5
Informations concernant la locomotive réelle
BR 64 – «Bubikopf» : bonne à (presque) tout faire.
Entre 1928 et 1940, de nombreux fabricants de locomotives alle-
mands de renom participèrent à la réalisation de la série 64.
Dans le cadre du programme de construction unifié de la Deut-
sche Reichsbahn Gesellschaft, la BR 64 présente elle aussi de
nombreux points communs avec d’autres séries de locomoti-
ves et tout particulièrement avec la BR 24, dont le système de
transmission et la chaudière furent repris. Au total, 520 unités
de la locomotive tender unifiée pour trains voyageurs de 12,4 m
de long avec la disposition d’essieux 130 furent construites.
Sa faible charge par essieu et sa vitesse maximale de 90 km/h
permettaient de l’utiliser sur presque toutes les lignes et grâce
à sa construction bien pensée, elle pouvait être affectée à de
nombreux services. Son domaine attitré était le service om-
nibus, mais elle était également chargée de remorquer des
trains directs légers et certains trains marchandises, tâches
dont elle s’acquittait avec brio. La seconde guerre mondiale
et la division de l’Allemagne eurent de graves conséquences
pour la série 64. 278 machines arrivèrent à la Bundesbahn, 115
à la Deutsche Reichsbahn et une locomotive se retrouva en
Autriche.
Comme de nombreuses autres séries, la BR 64 fut elle aussi
gratifiée d’un surnom. Une coiffure pour dames en vogue à
l’époque marqua la locomotive robuste et trapue. Dans quel-
le mesure ceci est flatteur pour la gente féminine ou la cor-
poration des Figaro reste à savoir, mais jusqu’à la fin de son
service en 1974, la série 64 fut à la Deutsche Bundesbahn un
partenaire fiable pour le personnel et les voyageurs et les
machines conservées comme locomotives musée sont tou-
jours très populaires.
Informatie van het voorbeeld
BR 64 - Bubikopf als Meisje voor (bijna) alles.
Tussen 1928 en 1940 droegen veel gerenommeerde loco-
motieffabrikanten in Duitsland er aan bij de serie 64 te re-
aliseren. In het kader van het eenheidsprogramma van de
Deutsche Reichsbahn-Gesellschaft laat ook de BR 64 sterke
verwantschap met andere locomotiefseries zien, bijzonder
sterk met de BR 24, waarvan het drijfwerk en de ketel over-
genomen werden. Van de 12,4 m lange eenheidsreizigerstrei-
ntenderlocomotief met de asindeling 1’C1’ werden in totaal
520 exemplaren gebouwd. Op grond van haar lage asdruk en
maximumsnelheid van 90 km/h was ze op bijna alle trajecten
inzetbaar en haar geslaagde constructie liet een verreikend
gebruik toe. Haar stamgebied was de reizigerstreindienst,
lichte sneltreinen en menige goederentrein werden echter
ook tot haar taken gerekend, die ze met bravoure de baas
was. De Tweede Wereldoorlog en de deling van Duitsland lie-
ten diepe sporen bij de serie 64 achter. 278 machines kwamen
naar de Deutsche Bundesbahn, 115 gingen naar de Deutsche
Reichsbahn en een locomotief verbleef in Oostenrijk.
Zoals vele andere series kreeg ook de BR 64 een bijnaam. Een
toenmaals modern dameskapsel stond model voor de forse,
gedrongen locomotief. In hoe verre het voor de dameswereld
of het gilde haarkunstenaars vleiend is, laten we in het mid-
den, maar de serie 64 was bij de Deutsche Bundesbahn tot en
met het einde van haar inzet in 1974 een betrouwbare partner
voor personeel en reiziger en de bewaard gebleven museum-
locs verheugen zich in een onverminderde populariteit.
