35
11.8 Rondhoutsnijden
Afb. 19
Afb. 20
Rondhout met een geschikte voorziening
tegen draaien door de snedendruk beveiligen.
Hulpstuk wigsteun
Als beveiliging voor eventueel rondhout-
snijden zijn de wigsteunen geschikt. De
stalen punten moeten zodanig worden
geplaatst en bevestigd, dat rondhout met
verschillende diameters door de punten
worden vastgehouden.
Hulpstuk rondhoutlade
Voor vaak terugkerende snijdwerkzaam-
heden aan rondhout wordt een rondhoutlade
met geschikte afmetingen gebruikt.
12 Toebehoren voor het
lintzagen
12.1 Fijnsnij-inrichting
Met de fijnsnij-inrichting kunnen kleine radii
worden gesneden (kleinste radius 5 mm).
Standaarduitvoering
Bovenste (51) en onderste zaagblad-
geleiding (52)
Benodigd toebehoren
Lintzaagblad, 3 mm breed
Montage
Breed lintzaagblad verwijderen.
Bovenste geleidingseenheid verwijderen en in
plaats daarvan de bovenste zaagbladgeleiding
(51) opsteken. De achtergeleidingsrol (12) met
as als beveiliging tegen verdraaien
meemonteren.
De onderste geleidingseenheid analoog
ombouwen.
Lintzaagblad (3 mm) monteren en zodanig
instellen dat het in het midden over de rollen
draait.
De bovenste en onderste zaagbladgeleiding
tegen de rug van het lintzaagblad richten en
klemmen.
Transport
Langzaam werkstuktransport i.v.m. kleine
zaagbladvertanding.
Veiligheidsinstructies
voor lintzagen
opvolgen.
Het lintzaagblad mag bij het zagen van
kleine radii niet worden verdraaid. Het moet
zichzelf vrijsnijden.
Bij het opnieuw hechten van een snede
moet ervoor worden gezorgd dat het
lintzaagblad niet uit de sleuf van de rol wordt
getrokken (opnieuw hechten vermijden,
indien mogelijk).
12.2 Cirkelsnij-voorziening
Technische gegevens
Grootste werkstukdikte . . . . . . . . 160 mm
Grootste werkstukdiameter . . . ca. 400 mm
Standaarduitvoering
De cirkelsnij-installatie bestaat uit een
dwarsarm (62), centreerpen (63) en twee
kartelschroeven (61).
Functie
Het werkstuk draait om de centreerpen (63),
daarbij wordt een cirkel gesneden.
Bij schuine opstelling van de lintzaagtafel
wordt een kegel gesneden.
Montage
Dwarsarm (62) op de lintzaagbescherming
steken en met de kartelschroef (61)
vastklemmen.
Instelling
Lintzaagbescherming laten zakken tot
werkstukhoogte.
Dwarsarm (62) zover in de lintzaag-
bescherming schuiven tot de gewenste
werkstukradius ontstaat.
Het draaipunt van het werkstuk moet
ongeveer op hoogte van het bladmidden
liggen of er iets voor. Deze instelling bereikt
men door de gebogen centreerpen (63) te
verdraaien.
13 Bandslijpen
Benodigd toebehoren
Vormslijpband (20 mm breed).
De slijpbok (28) met de zeskantschroef en
ring horen bij de basisuitrusting van de
machine.
Montage
In plaats van het lintzaagblad kan een
slijpband worden gemonteerd.
De slijpband slechts licht spannen.
Achtergeleidingsrol en geleidingspennen zo
klemmen dat ze niet tegen de slijpband
aankomen.
Lintzaagbescherming (11) zo ver mogelijk
naar beneden plaatsen.
Afhankelijk van het feit of rechte dan wel
kromme vlakken worden geslepen moet de
rechte of gekromde kant van de slijpbok (28)
als steun tegen de slijpband worden
geklemd.
52
51
Afb. 21
Afb. 23
61
62
63
61
Afb. 22
12
51
Afb. 24
28
11
NEDERLANDS
