Symptomen Oorzaak Actie
De robotmaaier maait
minder lang dan ge-
woonlijk tussen twee
laadbeurten in.
Messchijf geblokkeerd door gras of ander
vreemd voorwerp.
Verwijder en reinig de maaischijf. Zie
Robot-
maaier reinigen op pagina 39
.
Zowel de maaitijd als
de laadtijd is korter
dan normaal.
De batterij is versleten. Vervang de batterij. Zie
Accu op pagina 40
.
De robotmaaier staat
urenlang in het laad-
station geparkeerd.
De robotmaaier heeft een voorgeprogram-
meerde stand-by-tijd die overeenkomt met de
tabel voor rusttijden. Zie
Stand-by op pagina
37
.
Geen actie.
De klep is gesloten zonder dat u eerst op de
START-knop hebt gedrukt.
Open de klep, druk op de START-knop en
sluit de klep.
6.5 Breuken in de lusdraad opsporen
Breuken in de lusdraad zijn meestal te wijten aan
onbedoelde fysieke beschadigingen aan de draad,
bijvoorbeeld bij het gebruik van een schop bij het
tuinieren. In landen met nachtvorst kan de draad ook
beschadigd raken door scherpe stenen die in de grond
bewegen. Breuken in de draad kunnen ook worden
veroorzaakt door overmatig strekken tijdens het
installeren.
De kabelisolatie kan worden beschadigd wanneer het
gras meteen na de installatie te kort wordt gemaaid.
Beschadigingen aan de isolatie zorgen soms pas weken
of maanden later voor problemen. Om dit te voorkomen,
moet u de eerste weken na het installeren altijd de
maximale maaihoogte selecteren en de maaihoogte
vervolgens elke tweede week een stap verlagen totdat
de gewenste maaihoogte is bereikt.
Een foutieve las in de lusdraad kan soms weken nadat
de las werd gemaakt voor problemen zorgen. Een
foutieve las kan onder meer worden veroorzaakt doordat
de originele koppeling niet stevig genoeg werd
samengedrukt met behulp van een tang of doordat een
koppeling van een mindere kwaliteit dan de originele
koppeling werd gebruikt. Controleer eerst alle bij u
bekende lassen voordat u verdergaat met de
foutopsporing.
Een draadbreuk kan worden opgespoord door de
afstand van de lus waar de breuk kan zijn opgetreden
steeds te halveren, totdat er nog maar een kort stuk
draad over is.
De volgende methode werkt niet wanneer de
ECO-
modus
actief is. Zorg dat de
ECO-modus
eerst wordt
uitgeschakeld. Zie
ECO-modus op pagina 27
.
1. Controleer of het indicatielampje in het laadstation
blauw knippert, wat een breuk in de begrenzingslus
aangeeft. Zie
Indicatielampje in het laadstation op
pagina 45
.
2. Controleer of de aansluitingen van de
begrenzingsdraad naar het laadstation correct zijn
aangesloten en niet zijn beschadigd. Controleer of
het indicatielampje in het laadstation nog steeds
blauw knippert.
3. Verwissel de aansluitingen van de
begeleidingsdraad en de begrenzingsdraad in het
laadstation.
Begin door aansluiting L en Geleiding te
verwisselen.
Als het indicatielampje constant groen brandt,
bevindt de breuk zich ergens in de
begrenzingsdraad tussen L en het punt waar de
begeleidingsdraad is aangesloten op de
begrenzingsdraad (dikke zwarte lijn op de
afbeelding).
358 - 001 - 21.09.2017 Problemen oplossen - 47