30
BELANGRIJK:
De afdichtingsring “B” (afb. 8.3) zorgt dat
er geen gas uit de gasaansluiting lekt.
Vervang de afdichtingsring bij de minste
geringste vervorming of onvolmaaktheid.
Gebruik voor het aanschroeven van de
onderdelen twee sleutels (zie afbeelding
8.2).
Controleer, na voltooiing van de
aansluiting, met behulp van een
zeepoplossing, en nooit met een vlam,
of de verbindingen gasdicht zijn.
Afb. 8.2
Gebruik een starre of buigzame aan-
sluitbuis die aan de geldende voorschrif-
ten voldoet.
Als er een klemringkoppeling gebruikt
wordt, dan moet deze stevig worden
aangedraaid met twee moersleutels (fig.
8.2).
Verzeker u van het volgende:
– dat de buigbare buis (slang) niet in
aanraking kan komen met delen van
het fornuis waar de oppervlaktetempe-
ratuur 70°C boven de omgevingstem-
peratuur kan stijgen;
– dat de slang niet langer is dan 75 cm
en dat hij niet in aanraking kan komen
met scherpe randen of hoeken;
– dat de slang niet gespannen, gewron-
gen, geknikt of te sterk gebogen is;
– dat de aansluiting met een onbuigza-
me metalen buis geen trekkracht op
de gasinlaat van het apparaat uitoe-
fent.
– vervang de afdichtingsring bij de min-
ste geringste vervorming of onvol-
maaktheid.
– dat de buis zonder moeite over zijn
hele lengte geïnspecteerd kan wor-
den; de buis moet na ten hoogste drie
jaar vervangen worden.
– dat de kraan van de gastoevoerleiding
of gasfles dicht gedraaid is wanneer
het apparaat niet in gebruik is.
De aansluitset (zie afbeelding 8.3)
bestaat uit:
A - Gasinlaat (rh or lh)
C - verloopstuk
B - afdichtingsring
B
C
A
Afb. 8.3