74
BEDIENING (zie afb.25)
LET OP:
Draag bij het werken aan het zaagblad of de
zaagketting altijd veiligheidshandschoenen en trek
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
LET OP:
Schakel de elektrische kettingzaag alleen in nadat
deze geheel in elkaar is gezet en is geïnspecteerd.
Het zaagblad en de zaagketting aanbrengen
(zie afb. 26)
Zet de elektrische kettingzaag op een stabiele
ondergrond en voer de volgende handelingen uit om
het zaagblad en de zaagketting aan te brengen.
Zet de kettingrem los. Om dit te doen, trekt u de
beschermkap van de voorhandgreep (1) in de richting
van de pijl.
Klap de snelspanner van de kettingwielbeschermer (2)
omhoog. (zie afb. 31)
Duw de snelspanner van de kettingwielbeschermer
stevig tegen de veerdruk in en draai deze langzaam
linksom tot u voelt dat deze aangrijpt. Blijf druk
uitoefenen en draai hem zo ver mogelijk linksom.
Laat de snelspanner van de kettingwielbeschermer
los (niet indrukken) en draai deze vervolgens naar de
oorspronkelijke stand. Herhaal deze procedure totdat de
kettingwielbeschermer (3) losgeschroefd is.
Trek de kettingwielbeschermer (3) iets omhoog, trek hem
uit de achterste bevestigingen (4) en verwijder hem.
Plaats het zaagblad (7) en duw het tegen het kettingwiel
(6). (zie afb. 27)
Breng de zaagketting aan (9) rond het kettingwiel (6).
Geleid met uw rechterhand de zaagketting zodat deze
in de geleidegleuf (8) in de bovenrand van het zaagblad
valt. (zie afb. 28)
De snijranden van de zaagketting aan de
bovenkant van het zaagblad moeten in de richting
van de pijl wijzen!
Druk met uw linkerhand het zaagblad licht tegen de
houder op de behuizing geleid de zaagketting (9) rond
het neuskettingwiel (10) van het zaagblad. Terwijl u dit
doet, trekt u de zaagketting iets in de richting van de pijl.
(zie afb. 29)
Lijn het gat in de kettingwielbeschermer met het
draadeinde (11).
Draai de kettingspanschroef (zie afb. 32, onderdeel
14) zodat de kettingspanpen (12) is uitgelijnd met het
gat in het zaagblad (zie afb. 30).
Duw eerst de kettingwielbeschermer (3) in de achterste
bevestigingen (13) en duw hem daarna op het
draadeinde (zie afb. 30, onderdeel 11). (zie afb. 31)
De zaagketting spannen (zie afb. 32)
Duw de snelspanner van de kettingwielbeschermer
stevig in en draai hen tegelijkertijd (2, rechtsom) om de
kettingwielbeschermer erop te draaien (3), maar draai
hem nog niet vast.
Til de punt van het zaagblad iets op en draai de
kettingspanner (14) rechtsom totdat de zaagketting in
de geleidegleuf in de onderrand van het zaagblad valt
(zie de cirkel in de afbeelding).
Duw de snelspanner van de kettingwielbeschermer (2)
opnieuw in en draai deze rechtsom vast.
Laat de snelspanner van de kettingwielbeschermer
los (2) (niet indrukken) tot deze vrij draait, en klap hem
vervolgens omlaag zoals aangegeven in de afbeelding.
(zie afb. 33)
De kettingspanning controleren (zie afb. 34)
De zaagketting heeft de juiste spanning wanneer hij
tegen de onderrand van het zaagblad ligt en met de
hand gemakkelijk 2 tot 4 mm losgetrokken kan worden
van het zaagblad.
Controleer de kettingspanning regelmatig: nieuwe
zaagkettingen rekken op door gebruik!
Bij het controleren van de kettingspanning moet de
motor uitgeschakeld zijn en moet de stekker van het
netsnoer uit het stopcontact getrokken zijn. Als
de zaagketting te los zit: Draai de snelspanner van
de kettingwielbeschermer ongeveer een kwartslag
los. Span de zaagketting zoals beschreven onder “De
zaagketting spannen”.
TIP:
Gebruik 2 of 3 zaagkettingen beurtelings zodat de
zaagkettingen, het kettingwiel en de loopvlakken van
het zaagblad gelijkmatig slijten.
Om een gelijkmatige slijtage van de gleuf in het
zaagblad te garanderen, moet het zaagblad worden
omgedraaid op het moment dat de zaagketting wordt
vervangen.
Kettingrem (zie afb. 35)
Deze modellen zijn standaard uitgerust met
een kettingrem. Als terugslag optreedt omdat
de punt van het zaagblad het hout raakt (zie
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES), zal de rug van uw hand
tegen de beschermkap van de voorhandgreep komen
waardoor de kettingrem in werking wordt gesteld.
De ketting stopt binnen een fractie van een seconde.
Uitlooprem
De elektrische kettingzaag is standaard uitgerust met
een uitlooprem.
De uitlooprem zorgt ervoor dat de zaagketting
onmiddellijk stopt nadat de aan/uit-schakelaar is
losgelaten, zodat wordt voorkomen dat de zaagketting
doorloopt en een gevaar vormt.
Het testen van de uitlooprem wordt verderop
beschreven.
Onderhoud van de zaagketting en uitlooprem
(zie afb. 36)
De remsystemen zijn uiterst belangrijke
veiligheidsfuncties en net als ieder ander
onderdeel zijn zij onderhevig aan een bepaalde
mate van slijtage. Regelmatige inspectie en
onderhoud zijn belangrijk voor uw persoonlijke
veiligheid, en kunnen alleen goed worden
uitgevoerd door een MAKITA-servicecentrum.
De kettingrem in werking stellen (remmen) (zie afb.
37)