11
2.2 Aanwijzingen voor uw gezondheid
• Deze bloedglucosemeter is bestemd voor de
actieve bloedglucosecontrole van individuele
personen. De meting met een bloedglucose-
zelftest-systeem vervangt geen professioneel
laboratoriumonderzoek.
• De meter is enkel voor uitwendig gebruik (in
vitro) bestemd.
• Gebruik voor de test enkel vers, capillair bloed
van de vingertop.
• Bij producten voor eigen gebruik en/of ter con-
trole mag u de betreffende behandeling enkel
aanpassen als u daarvoor vooraf de respectie-
velijke scholing hebt gekregen.
• Wijzig op basis van uw bloedsuiker meet-
waarden geen therapeutische maatregelen
zonder overleg met uw arts.
• Dit meettoestel is niet geschikt voor metingen
bij ernstig zieke patiënten.
2 Veiligheidsaanwijzingen
• Uw systeem heeft slechts een klein bloed-
druppeltje nodig om een test te doen. Dit kunt u
van uw vingertop afnemen. Gebruik voor elke
test een andere plaats. Herhaalde prikken op
dezelfde plaats kunnen ontstekingen en ge-
voelloosheid veroorzaken.
• Meetresultaten, onder 60 mg/dl (3,3 mmol/L),
zijn een teken voor "Hypoglycemie", te lage
bloedglucosespiegel. Liggen de meetresultaten
boven 240 mg/dl (13,3 mmol/L), kunnen symp-
tomen van een te hoge bloedglucosespiegel
("Hyperglycemie") optreden. Bezoek een arts
als uw meetresultaten regelmatig boven of
onder deze grenswaarden liggen.
• Verschijnen de meetresultaten "HI" of "LO",
voer dan de meting opnieuw uit. Krijgt u op-
nieuw gelijkaardige meetwaarden, neem dan
onmiddellijk contact op met uw arts en volg zijn
instructies.
• Is uw aandeel aan rode bloedlichaampjes
(hematocrietwaarde) zeer hoog (boven 60%)
of zeer laag (onder 20%), dan kan dit uw meet-
resultaten beinvloeden.