69 NEDERLANDS
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitge-
schakeld en de accu ervan is verwijderd alvorens de
functies op het gereedschap af te stellen of te controleren.
De accu aanbrengen en verwijderen
LET OP: Schakel het gereedschap altijd uit
voordat u de accu aanbrengt of verwijdert.
LET OP:
Houd het gereedschap en de accu stevig
vast tijdens het aanbrengen of verwijderen van de accu.
Als u het gereedschap en de accu niet stevig vasthoudt, kun-
nen deze uit uw handen glippen en het gereedschap of de accu
EHVFKDGLJHQRINDQSHUVRRQOLMNOHWVHOZRUGHQYHURRU]DDNW
ŹFig.1: 1. Rood deel 2. Knop 3. Accu
2PGHDFFXWHYHUZLMGHUHQYHUVFKXLIWXGHNQRSDDQGHYRRUNDQW
YDQGHDFFXHQVFKXLIWXWHJHOLMNHUWLMGGHDFFXXLWKHWJHUHHGVFKDS
2PGHDFFXDDQWHEUHQJHQOLMQWXGHOLSRSGHDFFXXLWPHW
GHJURHILQGHEHKXL]LQJHQGXZWXGHDFFXRS]LMQSODDWV
6WHHNGHDFFX]RYHUPRJHOLMNLQKHWJHUHHGVFKDSWRWX
een klikgeluid hoort. Als u het rode deel aan de bovenkant
van de knop kunt zien, is de accu niet goed aangebracht.
LET OP:
Breng de accu altijd helemaal aan
totdat het rode deel niet meer zichtbaar is. Als u dit
niet doet, kan de accu per ongeluk uit het gereedschap
vallen en u of anderen in uw omgeving verwonden.
LET OP:
Breng de accu niet met kracht aan. Als
GHDFFXQLHWJHPDNNHOLMNLQKHWJHUHHGVFKDSNDQZRU-
den geschoven, wordt deze niet goed aangebracht.
De resterende acculading controleren
Alleen voor accu’s met indicatorlampjes
ŹFig.2: 1.,QGLFDWRUODPSMHV2. Testknop
Druk op de testknop op de accu om de resterende acculading te
]LHQ'HLQGLFDWRUODPSMHVEUDQGHQJHGXUHQGHHQNHOHVHFRQGHQ
Indicatorlampjes Resterende
acculading
Brandt Uit Knippert
75% tot 100%
50% tot 75%
25% tot 50%
0% tot 25%
Laad de accu
op.
Er kan een
VWRULQJ]LMQ
opgetreden in
de accu.
OPMERKING:$IKDQNHOLMNYDQGHJHEUXLNVRPVWDQ-
digheden en de omgevingstemperatuur, is het moge-
OLMNGDWGHDDQJHJHYHQDFFXODGLQJYHUVFKLOWYDQGH
ZHUNHOLMNHDFFXODGLQJ
OPMERKING: Het eerste (meest linker) indicator-
ODPSMHNQLSSHUWZDQQHHUKHWDFFXEHYHLOLJLQJVV\V-
teem in werking is getreden.
Gereedschap-/
accubeveiligingssysteem
Het gereedschap is uitgerust met een gereedschap-/
accubeveiligingssysteem. Dit systeem kan automatisch
de stroomtoevoer naar de motor afsluiten om de levens-
duur van het gereedschap en de accu te verlengen. Het
JHUHHGVFKDS]DOWLMGHQVJHEUXLNDXWRPDWLVFKVWRSSHQ
wanneer het gereedschap of de accu zich in een van
de volgende omstandigheden bevindt: Onder bepaalde
RPVWDQGLJKHGHQJDDQGHLQGLFDWRUODPSMHVEUDQGHQ
Overbelastingsbeveiliging
Als het gereedschap/de accu wordt bediend op een
manier waardoor een abnormaal hoge stroom wordt
getrokken, stopt het gereedschap automatisch. Schakel
in die situatie het gereedschap uit en stop het gebruik
dat ertoe leidde dat het gereedschap overbelast raakte.
Schakel daarna het gereedschap in om het weer te
starten.
Oververhittingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap of de accu oververhit is,
stopt het gereedschap automatisch en knippert de
EHGULMIVODPS/DDWLQGLHVLWXDWLHKHWJHUHHGVFKDSDINRH-
len voordat u het gereedschap weer inschakelt.
Beveiliging tegen te ver ontladen
Als de acculading laag is, stopt het gereedschap auto-
matisch. Als het gereedschap niet in- en uitschakelt
YROJHQVGHEHGLHQLQJYDQGHVFKDNHODDUYHUZLMGHUWX
de accu vanaf het gereedschap en laadt u hem op.
De zaagdiepte instellen
LET OP: Nadat u de zaagdiepte hebt inge-
steld, zet u de hendel altijd stevig vast.
Draai de hendel op de dieptegeleider los en verstel
de zool omhoog of omlaag. Zet de zool vast op de
gewenste zaagdiepte door de hendel vast te draaien.
9RRUVFKRRQHQYHLOLJVOLMSHQVWHOWXGHVOLMSGLHSWH
]RGDQLJLQGDWGHGLDPDQWVFKLMIPPRIPLQGHURQGHU
KHWZHUNVWXNXLWVWHHNW0HWHHQFRUUHFWHVOLMSGLHSWH
ZRUGWGHNDQVYHUNOHLQGRSSRWHQWLHHOJHYDDUOLMNH
7(58*6/$*ZDDUGRRUSHUVRRQOLMNOHWVHONDQRQWVWDDQ
ŹFig.3: 1. Hendel 2. Dieptegeleider