Montage- en bedieningshandleiding, Comfort 211 NL (#72757) 33
Legende:
LED uit
LED brandt
LED knippert langzaam
LED knippert ritmisch
LED knippert snel
Fabrieksinstelling
Niet mogelijk
–
Statusmeldingen geven naast de deurpositiemeldingen
tijdens de werking uitsluitsel over de toestand van het
aandrijfsysteem.
Veiligheidselementen:
LED 1 dient als statusindicatie en
componententest van de aangesloten
veiligheidselementen (veiligheidscontactlijst,
fotocel).
Als het respectievelijke veiligheidselement
geactiveerd is, dan brandt LED 1 tijdens de
activering.
Bedieningselementen / radiografische elementen:
LED 7 dient als statusindicatie en
componententest van de aangesloten
commandogevers (OPEN, DICHT, STOP,
Half OPEN, enz...).
Als als de respectievelijke commandogever
wordt bediend, dan brandt LED 7 voor de
duur van de toetsbediening.
Bij ontvangst van een radiografisch signaal
knippert LED 7 snel.
10.2 Storingsmeldingen
1.
De LED STORING (6)
knippert gelijkmatig.
2.
Weergave van de
meldingsnummers:
Toets P 1x indrukken
(voorbeeld: melding 15).
Storingsmeldingen van de installatie worden door een
overeenkomstig meldingsnummer in de bedrijfsmodus
weergegeven.
Opmerking:
- De besturing geeft de
meldingsnummers weer door ritmisch
knipperen van één of meerdere
indicaties.
Door het optellen van de bijbehorende
cijfers kan er een meldingsnummer
worden bepaald.
- Tijdens de programmering worden
statusmeldingen en/of andere
meldingen onderdrukt. Daardoor zijn
de indicaties in de programmeermodus
altijd eenduidig.
De meldingsnummers hebben twee functies:
1. Ze geven er een indicatie van, waarom de
besturing het actuele bewegingscommando niet
kon uitvoeren.
2. Ze geven defecte componenten aan, om een
betere en snellere service ter plaatse te kunnen
bieden en alleen de werkelijk defecte
onderdelen van de besturing te vervangen.
10.1 Statusmeldingen
10. Meldingen