5.6 Evaluatie van een testresultaat
WAARSCHUWING
Wijzig nooit op eigen initiatief de voor-
geschreven hoeveelheid medicatie of
een therapie op basis van één enkel
testresultaat van uw bloedglucosemeting.
32
Bijzondere testresultaten
1. Voer de controletest uit, hoofdstuk 5.1 "Ge-
bruik van de controlevloeistof".
2. Herhaal de bloedglucosetest, hoofdstuk 5.4
"Bloedglucosewaarde bepalen”.
3. Als uw testresultaat naar uw gevoel nog
steeds afwijkt, neem dan contact op met uw
arts.
Als uw testresultaat niet met uw verwachtingen
overeenkomt, doet u het volgende:
AANWIJZINGEN
• Extreem hoge luchtvochtigheid kan
invloed hebben op de testresultaten. Een
relatieve luchtvochtigheid van meer dan
90% kan leiden tot foutieve resultaten.
• Is het aandeel van de rode bloedlichaamp-
jes (Hematocrietwaarde) heel hoog (boven
60%) of zeer laag (onder 20%), dan kan dit
de meetresultaten negatief beïnvloeden.
5 Gebruik
®
De MediTouch 2 bloedglucoseteststrips werken
met een verbeterde technologie (GDH-FAD) om
het glucosegehalte nauwkeuriger te kunnen be-
palen. Ze zijn zo gekalibreerd dat de waarden
makkelijker met de labowaarden kunnen worden
vergeleken. i
De normale bloedglucosewaarde van een vol-
wassene zonder diabetes ligt tussen 70 en 120
mg/dl (3,9 - 6,7 mmol/L). Twee uren na een
maaltijd moet ligt de bloedglucosewaarde van
volwassenen zonder diabetes bij minder als 140
mg/dl (7,8 mmol/L). Voor personen met diabetes
geldt: Bespreek met uw arts het bereik van de
bloedglucosewaarde dat voor u van toepassing
is.