Nederlands - Blz. 14
2.1 Indicatie van de meldingen
Meldingen bij continue bediening
Bij continue bediening van bedienings- en veiligheids-
elementen wordt de actuele status van de installatie
weergegeven.
1.
Het controlelampje
STORING (6) brandt.
2.
Toets P 1x indrukken:
Indicatie van de
statusindicatie
(zie lager).
1.
Het controlelampje
STORING (6) knippert.
2.
Toets P 1x indrukken:
indicatie van het
meldingsnummer
(zie 10.2).
Meldingen bij storingen
Storingen aan de installatie worden door een
overeenkomstig storingsnummer weergegeven.
1.
Toets P indrukken:
De indicaties van
1 - 8 branden.
2.
De besturing geeft de
actuele melding weer.
3.
Toets - indrukken:
Oudere meldingen
worden weergegeven.
4.
Toets + indrukken:
De actuele melding
wordt weergegeven.
5.
Toets P indrukken:
De indicatie van het
meldingengeheugen
wordt beëindigd.
6.
De besturing
bevindt zich in de
bedrijfsmodus.
Meldingengeheugen
Het meldingengeheugen geeft de laatste 5 meldingen
van de besturing weer.
Statusindicaties
Schakelaar IMPULS geactiveerd
Schakelaar OPEN geactiveerd
Sluitkantbeveiliging OPEN geactiveerd
Schakelaar DICHT geactiveerd
Sluitkantbeveiliging DICHT geactiveerd
Fotocel geactiveerd
Ruststroomkring onderbroken
2. Meldingen