NEDERLANDSnl
14
- Foutief gebruik van het apparaat.
- Overbelasting van het apparaat
door permanent gebruik.
- Gebruik of opslag van het appa-
raat zonder vorstbescherming.
- Het uitvoeren v an eigenmachtige
veranderingen aan het apparaat.
Reparaties aan elektrische appa-
raten mogen alleen worden uit-
gevoerd door een elektromon-
teur!
- Het gebruik van onderdelen die
niet door de fabrikant gecontro-
leerd en vrijgegeven zijn.
- Het gebruik van ongeschikt
installatiemateriaal (armaturen,
aansluitleidingen, enz.).
Geschikt installatiemateriaal:
- drukbestendig (min. 10 bar)
- warmtebestendig (min. 100 °C)
Bij gebruik van universele draai-
koppelingen (bajonetkoppelin-
gen) alleen uitvoeringen gebrui-
ken met een extra bevestigings-
ring voor een veilige afdichting.
Zie pagina 2. De afbeeldingen gelden als
voorbeeld voor alle apparaten.
1 Wateraftapschroef
2 Drukschakelaar *
3 Manometer (waterdruk) *
4 Zuigaansluiting
5 Watervulschroef
6 Drukaansluiting
7P o m p
8 In-/Uit-schakelaar
9 Luchtventie l voor voorvuldruk *
10 Drukvat ("ketel") *
* afhankelijk van de uitvoering
6.1 Voorvuldruk instellen
Voor ingebruikname de vo orvuldruk instellen. Zie
hoofdstuk 9.4.
6.2 Opstelling
Het apparaat moet op een horizontaal en effen
vlak staan dat ge schikt is voor het g ewicht van het
apparaat met watervulling.
Om trillingen te voorkomen mag he t apparaat ni et
worden vastgeschroefd maar dient het op een
elastische ondergrond te worden geplaatst.
De opstellin gsplaats moe t goed geventileerd zijn
en beschermd tegen weersinvloede n.
Beschermen tegen vorst - zie hoofdstuk 8.2.
Bij gebruik bij tuinvijvers en zwem-
baden moet het apparaat z o zijn
opgesteld dat het niet kan over-
stromen en niet in het water kan
vallen. Additionele wettelijke
vereisten dienen in acht te worden
genomen.
6.3 Zuigleiding aansluiten
Attentie! De zuigleidin g moet zo worde n
gemonteerd dat deze geen mech anische
kracht of spanning op de pomp uitoefent.
Attentie! Gebruik een aanzuigfilter om de
pomp te beschermen tegen zand en vuil.
Attentie! Om ervoor te zorgen dat het water
bij een uitgeschakelde pomp n iet weglo opt,
is absoluut een terug slagventiel vereist. Wij raden
aan een terugslagventiel te mon teren in de
aanzuigopening van de zuigslang en de zuigaan-
sluiting (4) van de pomp . Afhankelijk van het m odel
is hier reeds een terugslagventiel geïntegreerd (zie
hoofdstuk 13. Technische gegevens).
Alle schroefverbindingen afdichten met draadaf-
dichttape. Lekkages veroorzaken het aanzuig en
van lucht en verminderen of verhinderen het
aanzuigen van water.
De zuigleiding moet minstens 1" (25 mm) binnen-
diameter hebben; hij moet knikvast en vacuümbe-
stendig zijn.
De zuigleiding moet zo kort mogelijk zijn, om dat
met een toenemende leidinglengte het pompver-
mogen afneemt.
De zuigleiding moet n aar de pomp toe gestaa g
oplopen om l uchtblaasjes te voork omen.
Er moet een voldoende w atertoevoer gega ran-
deerd zijn en het uiteinde van de zuigleiding moet
zich altijd in h et water b evinden.
6.4 Drukleiding aansluiten
Attentie! De drukleiding mo et zo worden
gemonteerd dat deze geen mechanische
kracht of span ning op de pomp uitoefent.
Alle schroefverbinding en met draadafdichttape
afdichten om te voorkomen dat e r water uitvloeit.
Alle onderdelen van de drukleiding moeten druk-
vast zijn en vakkundig worden gemonteerd.
Gevaar! Door niet-drukvaste onderdelen en
ondeskundige montage kan de drukleiding
springen tijdens het g ebruik. U kunt gewo nd raken
door vloeistof die met hoge druk naar buiten spuit!
6.5 Aansluiting op een buizenstelsel
Om trillingen en ge ruis te beperken moet het ap pa-
raat met elastische slangleidingen op het buizen-
stelsel worden aangesloten .
6.6 Netaansluiting
Gevaar door elek triciteit!
Bedien het apparaat niet in
een natte omgeving en alleen
onder de volge nde voorwaard en:
- Het apparaat mag alleen worden
aangesloten op veiligheidscon-
tactdozen die deskund ig geïn-
stalleerd, geaard en getest zijn.
- Netspanning, n etfrequentie en
zekering moeten overee n-
stemmen met de technische
gegevens.
- Het apparaat moet van stroom
voorzien worden via een aardlek-
schakelaar (RCD) met een
toegekende lekstroom va n niet
meer dan 30 mA.
- De elektrische verbindingen
mogen niet in het water ligge n en
moeten zich in een gebied
bevinden dat veilig is voor over-
stromingen. Bij gebruik in de
openlucht moeten zij spatwater-
dicht zijn.
- Verlengsnoeren mo eten een
voldoende grote aderdiameter
hebben. Kabeltrommels moeten
volledig afgerold zijn.
- Nationale installatievoor-
schriften moeten in acht worden
genomen.
6.7 Pomp vullen en aanzuigen
Attentie! Bij el ke nieuwe aan sluiting of bij
verlies van water of het aanz uigen van lucht
moet de pomp m et water worden gevuld. Door
gebruik van de pom p zonder watervulli ng raakt de
pomp onherstelbaar be schadigd!
- Watervulschro ef (5) samen met afdichting
uitschroeven.
- Langzaam schoon water ingieten, tot de pomp
gevuld is.
- Watervulschroef (5) met afdichting weer
inschroeven.
- Drukleiding openen (waterkraan resp. s puitkop
opendraaien), zodat lucht bij het aanzuigen kan
ontwijken.
- Apparaat inschakelen (zie hoofdstuk 7.).
- Wanneer er gelijkmatig water uitvloeit, is het
apparaat klaar vo or gebruik.
Tip:
De zuigleiding hoeft niet te worden gevuld,
omdat de pomp zelfaanzui gend is. Afhankelijk va n
de leidinglengte en -diameter kan het evenwel
enige tijd duren voordat er druk is opgebouwd.
Wanneer u de aanzuigtijd wilt ve rkorten: Een
terugslagventiel monteren in de aanzuigo pening
van de zuigslang en de zuigleidin g vullen.
Attentie! Pomp en zuigleidin g moeten aange-
sloten en gevuld zi jn (zie hoofdstuk 6.).
Attentie! Pomp mag niet drooglopen. Er moet
altijd voldoende pompmedium (water )
aanwezig z ijn.
Wanneer de pomp wordt geblokkeerd door
vreemde objecten of de motor over verhit is, scha-
kelt een veiligheidsscha keling de motor uit.
7.1 Apparaat gebruiken
Pomp
(apparaataanduiding P...)
Functionerings principe: Het a pparaat lo opt zolang
de aan-/uitschakelaar (8) op de Aan- stand staat.
Gevaar! Bij gesloten druk leiding de pomp
maximaal 5 mi nuten laten lopen, a nders kan
er door oververhi tting van het w ater in de p omp
schade ontstaan.
1. Netstekker in het stopcontact st eken.
2. Met schakelaar (8) in schakelen.
3. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien).
4. Controleren of er water uitstroomt!
5. Na beëindiging van het werk het apparaat met
schakelaar (8) uitschakelen.
Huishoudwaterinstallatie
(apparaataanduiding HWW...)
Functionerings principe: Het apparaat scha kelt in
wanneer de wa terdruk door watero nttrekking
onder de inschakeld ruk zakt; en weer ui t wanneer
de uitschakeldruk bereikt is. De ketel bevat een
rubberbalg die standaard onder luch tdruk („voor-
vuldruk“) staat; dit maakt het aftappen van kleine
hoeveelheden water mogel ijk, zonder dat de pomp
aanloopt.
1. Netstekker in het stopcontact steke n.
2. Met schakelaar (8) in schakelen.
3. Drukleiding openen (waterkraan resp. spuitkop
opendraaien).
4. Controleren of er water uitstroomt!
Gevaar! Alvorens u met werkzaamheden aan
het apparaat begint:
- Stekker uit het stopcontact trekken.
- Control eren of het apparaat en de aan gesloten
accessoires drukloos zijn.
- Andere dan de hier beschreven onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden uitsluitend door
geschoold personeel laten uitvoeren.
8.1 Regelmatig onderhoud
- Apparaat en accessoire s, met name elektris che
en onder druk staande onderdelen, controle ren
op beschadiging en zo nodig laten repare ren.
- Zuig- en drukleidingen controler en op lekkage.
- Wanneer het pompvermogen afneemt aanzuig-
filter en filterinzet (indien aanwez ig) reinigen en
indien nodig vernieuwen.
- Voorvuldruk van de ketel (10) (afhank elijk van de
uitvoering) controleren e n zo nodig verh ogen (zie
hoofdstuk 9.4 Voorvuldruk verhogen).
8.2 Bij vorstgevaar
Attentie! Vorst (< 4 °C) brengt onher stelbare
schade aan het apparaat en de toebehoren
aan omdat deze altijd water bevatten!
- Bij het risico van vo rst apparaat en acce ssoires
demonteren en vors tvrij opslaan (z ie volgende
sectie).
5. Overzicht
6. Ingebruikneming
7. Bediening
8. Onderhoud