116
9. Flitstechnieken en flitsfuncties
9.1 Automatisch invulflitsen
Sommige camera’s bieden in hun belichtingspro-
gramma’s de mogelijkheid, een automatische
invulflits te activeren of zenden zelfstandig een
invulflits uit. Met de invulflits kunt u lastige
schaduwen opheffen en bij tegenlichtopnamen
een uitgebalanceerde belichting verkrijgen. Een
computer gestuurd meetsysteem van de camera
kiest de belichtingstijd, het werkdiafragma en het
flitsvermogen zo, dat het hoofdonderwerp, net als
eveneens de achtergrond, behoorlijk wordt
belicht.
9.2 Belichtingscorrectie
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid, de
TTL-belichtingsrefeling te beïnvloeden. Daarbij
kunnen op de camera correctiewaarden van tot +
/ - 3 stops ( in derden, c.q. halve stops ) worden
voorgekozen.
Vergeet niet, deze functie weer uit te schakelen.
Details vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw
camera.
9.3 Flits-belichtingsreeksen
Sommige camera’s bieden de mogelijkheid, van een
object een belichtingsreeks op te nemen. Bij het
activeren van deze functie worden bijv. drie opnamen
achterelkaar gemaakt. Van deze opnamen wordt
bijvoorbeeld de eerste van een flitslicht-minus-cor-
rectie ( = minder flitslicht ) voorzien, de tweede wordt
normaal belicht en de derde krijgt een flitslicht-plus-
correctie ( = meer flitslicht ). Details over deze func-
tie, zowel als over de instelling van de correctiestap-
pen, vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw camera.
Afb. 6: Invulflitsen bij daglicht
(links zonder, rechts met flits)
☞
ń