funktioniert entweder das AF-Beleuchtungsgerät
der Kamera oder das des Blitzgeräts, je nach
Kameratyp.
• nur der zentrale AF-Sensor wird unterstützt.
Objektive mit geringer Anfangsblendenöffnung
von z.B. 5,6 bzw. 8 (z.B. Telezoom-Objektive)
schränken die Reichweite des AF–Meßblitzes
erheblich ein!
AF- Betriebsarten
Bei AF-Kameras gibt es zwei Betriebsarten (abhän-
gig vom Kamera-Modell):
• Schärfepriorität (SINGLE AF):
Sie können die Kamera nur dann auslösen, wenn
das AF-System auf das Aufnahmeobjekt scharf
gestellt hat. Kann das Kamera-AF-System nicht
scharf stellen, so wird die Kamera (und somit auch
das Blitzgerät) nicht ausgelöst!
• Auslösepriorität (CONTINOUS AF):
Sie können die Kamera unabhängig von der
Scharfeinstellung jederzeit auslösen.
• Seul le senseur central AF est assisté.
Les objectifs peu lumineux, par ex. avec ouverture
maximale de 5,6 ou 8 (télézooms par exemple),
réduisent sensiblement la portée de l’illuminateur AF.
Modes de mise au point automatique
Les appareils autofocus existent avec deux modes
de mise au point automatique :
• priorité à la mise au point
(AF ponctuel = SINGLE AF)
Vous ne pouvez déclencher que lorsque le système
autofocus a réalisé la mise au point sur le sujet. Si le
système autofocus du boîtier n’arrive pas à faire la
mise au point, le déclencheur du boîtier (et donc
aussi le flash) est verrouillé.
• priorité au déclenchement
(AF continu = CONTINOUS AF)
Vous pouvez déclencher à tout moment,
indépendamment de la mise au point.
Il y a risque de manque de netteté, si vous prenez
la photo avant que l’appareil ait fait la mise au
bedraagt de reikwijdte (hangt af van de gevoeligheid
van de AF-sensor in de camera) ong. 6 - 10 m.
• Wanneer de autofocusmeetflits ᕅ vereist is,
werkt het AF-verlichtingsapparaat van de camera
of van de flitser, afhankellijk van het type.
• Alleen de centrale AF-sensor wordt ondersteund.
Objectieven met lagere lichtsterkte van bijv. 5,6
c.q. 8 (bijv. telezoomobjectieven) beperken de
reikwijdte van de AF-meetflits sterk!
AF-functies
Bij AF-camera’s zijn er twee functies (afhankelijk
van het cameramodel):
• Scherpteprioriteit ( SINGLE AF )
U kunt de camera pas ontspannen, als het AF–syste-
em op het onderwerp heeft scherpgesteld. Kan het
camera AF-systeem niet scherpstellen, dan wordt de
camera (en daarmee ook de flitser) niet ontspannen!
• Ontspanprioriteit ( CONTINOUS AF ) :
U kunt de camera altijd ontspannen, ongeacht de
scherpstelling.
58
☞
☞
☞
☞
