NEDERLANDS nl
17
persluchtslang aanwezig e perslucht plotseling
ontsnapt. Houd daarom het los te maken
uiteinde van de persluchtslang vast.
– Controleer of alle schroefv erbindingen al tijd
stevig zijn vastgedraai d.
– Voer nooit zelf repa raties uit aan het apparaat!
Alleen gekwalificeerd personeel mag reparaties
aan compressoren, drukvat en en pneumatische
apparaten uitvoeren.
4.2 Gevaar door oliehoudende
perslucht! (Basic 250-24 W,
Basic 250-50 W)
– Geb ruik oliehoudende persluc ht uitsluitend voor
pneumatisch gereedschap, dat ges chikt is voor
oliehoudende perslucht.
– Gebruik een persluchtslang vo or oliehoudende
perslucht niet voor pneumatisch gere edschap,
dat niet geschikt is voor oliehouden de perslucht.
– Vul autobanden enz. niet met oliehoudende
perslucht.
– Door de dienovereenkomstige filter kunnen
oliedeeltjes uit de perslucht worden verwijderd.
Zo kan een door olie gesmeerde compr essor
ook worden gebr uikt voor
persluchtgereedschap, dat een olievrije
perslucht behoeft.
4.3 Gevaar voor brandwonden aan de
oppervlakken van de
persluchtvoerende onderdelen!
– Laat het apparaat voor
onderhoudswerkzaamheden afkoelen.
4.4 Gevaar voor verwondingen en
kneuzingen aan bewegende delen!
– Neem het apparaat nooit in gebruik zonder
gemonteerde veiligheidsvoorzien ing.
– Houd er rekening mee, dat het a pparaat na het
bereiken van de minimal e druk automatisch
start! – Controleer of het apparaat geschei den is
van het stroomnet alvorens
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
– Controleer dat zich tijdens het inschakelen
(bijvoorbeeld na onderhoudswerkzaamheden)
geen montagegereedschap of losse onderdelen
meer in het apparaat bevinden.
4.5 Gevaar door onvoldoende
persoonlijke
bescherming smiddelen!
– Draag gehoor bescherming.
– Draag een veilighei dsbril.
– Draag tijden s stofgenererende werkzaamheden
of als voor de gezondheid gevaarli jke gassen,
nevel of damp ontstaat een adembescherming.
– Draag geschi kte werkkleding .
– Draag slipvast schoeisel .
4.6 Gevaar door gebreken aan het
apparaat!
– Zorg dat het elektrisch apparaat evenals de
toebehoren goed onderhouden worden. Neem
hierbij de onder houdsvoorschriften in acht.
– Controleer het apparaat vo or iedere
ingebruikname op eventuele beschadigingen:
Voor het verdere gebruik van het gereedschap
moeten veiligheidsuitrustingen,
veiligheidsvoorz ieningen of licht besc hadigde
onderdelen zorgvuldig worden onderzocht op
optimaal en correct functioneren. Een
beschadigd apparaat mag pas weer worden
gebruikt nadat het deskundig is gerepareerd.
– Controle er of de scharnierende on derdelen
correct functioneren en niet k lemmen. Alle
onderdelen dienen juist gemonteerd te zijn en te
voldoen aan alle voo rwaarden om een goede
werking van het elektrisch apparaat te
garanderen.
– Laat beschadigde beveiligingen of on derdelen
deskundig en door een gekwalificeerde vakman
herstellen of vervangen.
4.7 Overige veiligheidsinstruc ties
– Neem de bijzondere veilig heidsinstructi es in de
betreffende hoofdstukken in acht.
– Ne em eventueel de speciale richtlijnen- of
ongevalpreventievoo rschriften voor de omgang
met compressoren en pneumatisch
gereedschap van de beroepsvereniging in acht.
– Neem de wettelijke voorschriften voor het
gebruik van te c ontroleren ins tallaties in ac ht.
– Houd er tijden s gebruik en opslag van het
apparaat rekening mee, dat vrijkomend
condensaat en andere hu lpstoffen de omgeving
kunnen verontreinig en en schade aan het milieu
kunnen veroorzaken.
– Houd rekening m et omgevingsinvloeden .
4.8 Symbolen op het apparaat
(afhankelijk van het model)
Lees de gebruikershandleidin g.
Waarschuwing voor perso onlijk letsel
door het aanraken van hete onderdelen.
Veiligheidsbril dragen.
Draag gehoorbesc herming.
Waarschuwing voor de automatische
start.
Waarschuwing voor gevaarlijke
elektrische spanning.
Gewaarbor gde geluid svermogensn iveau.
4.9 Veiligh eidsvoorzi eningen
Veiligheidsventiel
Het veerbelaste veiligh eidsventiel (4) wordt
geactiveert, indien de toege stane maximale druk
wordt overschreden.
Zie pagina 2.
1C o m p r e s s o r
2 Drukreservoir
3 Condensventiel
4 Veiligheidsventiel
5 Perslucht aansluiting (s nelkoppeling),
geregelde perslucht
6 Manometer regeldruk
7 Drukregelaar
8 Manometer keteldruk
9 Aan-/uit-schakelaar
10 Motorbeveiliging sschakelaar *
11 Luchtfilter / luchtfilterbehui zing
12 Olie-afsluitdop *
13 Oliekijkglas *
14 Olieaftapplug *
15 Transportgreep *
* afhankelijk van model / uitvoering
6.1 Montage (afhankelijk van het model)
1. Monteer de wielen zoals aangegeven (zie afb.
A, pagina 3).
2. Monteer de rubberen voetjes z oals
aangegeven (zie afb. B, pagina 3).
3. Schroef de meegeleverde luchtfilter (11 ) op de
luchtinlaat (zie afb. C, pagina 3).
6.2 Condensventiel controleren
Controleer of het condens ventiel (3) geslote n is.
6.3 Olie bijvullen (Basic 250-24 W,
Basic 250-50 W)
Oliekwaliteit en -ho eveelheid (circa-opga af) zie
hoofdstuk 12. Technische gegevens.
1. Olie-afsluitdop (12) eraf draaien.
2. Olie tot het midden van het oliek ijkglas (13) of
de markering vullen.
3. Olie-afsluitdop (12) weer er op draaien.
6.4 Opstelling
De plaats waar het apparaat wordt neergezet
moet voldoen aan de volgende eisen:
– Droog, vorsvrij
– Stevige, hori zontale en vlakke onderg rond
Gevaar!
Door foutieve ins tallatie kunnen ernstige
ongelukken ontsta an.
– Beveilig het apparaat tegen weg rollen, kantelen
en glijden.
– Veiligheidsvoorzieningen en
bedieningselementen moeten vrij toegankelijk
zijn.
– (Basic 250-24 W, Basic 250-50 W) App araat
niet op de zijkan t plaatsen. Er kan olie uit het
apparaat lekken!
6.5 Transport
– (Basic 250-24 W, Basic 250-50 W) App araat
niet op de zijkan t plaatsen. Er kan olie uit het
apparaat lekken!
– Trek het apparaat niet aan de slang of het
netsnoer. Apparaat met behulp van de
transportgreep (15) transporteren.
7.1 Netaansluiting
Gevaar! Elektrische spanning.
Gebruik het apparaat uitsluitend in een droge
omgeving.
Gebruik het apparaat alleen aan een stroombron ,
die voldoet aan de volgende eisen: Stopco ntact
moet volgens de voorschriften geïns talleerd,
geaard en getest zij n; Beveiliging conform de
technische gegevens.
Het snoer moet zo gelegd worden dat het de
werkzaamheden niet kan bemoeilijken en dat het
snoer niet besc hadigd kan rake n.
Controleer i edere keer of het appar aat is
uitgeschakeld, voordat u de netstekk er in het
stopcontact steekt.
Het snoer moet beschermd worden tegen hitte,
bijtende vloeistoffen en scherpe randen.
Gebruik uitsluitend verlengsnoeren m et
voldoende doorsnede (z ie hoofdstuk
12. Technische gegeven s).
Gebruik verlengsnoeren voor gebruik buitensh uis.
Gebruik in de o pen lucht alleen hiervoor
toegelaten en overeenkomst ig gekenmerkte
verlengsnoeren.
Schakel de compre ssor niet uit door aan de
netstekker te trekken, maar met behulp van de
aan-/uit-schakelaar.
Schakel altijd een aardlekschakelaar (RCD) met
een max. aanspreekstroom van 30 mA voor de
machine.
7.2 Perslucht genereren
1. Apparaat met behulp van de aan-/uit-
schakelaar (9) inschakelen en afwa chten,
totdat de maximale keteldruk wordt bereikt
(compressor wor dt uitgeschakeld). De
keteldruk wordt weergegeven op de keteldruk-
manometer (8).
Regeldruk via de drukregelaar (7) instellen. De
actuele regeldr uk wordt weergegeve n op de
regeldruk-manometer (6).
Attentie!
De ingestelde regeldruk mag niet hoger zijn dan
de maximale werkdruk van de aangesloten
pneumatische gereedschappen!
2. Persluchtslang aan de p ersluchtaansluiting (5)
aansluiten.
3. Pneumatisch gereedsch ap aansluiten. Nu
kunt u met het pneum atisch gereedschap
werken.
4. Schakel het apparaat u it, als u niet direct
verder wilt werken. Trek vervolgens de
netstekker uit het stopcontact.
5. Overzicht
6. Ingebruikname
7. Bediening