91
NL
3 Het Gebruik
3.5
Voorbereiding
voor de inhalatie
Reinig en desinfecteer vóór het eerste gebruik of na lange tijd niet
gebruiken van het apparaat de benodigde onderdelen zoals de
vernevelingskamer en de afsluitkap, het mondstuk en het masker
inclusief het verbindingsstuk (raadpleeg voor meer informatie
'Reiniging en onderhoud').
Verwijder afsluitkap
van het
instrument en giet het inhalaat
in de kamer (inhoud maximum
6 ml = 6 cc).
Let u op de aanwijzingen voor
gebruik en dosering in de
bijsluiter van het betreffende
medicament dat u gebruikt.
Wanneer het bij het inhalaat
om een essence gaat, giet dan
in de kamer eerst een isotoni-
sche fysiologische-zoutoplos-
sing en dan de essence overeenkomstig de dosering.
Bevestig afsluitkap
op de kamer. Controleer of de kap stevig is
bevestigd en de kamer goed wordt afgesloten. Er is maar één
mogelijkheid om de afsluitkap op de juiste manier op het
instrument te bevestigen. Draait u zo nodig de afsluitkap totdat
de juiste stand is bereikt.
Bevestig vervolgens mondstuk
of het verbindingsstuk en een
masker op de afsluitkap.
BELANGRIJK
Neem contact op met uw arts voor de duur, de
dosering en de frequentie van de toepassing.
De manier van toepassing kan het beste overeen-
komstig het therapiedoel worden gekozen (bijv.
behandeling van de long = mondstuk-toepassing
of behandeling van de neus-keelholte = masker-
toepassing). Neem ook hiervoor contact op met
uw arts.
3.6
Inhalatie