76
• Brandstofwalmen zijn uiterst brandbaar en kunnen
ontploffen wanneer de motor wordt gestart. Als
brandstof wordt gemorst, moet u die wegvegen en
laten drogen voordat de generator wordt gestart.
Andere veiligheidsinformatie:
• Voor alle gebruik en onderhoud is persoonlijke
beschermingsuitrusting vereist.
• De belasting moet binnen de waarde worden
gehouden die is aangegeven op het vermogensplaatje
op de generator. Door overbelasting wordt de
generator beschadigd of wordt de levensduur bekort.
• De generator mag niet met buitensporig hoge
snelheden draaien. Gebruik bij buitensporig hoge
snelheden vergroot het risico op persoonlijk letsel.
• Wijzig geen onderdelen die de vastgestelde snelheid
kunnen verhogen of verlagen.
• Gebruik alleen een verlengsnoer dat geaard is en een
voldoende draaddikte heeft voor het beoogde gebruik.
Een verlengsnoer of verplaatsbaar elektrisch netwerk
met een draaddiameter van 1,5 mm
2
mag maximaal
60 meter lang zijn. Bij een draaddiameter van 2,5 mm
2
bedraagt de maximale lengte 100 meter.
• Het uitlaatsysteem kan zo heet worden dat
ontvlambare stoffen erbij in brand vliegen. Laat de
motor niet draaien in de buurt van ontvlambare stoffen.
Gebruik de generator niet in vochtige omstandigheden.
• Bewaar brandstof niet binnenshuis en vul de generator
niet bij terwijl de motor draait.
• Dek het apparaat niet af terwijl hij wordt gebruikt.
• Gebruik de generator nooit in de buurt van
ontvlambare stoffen om vergifitiging en brand tijdens
gebruik te voorkomen.
• Het apparaat moet zijn bedrijfssnelheid bereikt hebben
voordat er elektrische belasting op mag worden
aangesloten. Ontkoppel de belasting voordat de
generator wordt uitgeschakeld. Schakel alle apparaten
die door de generator worden gevoed uit voordat u de
generator zelf uitzet. Het apparaat mag niet worden
aangesloten op een andere voedingsbron.
• De beveiliging tegen een elektrische schok is
afhankelijk van stroomonderbrekers die speciaal voor
deze generator zijn bedoeld. Contacteer bij vervanging
een plaatselijke handelaar en gebruik alleen
stroomonderbrekers met identieke waarden en
karakteristieken.
• Controleer de generator vóór gebruik op beschadigde
leidingen, loszittende of ontbrekende klemmen, en
beschadigingen aan de tank of de dop. Alle gebreken
moeten vóór gebruik worden verholpen.
• De installatie en grotere reparaties aan de generator
mogen alleen worden uitgevoerd door speciaal
opgeleide technici. Voordat u de generator
transporteert, moet u alle brandstof aftappen om
lekkage te voorkomen.
• Bewaar de generator op een goed geventileerde plaats
en met een lege brandstoftank.
COMPONENTEN (fig. 1)
BEDIENINGSPANEEL (fig. 2 en 3)
* Noteer het serienummer van de motor en het frame
evenals de aankoopdatum voor als u die later nodig hebt.
Vermeld de serienummers wanneer u onderdelen bestelt
en bij vragen in verband met technische kenmerken en de
garantie.
Aankoopdatum:
Serienummer van motor:
Serienummer van frame:
BEDIENINGSELEMENTEN
Motorschakelaar (fig. 4)
De motor starten en stoppen.
Sleutelpositie:
O (UIT): De motor stoppen. U kunt de sleutel verwijderen
en insteken.
I (AAN): De motor laten draaien na het starten.
S (START): De motor starten met de startmotor.
* EG2250A en EG2850A die alleen zijn voorzien van de
schakelaar I (AAN)/O (UIT)
Startgreep (fig. 5)
Om de motor te starten, trekt u de startgreep eerst
langzaam naar buiten tot u weerstand voelt, en dan trekt u
hem snel aan.
OPMERKING:
Laat de startgreep voorzichtig in zijn uitgangspositie
terugkomen om schade aan de startmotor te voorkomen.
Laat hem niet losschieten.
Als de generator niet is voorzien van een 12 voltaccu voor
de startmotor, of als de accu niet voldoende capaciteit
heeft om de startmotor te laten werken, dan gebruikt u de
trekstarter om de motor te starten.
Brandstofkraan (fig. 6)
De brandstofkraan bevindt zich tussen de brandstoftank
en de carburator. Als de brandstofkraan in de positie
"I (AAN)" staat, stroomt er brandstof van de brandstoftank
naar de carburator. Draai de brandstofkraan in de positie
"O (UIT)" nadat de motor is gestopt.
Chokehendel (fig. 7)
De choke wordt gebruikt om een rijker brandstofmengsel
te leveren wanneer de motor koud wordt gestart. U opent
en sluit de choke door de chokehendel met de hand te
bedienen. Trek de chokeknop naar buiten naar de positie
"GESLOTEN" om het brandstofmengsel te verrijken bij
een koude start.
Aardaansluiting (fig. 8)
De aardaansluiting van de generator is aangesloten op
het frame, de metalen niet-stroomvoerende delen, en de
aardaansluiting van elk contact van de generator.
Voordat u de aardaansluiting gebruikt, moet u contact
opnemen met een erkende elektricien, een elektrische
keuringsinstantie of een plaatselijk agentschap dat
bevoegd is voor de plaatselijke codes en regelgeving voor
het beoogde gebruik van de generator.