordt
de vereiste kracht voor het openen en sluiten van de poort ingesteld.
1. Open de afdekking aan de achterzijde van de aandrijving.
2. Druk twee keer op de gele aanleertoets om in de krachtleermodus te
geraken. De LED en de OPEN-toets knipperen. Druk op de OPEN-
toets. De poort gaat nu naar de eindpositie open en leert daarbij
hoeveel kracht er nodig is. Zodra de eindpositie OPEN is bereikt,
beginnen de LED en de DICHT-toets te knipperen. Druk op de
DICHT-toets. De poort gaat nu naar de eindpositie DICHT en leert
daarbij hoeveel kracht er nodig is.