14
De motor niet binnenshuis laten draaien of in garages of afgesloten ruimten.
Uitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide. Verblijf in een koolmonoxide
bevattende omgeving kan leiden tot bewusteloosheid en de dood.
Wees voorzichtig met hete motoronderdelen! Draaiende motoren produceren
hitte. Motoronderdelen, vooral de uitlaat, worden uiterst heet. Houd voldoende
afstand van hete oppervlakken en houd kinderen uit de buurt van de draaiende
motor.
Gebruik bij het vullen of aftappen van de brandstof een container die geschikt is
voor benzine maar vooral schoon is en zorg daarnaast voor een goed
geventileerde ruimte. Roken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen
zijn niet toegestaan in de buurt en bij het vullen van brandstof. Het vullen van de
brandstoftank in een afgesloten ruimte is niet toegestaan. Houd geaarde
geleidende voorwerpen zoals gereedschappen, kale, levende draden en
aansluitingen van elektriciteit verwijdert van elkaar en de motor om vonken te
vermijden. Deze kunnen ook gassen of dampen veroorzaken.
Voordat u de brandstof bijvult altijd de motor uitschakelen en de motor laten
afkoelen. Verwijder nooit de tankdop en vul nooit brandstof bij als de motor loopt
of nog heet is. Bij lekkende brandstofleidingen, moet de machine niet in werking
worden gesteld.
ZEKERHEID-VEILIGHEID
Draai de tankdop langzaam los zodat de bestaande druk in de tank langzaam
Kan afnemen. Laat de brandstoftank niet overlopen ( er mag geen brandstof
boven de bovengrens merk lijn komen). Gebruik geschikte vul hulpmiddelen
(trechter).
Schroef de tankdop op de brandstoftank. Veeg gemorste brandstof onmiddellijk
weg. Gebruik het apparaat niet zonder dat de tankdop stevig vastgeschroefd zit.
In de buurt van gemorste brandstof, mag absoluut geen ontstekingsbron zijn. Als
brandstof wordt gemorst, verwijder de machine vanaf de betreffende plek
Probeer niet om de motor te starten, en vermijd ontstekingsbron totdat eventuele
brandstof dampen zijn verdreven.
Bewaar de cans/ blikken die speciaal voor dit doel goedgekeurd zijn.
Bewaar de brandstof op een koele, goed geventileerde ruimte, uit de buurt van
hitte, open vuur en ontstekingsbronnen. Brandstof, of de machine met brandstof
in de tank, mag nooit worden opgeslagen in een ruimte waar hij in contact met
vonken, open vuur of een andere een ontstekingsbron, zoals boiler, oven,
droger en dergelijke kan komen. De motor moet afgekoeld zijn voor u de
machine in een afgesloten ruimte opslaat.