33
Brandstoffen kunnen branden en exploderen. Voorkom het
weglopen van olie en benzine. Gebruik geen start hulpmiddelen.
Vermeid open vuur en vonken.
Hitte en nattigheid verstoren het apparaat. Voorkom een
oververhitting en zorg voor voldoende beluchting. Vermeid vocht!!
1. Brandstofkraan (17) op positie “ON” zetten
2. Contactsleutel (13) en zekering automaat (8) op positie “OFF “zetten.
3. Chokehendel (16) in de startpositie zetten (uitrekken). Choke schakelt
automatisch uit!
ELEKTROSTART
1. Contactsleutel (13) naar rechts draaien op positie “START”. De contactsleutel
loslaten en de motor springt aan.
AANWIJZING
Als de motor na 3 minuten niet aan gaat moet u minstens 1 minuut wachten voor
het volgende starten. Dit mag u max. drie keer herhalen. Daarna moet de
elektrostarter eerst 15 minuten afkoelen. Anders kan er schade aan de starter
ontstaan. Niet een draaiend aggregaat starten.
MET DE HAND STARTEN
1. Oliepeil controleren.
2. Brandstofpeil controleren
3. Aangesloten apparaten van het aggregaat verwijderen
4. Brandstofkraan (17) openen.