21
14. Steek uw vinger nooit in de spaanafvoer. De spa-
nen kunnen erin klem raken als u nat hout
schaaft. Verwijder in dit geval de spanen met een
stukje hout.
15. Schakel altijd uit als u het gereedschap niet
gebruikt. Schakel het gereedschap alleen in als
u het in handen houdt.
16. Vervang altijd gelijktijdig beide schaafbeitelmes-
sen en klemplaten, aangezien anders het resulte-
rende verlies van evenwicht trillingen kunnen
veroorzaken, waardoor de gebruiksduur van het
gereedschap verkort kan worden.
17. Gebruik alleen Makita schaafbeitelmessen die in
deze gebruiksaanwijzing zijn gespecificeerd.
18. Gebruik altijd het juiste stofmasker/ademha-
lingsapparaat voor het materiaal en de toepas-
sing waarmee u werkt.
BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden door een vals gevoel van com-
fort en bekendheid met het gereedschap (na veelvul-
dig gebruik) en neem alle veiligheidsvoorschriften
van het betreffende product altijd strikt in acht. VER-
KEERD GEBRUIK of het niet naleven van de veilig-
heidsvoorschriften in deze gebruiksaanwijzing kan
leiden tot ernstige verwondingen.
GEBRUIK VAN HET GEREEDSCHAP
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
netsnoer uit het stopcontact is verwijderd voordat u
functies op het gereedschap gaat afstellen of controle-
ren.
Instellen van schaafdiepte (Fig. 1)
De schaafdiepte is heel eenvoudig in te stellen door de
knop voor op het gereedschap te verdraaien.
Werking van de trekkerschakelaar
LET OP:
• Alvorens de machine op netstroom aan te sluiten, dient
u altijd te controleren of de trekkerschakelaar behoorlijk
werkt en bij het loslaten naar de “OFF” positie terug-
keert.
Voor machines zonder vergrendelknop en
ontgrendelknop (Fig. 2)
Om de machine in te schakelen, drukt u gewoon de trek-
kerschakelaar in. Laat de schakelaar los om de machine
uit te schakelen.
Voor machines met een vergrendelknop (Fig. 3)
Om de machine in te schakelen, drukt u gewoon de trek-
kerschakelaar in. Laat de schakelaar los om de machine
uit te schakelen.
Voor continu gebruik, eerst de trekkerschakelaar en dan
de vergrendelknop indrukken.
Om de machine vanuit de vergrendelde stand te stop-
pen, de trekkerschakelaar helemaal indrukken en deze
dan loslaten.
Voor machines met een ontgrendelknop (Fig. 3)
Een ontgrendelknop is voorzien om te voorkomen dat de
trekkerschakelaar per toeval wordt ingedrukt.
Om de machine te starten, druk de ontgrendelknop in en
druk dan de trekkerschakelaar in. Om de machine te
stoppen, de trekkerschakelaar loslaten.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en zijn
netsnoer uit het stopcontact is verwijderd voordat u
enig werk aan het gereedschap uitvoert.
Verwijderen of installeren van schaafbeitels
(Fig. 4, 5 en 6)
LET OP:
• Trek de bevestigingsbouten van de schaafbeitel goed
aan wanneer u beitels op het gereedschap monteert.
Een losse bevestigingsbout kan gevaar opleveren.
Controleer altijd of de bouten goed zijn vastgezet.
• Behandel de beitels uiterst voorzichtig. Gebruik hand-
schoenen of doeken om uw vingers of handen te
beschermen wanneer u de beitels verwijdert of instal-
leert.
• Gebruik voor het verwijderen of installeren van de bei-
tels uitsluitend de meegeleverde Makita sleutel. Bij
gebruik van andere sleutels, kunnen de bevestigings-
bouten te veel of te weinig worden aangedraaid. Dit
kan verwonding veroorzaken.
Om de messen van de beitelwals te verwijderen, draait u
met een zeskantsleutel de vijf bevestigingsbouten los. De
klemplaat kunt u dan tegelijk met de messen afnemen.
Alvorens de messen te installeren dienen ze gereinigd te
worden van eventuele spaanders, stof en vuil. Ook de
beitelwals dient te worden schoongemaakt. Gebruik altijd
messen van dezelfde afmetingen en gewicht, aangezien
anders trillingen of schudden van de beitelwals kunnen
worden veroorzaakt, waardoor het gereedschap niet
meer goed schaaft en uiteindelijk defekt raakt.
Er zijn twee afstelschroeven voor elk mes. Bij het installe-
ren van de messen, dient u de koppen van de afstel-
schroeven in de uitsparingen in de messen te passen.
Plaats vervolgens de klemplaat en draai met uw vingers
de vijf bevestigingsbouten vast.
Draai de beitelwals om totdat de scherpe kant van het
mes zich in het midden tussen de voorste en achterste
schaafzool bevindt.
Leg vervolgens een doorzichtige driehoek op het achter-
ste zoolvlak en schuif hem naar de scherpe kant van het
mes totdat deze ermee bedekt wordt. Draai de twee
afstelschroeven om de uitsteeklengte van het mes in te
stellen. Het mes moet zo worden ingesteld dat de uit-
steeklengte over de hele breedte gelijk is. De geodrie-
hoek moet vlak aanliggen over de gehele breedte van de
scherpe kant van het mes. Na beide messen te hebben
ingesteld, draait u alle bevestigingsbouten gelijkmatig en
beurtelings vast met behulp van de inbussleutel.
Nadat de bevestigingsbouten zijn vastgedraaid, draait u
de afstelschroeven volledig vast.