FrançaisNederlands Page 5
O
7
O
6
Portes basculantes:
• Visser la pièce articulée (A) avec le rail au châssis supérieur de la porte ou au linteau ou au
plafond de manière à laisser environ 10 mm de jeu entre la partie la plus haute de la porte
en mouvement et la partie inférieure du rail de guidage horizontal. (Voir fig. 6 et 10).
• Positionner provisoirement la tête d’opérateur en haut, à l’aide d’un tréteau ou d’un tuteur
adapté en attendant la fixation définitive au plafond.
• Visser 2 cornières d’entraînement de la porte (B) avec l’élément de raccordement de la
porte ( C) sur le milieu du cadre supérieur du plateau mobile de la porte à l’aide de 4 vis
(voir fig. 6). Perçage Ø 5 mm.
• Reliez l’entraînement (D) avec le chariot de guidage (E) et les cornières d’entraînement de la
porte (B).
• Utilisez un entraînement rallongé s’il n’est pas possible de maintenir un écart minimum de
165 mm à cause de la situation de montage du chantier.
Démonter les verrous mécaniques de la porte ou les mettre hors fonction.
Portes sectionnelles:
• Visser la pièce articulée (A) avec le rail au châssis supérieur de la porte ou au linteau ou au
plafond de manière à laisser environ 10 mm de jeu entre la partie la plus haute de la porte
en mouvement et la partie inférieure du rail de guidage horizontal. (Voir fig. 7.1 et 10).
• Positionner provisoirement la tête d’opérateur en haut, à l’aide d’un tréteau ou d’un tuteur
adapté en attendant la fixation définitive au plafond.
• Visser 2 cornières d’entraînement de la porte (B) avec l’élément de raccordement de la porte
( C) sur le milieu de la lamelle supérieure de la porte à l’aide de 4 vis (voir fig. 7.1). Perçage
Ø 5 mm.
• Si nécessaire, l’opérateur peut être décentré de 200 mm vers la droite ou vers la gauche.
• En cas de portes sectionnelles en bois utiliser les vis Spax ø 5x35 mm. Perçage ø 3 mm.
• Visser 2 vis à autorainure (D) dans l’élément de raccordement de la porte jusqu’à ce que
l’extrémité des vis soit directement devant la lamelle.
• Reliez l’entraînement (E) avec le chariot de guidage (F) et les cornières d’entraînement de la
porte (B).
• Utilisez un entraînement rallongé s’il n’est pas possible de maintenir un écart minimum de
165 mm à cause de la situation de montage du chantier.
Démonter les verrous mécaniques de la porte ou les mettre hors fonction.
Attention:
Pour les portes sectionnelles grandes et lourdes, utilisez en plus les consoles de raccord
de porte Spécial 111, Art. no. 47 574 (voir fig. 7.2)
(n’est pas compris dans la fourniture).
Blz. 60
O
26
Storingshanleiding voor de vakman
Eventuele storingen als volgt verhelpen:
Storingsindicatie
Aanduiding 8
brandt niet.
Aanduiding 6
knippert.
Foutmelding 10
Aanduiding 6
knippert. Fout-
melding 6 of 15
Aandrijving loopt
alleen in richting
‘deur open’,
echter niet in
richting ‘deur
dicht’.
Foutmelding 15
Geen reactie na
impuls.
Aanduiding 7
brandt
Geen reactie na
impuls.
Foutmelding 36
Aanduiding 7
knippert niet snel
na impuls via
afstandsbediening.
De afstandsbedie-
ning heeft te
geringe reikwijdte
(minder dan 5
meter).
Aanduiding 6
knippert.
Foutmelding 9
Oorzaak
Spanning ontbreekt.
Thermische beveiliging in de
trafo is in werking getreden.
Besturingsunit defect.
Uitschakelautomaat te gevoelig
ingesteld.
Deur loopt te zwaar/is geblokkeerd. Deur gangbaar maken.
Externe fotocel defect of
onderbroken.
Fotocel (punt 22/1)
geprogrammeerd, echter fotocel
niet aangesloten.
Aansluitklemmen voor drukknop
‘impuls’, zijn door bijv.
kortsluiting in de leiding of
verkeerde aansluiting aan de
klemmen gebrugd.
Kortsluitstekker verwijderd
(punt 19/T), Stop-drukknop
echter niet aangesloten.
Elektronische antenne niet
ingestoken.
Codering van de
afstandsbediening komt niet
overeen met ontvangercodering.
Batterij leeg.
Afstandsbediening, besturings-
elektronica of elektronische
antenne defect.
Batterij leeg.
Elektronische antenne verkeerd
geplaatst.
Toerentalsensor defect.
Deur loopt te zwaar.
Werkwijze
Controleer of netspanning aanwezig is.
Wandcontactdoos controleren.
Netzekering in de aandrijving (punt 15/B
en 15/C) controleren.
Trafo af laten koelen.
Netspanning uitschakelen. De besturings-
unit losschroeven. De besturingsunit iets
naar voren trekken en de verbindings-
stekker eruit trekken. Besturingseenheid
laten controleren.
Uitschakelautomaat (punt 22/3) (richting
‘deur open’) en (punt 22/4) (richting ‘deur
dicht’) minder gevoelig instellen.
Belemmering wegnemen of fotocel laten
controleren.
Fotocelfunctie omprogrammeren of
fotocel aansluiten.
Eventueel de bekabelde sleutelschakelaar of
drukknopkast bij wijze van proef van de
besturingseenheid loskoppelen. Stekker (punt
16/A) eruit trekken, stekker (punt 16/D) erin
steken en bekabelingsfout zoeken. Stekker
(punt 19/R) eruit trekken, stekker (punt 19/T)
erin steken en bekabelingsfout zoeken.
Stop-drukknop aansluiten.
Antenne aan besturingsunit aansluiten
(punt 18).
Codering controleren (22/6).
Nieuwe batterij 12V A 23 plaatsen (punt
16). De knipperdiode in de zender geeft
de conditie van de batterij aan.
Alle 3 de componenten laten controleren.
Nieuwe batterij 12 V A 23 plaatsen (punt
16). De knipperdiode in de zender geeft
de conditie van de batterij aan.
Antennedraad richten en zo mogelijk vrij
in de ruimte laten hangen.
Aandrijving laten nakijken.
Deur na laten kijken.
