3. Lees alle stappen zorgvuldig door voordat u met de
installatie begint.
4. Controleer of alle onderdelen voor de installatie zijn
meegeleverd. Zie
Presentatie op pagina 11
.
• Robotmaaier
• Laadstation
• Lusdraad voor begrenzingslus en
begeleidingsdraad
• Voeding
• Laagspanningskabel
• Krammen
• Aansluitklemmen voor de lusdraad
• Schroeven voor het laadstation
• Meter
• Koppelingen voor de lusdraad
• Kabelmarkers
3.2.1 Installatiegereedschappen
Tijdens de installatie hebt u ook het volgende nodig:
• Hamer/kunststof moker (om de krammen
gemakkelijker in de grond te krijgen).
• Combinatietang voor het knippen van de
begrenzingsdraad en het samenknijpen van de
connectoren.
• Waterpomptang (voor het samenknijpen van de
koppelingen).
• Kantensteker/rechte spade als de begrenzingsdraad
moet worden ingegraven.
3.3 Laadstation
Het laadstation heeft 3 functies:
• Controlesignalen door de begrenzingsdraad
verzenden.
• Stuursignalen verzenden door de begeleidingskabel
zodat de robotmaaier het laadstation kan vinden.
• De accu van de robotmaaier opladen.
3.3.1 Beste locatie voor het laadstation
Houd bij het kiezen van de beste locatie voor het
laadstation rekening met de volgende aspecten:
• Zorg voor minimaal 3 meter vrije ruimte vóór het
laadstation.
• Het moet mogelijk zijn om vanaf het laadstation
minimaal 1,5 meter begrenzingsdraad in een rechte
lijn naar rechts en links te leggen. Als het laadstation
anders wordt geplaatst, kan het gebeuren dat de
robotmaaier het laadstation zijdelings binnengaat,
waardoor het dokken problemen kan geven.
• Kies een locatie dicht bij een stopcontact. De
bijgeleverde laagspanningskabel is 10 meter lang.
• Een vlakke ondergrond vrij van scherpe voorwerpen
om het laadstation op te plaatsen.
• Bescherming tegen waternevel van bijvoorbeeld een
besproeiingsinstallatie.
• Bescherming tegen direct zonlicht.
• Locatie in het lagere deel van een werkgebied met
een aanzienlijke helling.
• Eventuele noodzaak om het laadstation uit het zicht
van buitenstaanders te houden.
Het laadstation moet zodanig worden geplaatst dat er
vrije ruimte vóór het laadstation is (minstens 3 m). Het
laadstation moet ook centraal in het werkgebied worden
geplaatst, zodat de robotmaaier het laadstation
makkelijker kan vinden en snel alle gebieden in het
werkgebied kan bereiken.
Plaats het laadstation niet in krappe ruimtes of in een
hoek. Als dat wel gebeurt, kan de robotmaaier moeite
hebben om het laadstation te vinden.
Het laadstation moet op een redelijk vlakke ondergrond
worden geplaatst. De voorkant van het laadstation mag
niet hoger of lager worden geplaatst dan de achterkant,
zoals aangegeven in onderstaande afbeelding.
12 - Installatie 358 - 001 - 21.09.2017