52 NEDERLANDS
12. Bedien het gereedschap nooit wanneer u ver-
moeid bent, zich ziek voelt, of onder invloed
bent van alcohol of drugs.
13. Het gereedschap moet onmiddellijk uitgescha-
keld worden als tekenen van een ongebruike-
lijke werking merkbaar zijn.
Bedoeld gebruik van het gereedschap
1.
Gebruik het juiste gereedschap. De accugras-
trimmer is uitsluitend bedoeld voor het maaien
van gras en kleine onkruiden. Het mag niet wor-
den gebruikt voor enig ander doel, zoals heggen
snoeien, aangezien dit tot letsel kan leiden.
Persoonlijke-veiligheidsmiddelen
►Fig.1
►Fig.2
1.
Draag geschikte kleding. De te dragen kleding dient
functioneel en geschikt te zijn, d.w.z. nauwsluitend
zonder te hinderen. Draag geen juwelen of kleding
die verstrikt kunnen raken in hoog gras. Draag een
haarbedekking om lang haar uit de weg te houden.
2.
Draag altijd stevige schoenen met een antislipzool
wanneer u het gereedschap gebruikt. Dit beschermt
u tegen letsel en garandeert dat u stevig staat.
3. Draag een veiligheidsbril of een spatscherm.
Elektrische veiligheid en accu
1. Vermijd gevaarlijke omgevingen. Gebruik het
gereedschap niet op vochtige of natte plaatsen
en stel het niet bloot aan regen. Als water bin-
nendringt in het gereedschap, wordt de kans
op een elektrische schok groter.
2.
Laad alleen op met de acculader aanbevolen door
de fabrikant. Een acculader die geschikt is voor
een bepaald type accu, kan brandgevaar opleve-
ren indien gebruikt met een ander type accu.
3. Gebruik elektrisch gereedschap uitsluitend
met de daarvoor bestemde accu. Als u een
andere accu erin gebruikt, kan dit leiden tot
persoonlijk letsel of brand.
4.
Als de accu niet wordt gebruikt, houdt u deze uit de
buurt van metalen voorwerpen zoals paperclips, munt-
geld, sleutels, spijkers, schroeven en andere kleine
metalen voorwerpen die een kortsluiting kunnen
veroorzaken tussen de accupolen. Kortsluiting tussen
de accupolen kan leiden tot brandwonden of brand.
5.
Onder zware gebruiksomstandigheden kan
vloeistof uit de accu komen. Voorkom aanraking.
Als aanraking per ongeluk zich voordoet, spoelt
u met water. Als de vloeistof in uw ogen komt,
raadpleegt u een arts. Vloeistof uit de accu kan
irritatie en brandwonden veroorzaken.
6. Werp de accu(’s) niet in een vuur. De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving
voor mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
7. Open of vervorm de accu(’s) niet. Het elektrolyt
is agressief en kan letsel toebrengen aan de
ogen en huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
Het gereedschap inschakelen
►Fig.3
1. Controleer of er geen kinderen of andere men-
sen aanwezig zijn binnen een werkbereik van
15 meter en let ook op of er geen dieren in de
werkomgeving zijn. Als dat het geval is, stopt u
met het gebruik van het gereedschap.
2.
Controleer voor gebruik altijd of het gereedschap
veilig is om te gebruiken. Controleer de veilig-
heid van het snijgarnituur en de beschermkap,
en controleer of de trekkerschakelaar/knop
goed werkt en gemakkelijk kan worden bediend.
Controleer of de handgrepen schoon en droog
zijn en test de werking van de trekkerschakelaar.
3.
Controleer op beschadigde onderdelen voordat u
het gereedschap verder gebruikt. Een bescherm-
kap of ander onderdeel dat beschadigd is, moet
nauwkeurig worden onderzocht om te beoordelen
of het goed werkt en zijn beoogde functie kan
uitvoeren. Controleer of bewegende delen goed
uitgelijnd zijn en niet vastgelopen zijn, of onder-
delen niet kapot zijn en stevig gemonteerd zijn, en
enige andere situatie die van invloed kan zijn op
de werking van het gereedschap. Een bescherm-
kap of ander onderdeel dat beschadigd is, dient
vakkundig te worden gerepareerd of vervangen
door een erkend servicecentrum, behalve indien
anders aangegeven in deze gebruiksaanwijzing.
4.
Schakel de motor alleen in wanneer de handen
en voeten uit de buurt van het snijgarnituur zijn.
5.
Controleer vóór het starten of het snijgarnituur geen
harde voorwerpen, zoals takken, stenen, enz., raakt omdat
tijdens het starten het snijgarnituur zal ronddraaien.
Gebruiksmethode
1. Gebruik het gereedschap nooit met bescha-
digde beschermkappen of zonder aange-
brachte beschermkappen.
2.
Gebruik het gereedschap alleen bij goed licht
en zicht. Wees in de winter bedacht op gladde of
natte plaatsen, ijs en sneeuw (gevaar voor uitglij-
den). Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
3. Wees voorzichtig uw handen en voeten niet te
verwonden aan het snijgarnituur.
4.
Houd altijd handen en voeten uit de buurt van het snij-
garnituur, met name bij het inschakelen van de motor.
5. Werk nooit boven heuphoogte.
6.
Sta nooit op een ladder met draaiend gereedschap.
7. Werk nooit op een instabiele ondergrond.
8. Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige
stand en goede lichaamsbalans.
9. Verwijder zand, stenen, nagels, enz. die u
binnen uw werkbereik vindt. Vreemde voorwer-
pen kunnen het snijgarnituur beschadigen en
opgeworpen worden, waardoor ernstig per-
soonlijk letsel kan worden veroorzaakt.
10.
Als het snijgarnituur stenen of andere harde
voorwerpen raakt, moet u de motor onmiddellijk
uitschakelen en het snijgarnituur controleren.
11. Voordat u begint te werken, moet het snijgarni-
tuur op maximaal toerental draaien.
12. Houd tijdens gebruik het gereedschap altijd
met twee handen vast. Houd het gereedschap
tijdens het gebruik nooit met slechts één hand
vast. Zorg er altijd voor dat u stevig staat.
13. Alle veiligheidsmiddelen, zoals beschermkap-
pen die bij het gereedschap worden geleverd,
moeten tijdens het werk worden gebruikt.
14. Behalve in noodgevallen mag u het gereed-
schap nooit op de grond laten vallen of weg-
gooien omdat hierdoor het gereedschap zwaar
beschadigd kan raken.