NEDERLANDSnl
18
5. Condensaat van het dr ukreservoir dageli jks
via het condensventiel (3) weg lat en lopen.
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamheden aan het
apparaat begint:
Apparaat uitschakelen. Netstekker uit het
stopcontact trekken. Wacht totdat het apparaat
stil staat. Zorg ervoor, dat het ap paraat en alle
gebruikte pneumatische gereedschappen en
toebehoren drukloo s zijn.
Laat het apparaat en de gebruikte pneumatische
gereedschappen en toebehoren afkoelen.
Na alle werkzaamheden aan het apparaat:
Alle veiligheidsvoor zieningen weer in gebruik
nemen en contr oleren. Controleer dat zich geen
gereedschap of soortgelijke meer in het apparaat
bevindt.
Andere dan de in dit hoofdstuk beschreven
onderhouds- of repar atiewerkzaamheden mogen
uitsluitend door geschoold personeel worden
uitgevoerd.
8.1 Belangrijke informat ie
Onderhoud en controles moeten volgens de
wettelijke eisen confor m de installatie en de
gebruikswijze van het apparaat worden gepland
en uitgevoerd.
Toezichthoudende autoriteiten kunnen de
indiening van de juiste do cumentatie verlangen.
8.2 Regelmatig onderhoud
Ledere keer voor het begin van de
werkzaamh eden
– P ersluchtslange n controleren op
beschadigingen; Indi en nodig vervangen.
– Schroefverbindingen op goede zitting
controleren en indien nodig aantrekken.
– Aansluitkabel op beschadiginge n controleren en
indien nodig laten vervangen d oor een
elektricien.
Dagelijks
– Condensaat van he t drukreservoi r via het
condensventiel (3) we g laten lopen.
Na elke period e van 50 bedrijfsure n
– Luchtfilter (11) reinigen (zie afb. D, pagin a 3).
– (Basic 250-24 W, Basic 250-50 W) Oliestand
van de compressor via het oliekijkglas (13)
controleren en indien n odig bijvullen. (Zie
hoofdstuk 6.)
Na elke period e van 250 bedrijfsuren
– Luchtfilter (11) reinigen of vervang en (zie afb. D,
pagina 3).
Na elke period e van 500 bedrijfsuren
– (Basic 250-24 W, Basic 250-50 W) Olie volledig
weg laten lopen via de olieaftapplug (14) en
vervangen. (Zie hoofdstuk 6.)
Na elke periode van 1000 bedr ijfsuren
– Inspectie uit laten voeren in een service-
werkplaats. Hierd oor wordt de leven sduur van
de compressor aa nzienlijk verhoog d.
8.3 Apparaat bewaren
1. Apparaat uitschakelen en netstek ker eruit
trekken.
2. Maak het drukreservo ir en alle aangesloten
pneumatische gereedschappen drukvrij.
3. Condensaat van het drukreservoi r via het
condensventiel (3) weg laten lo pen.
4. Apparaat op een dergelijke manier beware n,
dat onbevoegden het ni et in gebruik kunnen
nemen.
5. (Basic 250-24 W, Basic 250-50 W) Apparaat
niet op de zij kant plaatsen. Er k an olie uit he t
apparaat lekken!
Attentie!
Het apparaat niet in de openlucht of in een
vochtige omgeving bewaren.
Bij vorstgevaar
Attentie!
Vorst (< 5 °C ) brengt onherstelba re schade aan
het apparaat en de toebehoren aan omdat deze
altijd water bevatten! Als er kans op vorst bestaat,
moet het apparaat samen met de toebehoren
worden opge borgen.
Gevaar!
Reparaties aan deze gereedschappen mogen
alleen uitgevoe rd worden door elektromonteurs !
Neem voor gereedschap van Metabo dat
gerepareerd dient te worden contact op met uw
Metabo-vertegenwoo rdiging. Zie voor a dressen
www.metabo.com.
Lijsten met reserveond erdelen kunt u via
www.metabo.com downloaden.
Gevaar!
Het condensaat uit het drukreservoir bevat
olieresten en/of m ilieubelasten de
verontreiniging en. Verwijder het condensa at op
een milieuvriendelijke manier via het KCA!
Gevaar!
(Basic 250-24 W, Basic 250-50 W) Verwijder de
afgedankte olie uit de condensator op een
milieuvriendel ijke manier via het KCA!
Neem de nationale voorschriften in acht voor een
milieuvriendel ijke verwijdering en de r ecycling van
afgedankte machines, ve rpakkingen en
toebehoren.
Uitsluitend voor EU-la nden: Geef uw
gereedschap nooi t met het huisvuil mee!
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG
inzake gebruikte elektrische en elektronische
apparaten en de vertaling hier van in de nationale
wetgeving dienen oude apparaten gescheid en te
worden ingezame ld en op milieuvriendelij ke wijze
te worden afgevoerd.
Gevaar!
Alvorens u met werkzaamheden aan het
apparaat begint:
Apparaat uitschakelen. Netstekker uit het
stopcontact trekken. Wacht totdat het apparaat
stil staat. Zorg ervoor, dat het apparaat en alle
gebruikte pn eumatische gereedschappen en
toebehoren drukloos zijn. Laat het apparaat en de
gebruikte pn eumatische gereedschappen en
toebehoren afkoelen.
Verdere werkzaamhed en dan de in dit hoofdstuk
beschreven werkzaamheden moge n alleen
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
elektricien of het service-center in uw land.
Na alle werkzaamheden aan het apparaat:
Alle veiligheidsvoorzieningen weer in gebr uik
nemen en controle ren. Controleer dat zich geen
gereedschap of soortgeli jke meer in het apparaat
bevindt.
De compressor werkt niet:
▪ Er is geen netspanning.
– Controle er het snoer, de stekker, het
stopcontact en de zekering.
▪ De netspanning is te laag.
– Gebruik verlengsnoeren met voldoende
doorsnede (zie hoofdstuk 12. Technische
gegevens). Als het gereedschap koud is:
Verlengsnoer vermeiden. Als het gereedschap
koud is: Laat de druk van het drukreservoir
ontsnappen .
▪
De compresso r werd uitgeschakeld door aan de
netstekker te trekken terwijl het apparaat nog
was ingescha keld.
– Compressor m et behulp van de aan-/uit-
schakelaar (9) in eerste inst antie uitschakelen
en vervolgens weer inschakelen.
▪ De motor is oververhit, bijv. door onvo ldoende
koeling (koelribben afgedek t).
– Compressor m et behulp van de aan-/uit-
schakelaar (9) uitschakelen.
– Oorzaak van de oververhitting verhelpen.
Ongeveer tien minuten laten afkoelen
– Alleen bij het model met
Motorbeveiligingsschakel aar (10):
Motorbeveiliging sschakelaar (1 0) controleren,
indien nodig resetten door in te drukken. Zie
afb. E, pagina 3.
– Compressor m et behulp van de aan-/uit-
schakelaar (9) opnieuw insc hakelen.
Compressor draait zond er voldoende druk op
te bouwen.
▪ Condensventiel lekt.
– Controlee r of het condensventiel (3) gesloten
is.
– Afdichting van de ventielsch roef controleren,
indien nodig vervangen.
▪ Terugslagklep lekt.
– Terugs lagklep in een service-werkplaats laten
reviseren .
Pneumatisch gereedschap k rijgt niet
voldoende druk.
▪ Drukregelaar is niet ver genoeg open gedraaid.
– Drukregelaar (7) verder open draaien.
▪ Slangverbinding tuss en compressor en
pneumatisch gereedsc hap lekt.
– Slangverbinding controleren; beschadigde
onderdelen indien nodig vervangen.
Toelichting op de gegevens van pagina 3.
Wijziginge n en technische verbet eringen
voorbehouden.
A= z u i g k r a c h t
F= v u l v e r m o g e n
L
eff
= effectieve levering bij 80% max. druk
p= m a x . d r u k
V = ketelgrootte
a = aantal luchtuitlaten
z = aantal cilinders
n
0
= max. toerental
P
1
= nominaal vermogen
U = aansluitspanning
I = no minale stroo m
F
min
= min. beveiliging
IP = beschermingsklasse
G = maximale totale lengte en diameter van
de verlengsnoeren
A= a f m e t i n g e n ( l x b x h )
T
max
= max. opslag-/bedrijfstemperatuur *
T
min
= min. opslag-/bedrijfstemperatuur **
Oel = Hoeveelheid olie en kwaliteit bij het
verversen van de olie (afhank elijk van
het model)
m= g e w i c h t
* = De levensduur van enkele componenten zoals
bijv. de afdichting in de terugslagklep wo rdt
duidelijk verminderd, als de compress or bij hoge
temperaturen (max. opslag-/bedrijfstemperatuur
en hoger) wordt gebruikt.
** = Bij temperaturen onder de min. opsl ag-/
bedrijfstemperatuur bestaat vorstgevaar voor het
condensaat en druk reservoir.
De vermelde technische gegevens zijn
tolerantiewaarden (overeen komstig de
betreffende geldige norm).
Emissiewaarden
Deze waarden maken een beoorde ling van
de emissie van het gereedschap en een
vergelijking van de verschill ende gereedschapp en
mogelijk. Afhankelij k van het gebruik, de toestand
van het gereedschap of het inzetgereedschap kan
de daadwerkelijke belast ing hoger of l ager
uitvallen. Neem voor de beoordeling pauzes en
fasen met een lagere belasting in aanmerking.
Bepaal op basis van de overeenkoms tig
8. Servic e en onderhoud
9. Reparatie
10. Milieubescherming
11. Problemen en storingen
12. Technische ge gevens