77
ENB034-6
AANVULLENDE
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VOOR HET
GEREEDSCHAP
1. Draag oogbescherming.
2. Houd uw handen uit de buurt van het zaagblad.
Raak het freewheelende zaagblad niet aan, aan-
gezien dit nog ernstige verwonding kan veroor-
zaken.
3. Gebruik de zaag niet zonder dat de veiligheids-
kappen zijn aangebracht.
Controleer vóór elk gebruik of de veiligheidskap
goed sluit. Gebruik de zaag niet indien de veilig-
heidskap niet goed beweegt en niet snel over het
zaagblad sluit. Klem of bind de veiligheidskap
nooit in de geopende stand vast.
4. Zaag nooit met het werkstuk in uw hand. Gebruik
altijd de spanschroef om het werkstuk goed vast te
zetten op het draaibaar voetstuk en tegen de gelei-
der. Gebruik nooit uw hand om het werkstuk tijdens
het zagen vast te houden.
5. Reik nooit in de nabijheid van het zaagblad.
6. Schakel het gereedschap uit en wacht totdat het
zaagblad volledig tot stilstand is gekomen alvo-
rens het werkstuk te verwijderen of instellingen
te veranderen.
7. Trek de stekker uit het stopcontact alvorens het
zaagblad te verwisselen of onderhoud aan het
gereedschap uit te voeren.
8. Zet altijd alle bewegende onderdelen vast alvo-
rens het gereedschap te dragen.
9. De aanslagpen die de zaagkop in de omlaagposi-
tie vergrendelt, wordt alleen gebruikt voor het
dragen en opbergen van het gereedschap en
niet voor zaagbedieningen.
10. Gebruik het gereedschap niet in de nabijheid
van ontvlambare gassen of vloeistoffen. Door de
elektrische werking van het gereedschap kan een
explosie en brand worden veroorzaakt indien bloot-
gesteld aan brandbare vloeistoffen of gassen.
11. Controleer het zaagblad zorgvuldig op barsten of
beschadiging, alvorens het gereedschap te
gebruiken.
Een gebarsten of beschadigd zaagblad dient
onmiddellijk te worden vervangen.
12. Gebruik alleen flenzen die voor dit gereedschap
zijn bestemd.
13. Pas op dat u de as, de flenzen (vooral hun mon-
tagevlak) of de bout niet beschadigt. Beschadi-
ging van deze onderdelen kan zaagbladbreuk
veroorzaken.
14. Zorg dat het draaibaar voetstuk goed vastgezet
is, zodat het tijdens het zagen niet kan bewegen.
15. Verwijder voor uw eigen veiligheid zaagafval,
stukjes hout e.d. van de werktafel alvorens te
gaan zagen.
16. Vermijd het zagen op spijkers. Inspecteer het
werkstuk en verwijder alle eventuele spijkers
alvorens met het zagen te beginnen.
17. Zet de asvergrendeling in de vrije stand alvorens
de trekschakelaar in te drukken.
18. Zorg ervoor dat het zaagblad in zijn laagste posi-
tie niet in aanraking komt met het draaibaar voet-
stuk.
19. Houd het handvat stevig vast. Denk eraan dat de
zaag bij het starten en stoppen even op- en neer-
gaat.
20. Zorg dat het zaagblad bij het inschakelen niet in
contact is met het werkstuk.
21. Laat het gereedschap een tijdje draaien alvorens
het op het werkstuk te gebruiken. Controleer op
trillingen of schommelingen die op onjuiste
installatie of op een slecht gebalanceerd zaag-
blad kunnen wijzen.
22. Wacht totdat het zaagblad op volle toeren draait,
alvorens het werkstuk te zagen.
23. Stop onmiddellijk met zagen indien u iets abnor-
maals opmerkt.
24. Probeer niet om de trekschakelaar in de INGE-
SCHAKELD positie te vergrendelen.
25. Laat uw aandacht nooit verslappen, vooral niet
wanneer het werk saai is en uit herhalingen
bestaat. Laat u niet door een vals gevoel van vei-
ligheid misleiden, aangezien zaagbladen altijd
uiterst gevaarlijk zijn.
26. Gebruik uitsluitend de accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing worden aanbevolen. Het
gebruik van ongeschikte accessoires, zoals
slijpschijven, kan verwonding veroorzaken.
27. Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere
materialen dan aluminium, hout of soortgelijk
materiaal.
28. Sluit verstekzagen tijdens het zagen aan op een
stofvanginrichting.
29. Selecteer de zaagbladen in overeenstemming
met het te zagen materiaal.
30. Wees voorzichtig wanneer u gleuven zaagt.
31. Vervang de zaagsnedeplaat wanneer deze ver-
sleten is.
32. Gebruik geen zaagbladen die van sneldraaistaal
zijn gemaakt.
33. Sommig stofafval van de zaagbediening bevat
chemicaliën die kanker, geboorteafwijkingen of
andere voortplantingsdefecten kunnen veroorza-
ken. Een paar voorbeelden van deze chemicaliën
zijn:
• lood van materiaal dat met loodhoudende inkt
is geverfd
• arseen en chroom van chemisch behandeld
timmerhout
Het gevaar van blootstelling hangt af van hoe
vaak u dit soort werk uitvoert. Om blootstelling
aan deze chemicaliën tot een minimum te beper-
ken, dient u in een goed geventileerde omgeving
te werken en gebruik te maken van goedge-
keurde veiligheidsapparatuur zoals stofmaskers
die speciaal ontworpen zijn voor het filtreren van
microscopische deeltjes.
34. Zorg altijd dat het zaagblad scherp en schoon is
om het voortgebrachte geluid tot een minimum
te beperken.
35. De gebruiker dient volledig vertrouwd te zijn met
het gebruik, de afstelling en de bediening van
het gereedschap.
36. Gebruik juist aangescherpte zaagbladen. Neem
altijd de maximale snelheid, die op het zaagblad
is aangeduid, in acht.
37. Probeer niet om afgezaagde stukken of andere
delen van het werkstuk uit het zaaggebied te ver-
wijderen terwijl het gereedschap nog draait en
de zaagkop niet in de uitgangspositie staat.