44
niet volgen van de waarschuwingen en instructies kan
leiden tot elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en
instructies om in de toekomst te kunnen
raadplegen.
Gebruiksdoeleinden
Het gereedschap is uitsluitend bedoeld voor
grondbewerking. Gebruik het gereedschap
uitsluitend voor dit doel. Het gebruik voor enig ander
doel kan ernstig letsel en/of schade aan het
gereedschap veroorzaken.
Opleiding/informatie
1. Steek de sleutel niet in het gereedschap voordat
het klaar is voor gebruik.
2. Zorg dat u vertrouwd bent met de
bedieningselementen en het juiste gebruik van het
gereedschap.
3. Laat in geen geval het gereedschap gebruiken
door kinderen of personen die niet bekend zijn
met de instructies. De leeftijd van de gebruiker
kan landelijk gereglementeerd zijn.
4. Gebruik het gereedschap nooit in de buurt van
andere personen, met name kinderen, en
huisdieren.
5. Bedien het gereedschap niet wanneer u onder
invloed bent van drugs, alcohol of enig medicijn.
6. Denk eraan dat de gebruiker aansprakelijk is voor
ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die
personen of hun eigendommen kunnen
overkomen.
Voorbereidingen
1. Draag tijdens het gebruik altijd stevige schoenen
en een lange broek. Gebruik het gereedschap niet
met blote voeten of met open sandalen.
2. Controleer het hele gebied waarin u het
gereedschap wilt gebruiken grondig en verwijder
alles wat door het gereedschap kan worden
weggeslingerd.
3. Vóór gebruik voert u altijd een visuele controle uit
om er zeker van te zijn dat de onderdelen niet
versleten of beschadigd zijn. Vervang versleten of
beschadigd messen en bouten altijd samen, om
onbalans te voorkomen.
Bediening
1. Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
2. Bij werken op hellingen:
– Controleer of er geen kinderen of andere
mensen aanwezig zijn binnen een werkbereik
van 20 meter en let ook op of er geen dieren in
de werkomgeving zijn. Als dat het geval is,
stopt u met het gebruik van het gereedschap.
– Controleer altijd of u voldoende steun hebt om
te staan.
– Werk horizontaal langs de helling, nooit
omhoog en omlaag.
– Ga altijd uiterst voorzichtig te werk bij het
veranderen van richting op een helling.
3. Werk niet op bijzonder steile hellingen.
4. Loop rustig met het gereedschap, nooit te snel.
5. Pas goed op als u het gereedschap achteruit laat
rijden of naar u toe haalt.
6. Start de motor zorgvuldig zoals aangegeven in de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant en blijf met
uw voeten steeds op voldoende afstand van de
messen.
7. Kom niet met uw handen of voeten in de buurt van
of onder draaiende delen.
8. Het gereedschap nooit optillen of dragen wanneer
de motor loopt.
9. Schakel het gereedschap uit en haal de
vergrendelsleutel eruit in de volgende gevallen:
– iedere keer als u het gereedschap onbeheerd
achterlaat;
– voordat u verstoppingen opheft.
10. Let met name goed op met harde of stenige grond
omdat het gereedschap dan veel minder stabiel is
dan op gecultiveerde grond, en werk op lage
snelheid voor ploegen.
Onderhoud en opslag
1. Voordat u het gereedschap opslaat in een krappe
of afgesloten ruimte, laat u hem gedurende een
voldoende lange tijd afkoelen.
2. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en de
schroeven stevig vastgedraaid zijn om er zeker
van te zijn dat het gereedschap altijd op een
veilige manier gebruiksklaar is.
3. Om het brandgevaar zoveel mogelijk te beperken
moet u de motor, de accubak en de opbergruimte
vrijhouden van vegetatie en overtollig vet.
4. Schakel het gereedschap uit en haal de
vergrendelsleutel eruit in de volgende gevallen:
– voordat u het gereedschap controleert, reinigt
of er werkzaamheden aan gaat verrichten;
– na het raken van een vreemd voorwerp.
Controleer of het gereedschap beschadigd is
en laat deze indien nodig repareren voordat u
het gereedschap opnieuw gaat starten en
gebruiken;
– als het gereedschap abnormaal begint te trillen.
Inspecteer op beschadigingen en vervang of
repareer eventueel beschadigde onderdelen.
Controleer op eventueel loszittende delen en
zet ze vast.
Elektrisch gereedschap en onderhoud
5. Laad alleen op met de acculader aanbevolen door
de fabrikant. Een acculader die geschikt is voor een
bepaald type accu, kan brandgevaar opleveren indien
gebruikt met een ander type accu.
6. Gebruik het gereedschap uitsluitend met de
daarvoor bestemde accu. Als u een andere accu
erin gebruikt, kan dit leiden tot persoonlijk letsel of
brand.
7. Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze uit
de buurt van metalen voorwerpen zoals
paperclips, muntgeld, sleutels, schroeven en
andere kleine metalen voorwerpen die een
kortsluiting kunnen veroorzaken tussen de
accupolen. Kortsluiting tussen de accupolen kan
leiden tot brandwonden of brand.
8. Onder zware gebruiksomstandigheden kan
vloeistof uit de accu komen. Voorkom aanraking!
Als u deze vloeistof per ongeluk aanraakt, wast u