19
Bediening
1. Hamerboren
Wanneer u in beton, graniet, tegels e.d. gaat
boren, dient u de werking-keuzeknop naar de
positie met het g symbool te draaien om de
“boren en hameren” werking te kiezen. Gebruik
een boor met een wolfraamcarbide uiteinde.
Oefen niet meer druk uit wanneer het boorgat
verstopt raakt met boorspanen of afval. Laat in
plaats daarvan de machine onbelast draaien en
verwijder de boor gedeeltelijk uit het boorgat.
Door dit verschillende keren te herhalen zal het
gat worden gezuiverd.
Gebruik het blaasbalgje nadat het gat is
geboord, om het stof uit het gat te blazen.
(Fig.9)
2. Boren
Wanneer u in hout, metaal of plastic materialen
gaat boren, dient u de werking-keuzeknop naar
de positie met het f symbool te draaien om
de “alleen boren” werking te kiezen.
• Boren in hout
Voor boren in hout worden de beste resultaten
verkregen met houtboren die voorzien zijn van
een geleideschroef. Het boren wordt dan ver-
gemakkelijkt aangezien de geleideschroef de
boor in het hout trekt.
• Boren in metaal
Wanneer u begint te boren, gebeurt het dikwijls
dat de boor slipt. Om dit te voorkomen slaat u
tevoren met een drevel een deukje in het
metaal op de plaats waar u wilt boren. Plaats
vervolgens de boor in het deukje en start het
boren. Gebruik altijd boorolie wanneer u in
metaal boort. De einige uitzonderingen zijn
ijzer en koper die “droog” geboord dienen te
worden.
LET OP:
• Door teveel druk op het gereedschap uit te
oefenen verloopt het boren niet sneller. Inte-
gendeel, teveel druk op het gereedschap zal
alleen maar de boor beschadigen, de prestatie
van het gereedschap verminderen en de
gebruiksduur verkorten.
• Er ontstaan enorme spanningen op het ogenb-
lik dat de boor uit het gat tevoorschijn komt.
Houd derhalve het gereedschap stevig vast en
wees op uw hoede.
• Wanneer de boor klemraakt, keert u met de
omkeerschakelaar de draairichting om, om de
boor uit het gat te krijgen. Pas echter op en
houd het gereedschap stevig vast, aangezien
het anders uit het gat weg kan schieten.
• Kleine werstukken dient u altijd eerst vast te
zetten met een klemschroef of iets dergelijks.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg er altijd voor dat de machine is uitgeschakeld en
de stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens
onderhoud aan de machine uit te voeren.
Reinigen van de koelopeningen (Fig.10)
Reinig regelmatig de koelopeningen om te voorko-
men dat deze verstopt raken met stof, vuil, e.d.
Opdat het gereedschap veilig en betrouwbaar blijft,
dienen alle reparaties, onderhoud of afstellingen te
worden uitgevoerd bij een erkend Makita service cen-
trum.
ACCESSOIRES
LET OP:
• Deze accessoires of hulpstukken worden aanbev-
olen voor gebruik met het Makita gereedschap dat
in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Het
gebruik van andere accessoires of hulpstukken kan
gevaar voor persoonlijke verwonding opleveren.
Gebruik de accessoires of hulpstukken uitsluitend
voor het gespecificeerde doel.
Wenst u meer informatie over deze accessoires, neem
dan contact op met het dichtstbijzijnde Makita service-
centrum.
• Draagkoffer
• Diepteaanslag
• Boorkopsleutel
• Blaasbalg
• Gatzaag 79 mm en 95 mm
• Veiligheidsbril
• Boor met wolfraamcarbide uiteinde
• “M” is de afkorting voor “maximale boordiepte.”
• Phillips bit
• Platte bit