DE GITAAR OPBERGEN
• Houd het instrument niet in de buurt van een vuur of vlam en houd het op een laag, stabiel oppervlak.
• Laat het instrument niet tegen de muur leunen, etc., in de buurt van kinderen.
• Langdurige opslag in de harde koffer kan een nadelige invloed hebben op de gitaar. Open de koffer af en toe om lucht
in de koffer te laten circuleren.
• Als het instrument voor langere tijd niet wordt gebruikt, bewaar het dan op een andere plaats dan de hieronder
genoemde.
▪ Plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht.
▪ Locaties die onderhevig zijn aan extreem hoge of lage temperaturen.
▪ Locaties die onderhevig zijn aan hoge vochtigheid, stof of trillingen.
▪ Tijdens het zomerseizoen kan de temperatuur in de auto extreem hoog oplopen. Laat het instrument niet
achter in een auto.
VERSTERKER
1. Gitaarinput - Sluit je gitaar hier aan.
2. Gain – Pas de hoeveelheid voorversterking aan. Een hoge gain-instelling
zorgt voor meer vervorming en ondersteuning.
3. Boost –Zet de gain control aan/uit
4. Volume – Aanpassen van de luidheid van de versterker
5. Treble – Pas de hoge tonen aan.
6. Middle - Pas de middentoon aan.
7. Bass - Pas de basklank aan.
8. Hoofdtelefoon uitgang – Voor het aansluiten van een stereo-hoofdtelefoon.
9. Aux - Sluit een audiobron (bijv. MP3-speler, mobiele telefoon) aan om mee te
spelen.
10. Power – Schakel de versterker aan of uit.
INSTELLEN VAN DE SNAAR
De snaarhoogte is de afstand tussen de snaren en de frets, wat de speelbaarheid beïnvloedt. De snaarhoogte kan worden
ingesteld met de hoogteverstelschroeven van de brug of het zadel op de brug. Stel de snaarhoogte in door de schroeven
afwisselend naar links en naar rechts te draaien, stap voor stap. Als de snaarhoogte te hoog is, lijdt de bespeelbaarheid
eronder, als deze te laag is, ontstaan er storende geluiden bij de frets. Stel de snaarhoogte zo in dat de volgende afstand
tussen de snaar en de laatste fret wordt gemeten: