LX90xx handleiding firmware 4.0 Februari 2014
Pagina 130 van 150
Normaal geeft een opdrachtformulier de specifieke beschrijvingen van de sectoren. Een
voorbeeld hiervan is gegeven in de afbeelding hierboven. Ook is het mogelijk dat een sector
is gedefinieerd met enkel twee radialen en twee radiussen, waarbij een kleine berekening
uitgevoerd moet worden.
Voorbeeld van een AAT sector:
Radiaal1=30°, Radiaal2=70°, Min.radius=50 km en Max.radius=200 km
Het volgende moet ingesteld worden:
• Richting wordt gezet op VAST.
• Hoek12= (Radiaal2+Radiaal1)/2+180°=230°. Pas op bij noordelijke richtingen!
• Hoek1= (Radiaal2- Radiaal1)/2=20°.
• Radius1=Max.radius=200 km.
• Radius2=Min.radius=50 km.
8.2 Vliegen van een opdracht
Na de start zal het instrument naar vliegmodus schakelen. Dit is te herkennen aan de
logboekpagina die in de statistiekenpagina veranderd.
8.2.1 Starten van de opdracht
Voor het afvliegen zal de letter "S" worden weergegeven in het final glide symbool, in de
opdracht mode. Dit geeft aan dat de opdracht nog niet gestart is. Het onderste getal geeft
aan op welke hoogte wordt afgevlogen. Voor meer geavanceerde functies als maximale
startsnelheid, hoogte en voor start, zie hoofdstuk 6.7.5. Als besloten wordt om te gaan
starten en het vliegtuig vliegt de startsector binnen wordt het bericht
“Binnen afvliegsector”
weergegeven.
Er kan nu gestart worden, en richting het eerste keerpunt gevlogen worden. Bij het verlaten
van de startsector zal het bericht
“Opdracht gestart”
weergegeven worden.