3.14.1.2 Afstand
Geef de afstand in meter langs de begeleidingsdraad,
vanaf het laadstation naar de afgelegen zone waar de
maaier begint met maaien. Tip! Bepaal via de functie
Test UIT
hoe groot de afstand tot het gebied is. De
afstand wordt in meters vermeld op het display van
robotmaaier.
3.14.2 Op afstand starten 2
Indien er in het werkgebied twee gebieden ver uit elkaar
liggen moet u de begeleidingsdraad zo leggen dat hij
beide gebieden bereikt. U kunt dan
Op afstand starten 1
en
Op afstand starten 2
combineren om de robotmaaier
naar elk gebied te sturen.
Voer de instellingen voor
Aandeel
en
Afstand
op
dezelfde manier uit als voor
Op afstand starten 1
. De
standaardinstelling is
Nooit
.
Houd er rekening mee dat het totale percentage voor
Aandeel
niet hoger mag zijn dan 100%. Indien
Vaak
is
ingesteld voor
Op afstand starten 1
, kan alleen
Nooit
of
Zelden
voor
Op afstand starten 2
worden gekozen.
3.14.3 Test instellingen
In het menu
Test instellingen
kunnen de instellingen
voor
Op afstand starten 1
en
Op afstand starten 2
worden gecontroleerd op de werking in het
desbetreffende werkgebied.
3.14.3.1 Test UIT
De functie
Test UIT
dient voor het testen van de
installatie en het berekenen van de afstand tussen het
laadstation en een afgelegen gebied.
Om de instellingen te testen in
Op afstand starten 1
:
Plaats de robotmaaier in het laadstation en selecteer
Test UIT
-
Op afstand starten 1
. De robotmaaier rijdt dan
onmiddellijk langs de begeleidingskabel weg bij het
laadstation en begint te maaien nadat de ingestelde
afstand is afgelegd.
De afstand van het laadstation naar een afgelegen zone
meten:
Voer een afstand in waarvan u zeker weet dat deze de
werkelijke waarde overschrijdt. De maximale afstand die
kan worden ingevoerd is 100 meter. Plaats de
robotmaaier in het laadstation en selecteer
Test UIT
. De
robotmaaier rijdt onmiddellijk weg uit het laadstation. De
afstand wordt in meters vermeld op het display van de
maaier terwijl de robotmaaier bezig is met maaien. Stop
de robotmaaier op de gewenste plaats en noteer de
afstand. Voer het weergegeven aantal meter in het veld
Afstand
in voor het betreffende werkgebied.
Als
Op afstand starten 2
geactiveerd is, d.w.z. indien
een andere optie dan Nooit is geselecteerd voor
Aandeel
, moeten ook die instellingen getest worden. De
test voor
Op afstand starten 2
wordt op dezelfde manier
uitgevoerd als voor
Op afstand starten 1
.
3.14.3.2 Test volg draad IN
De functie
Test IN
maakt het mogelijk om te testen of de
robotmaaier in het laadstation dokt.
Let op:
Test IN
kan alleen worden uitgevoerd als er
eerst een
Test UIT
is uitgevoerd.
Als u deze functie selecteert, rijdt de robotmaaier
rechtstreeks langs de begeleidingsdraad naar het
laadstation om daar te dokken. De test is enkel gelukt
als de robotmaaier meteen bij de eerste poging in het
laadstation dokt. Als het de robotmaaier niet lukt om bij
de eerste poging te dokken, probeert hij het automatisch
opnieuw. De installatie is niet goedgekeurd als de
robotmaaier twee of meer pogingen nodig heeft om in
het laadstation te dokken.
3.14.4 Rijd over draad
De voorzijde van de robotmaaier rijdt altijd een bepaalde
afstand voorbij de begrenzingsdraad voordat de maaier
keert. Die afstand is standaard ingesteld op 25 cm, maar
kan zo nodig worden gewijzigd. De minimale waarde is
20 cm en de maximale waarde is 30 cm. Houd er
rekening mee dat de gegeven afstand slechts een
geschatte waarde is. In werkelijkheid kan de afstand
tussen de robotmaaier en de begrenzingsdraad
variëren.
Specificeer het aantal centimeters dat de robotmaaier
voorbij de begrenzingsdraad moet rijden en druk op
OK
.
3.15 Veiligheid
Via deze selectie kunnen instellingen worden verricht in
verband met beveiliging en de verbinding tussen de
maaier en het laadstation.