5.2.7 Bloedglucosewaarde met bloed
van de onderarm bepalen
1. Kies een zachte, niet te sterk
behaarde plaats van het
lichaam dat niet in de buurt
van een bot of een ader ligt.
Ter voorbereiding van de huid
en voor een betere
doorbloeding masseert u de
plaats zachtjes.
2. Houd de prikhulp enkele
seconden tegen de te
prikken plek en druk dan
op de activeringstoets.
3. Wacht tot zich onder de
AST-dop een bloeddruppel
met een diameter van
ca. 1,4 mm gevormd heeft.
4. Haal de prikhulp voorzichtig
van de huid en ga verder te
werk, zoals bij het gebruik
van de normale beschermdop
(zie 5.2.3 “Bloedglucose-
waarde met bloed van de
vingertop bepalen”, vanaf
p. 31).