8. Bijlage
Nederlands / Blz. 71
NL
Verhelpen van fouten
• Spanning controleren.
• De hoofdzekeringen in de elektrische verdeling, de zekering in de besturing en de
net-insteekverbinding testen.
• Noodhandketting in ruststand brengen (zie inbouwhandleiding van de aandrijving).
• Onderhoudsontkoppeling resp. snelontkoppeling laten inklikken.
• Motor laten afkoelen.
• Besturing openmaken (blauwe markering).
• Kortsluitstekker of stekker van bedieningsonderdeel in steekcontact X10 steken.
• Stopdrukknop aan de klemmen 12 e. 13 aansluiten.
• Kabel-, loopdeur- en valbeveiligingsschakelaar testen.
• Antenne aansluiten (z. p. 50).
• Codering opnieuw programmeren (z. p. 30).
• Nieuwe batterij (9V, IEC 6F22 of 12V, A23) plaatsen.