l’exposition manuellement d’une valeur adaptée à
la situation de prise de vue (voir le tableau 1 ou le
mode d’emploi de l’appareil photo). La valeur de
la correction dépend du contraste entre le sujet et
le fond ! La valeur de correction se règle sur l’ap-
pareil photo. Respectez les indications et conseils
de réglage donnés dans le mode d’emploi de
l’appareil photo!
Sujet sombre sur fond clair : valeur de cor-
rection positive (1 à 2 IL env.). Sujet clair sur
fond sombre : valeur de correction négative
(1 à 2 IL env.). Le réglage d’une valeur de
correction peut entraîner la modification de
la portée affichée sur l’écran ACL du meca-
blitz et son adaptation à la valeur de correc-
tion (suivant le type d’appareil photo) !
Une correction d’exposition par action sur le dia-
phragme de l’objectif n’est pas possible puisque
l’automatisme d’exposition de l’appareil photo
considérera l’ouverture corrigée comme ouverture
de travail normale.
Après la photo, n’oubliez pas d’annuler à
nouveau sur l’appareil photo la correction
d’exposition au flash TTL !
4.1.3 Témoin de bonne exposition avec
flash TTL (Fig. 9)
Le témoin de bonne exposition „o.k.“ ne s’affiche
sur l’écran ACL que si la prise de vue avec con-
trôle TTL du flash a été correctement exposée !
Si le témoin de bonne exposition „o.k.“ ne s’al-
lume pas après la prise vue, c’est que la photo a
été sous-exposée et il faut répéter la photo avec
une plus grande ouverture du diaphragme (plus
petit indice d’ouverture, par ex. f/8 au lieu de
f/11) ou en se rapprochant du sujet ou de la sur-
face réfléchissante (en éclairage indirect). Obser-
ver l’indication de portée sur l’écran ACL du
mecablitz (voir 7.4.1).
Pour le témoin de bonne exposition dans le
viseur, voir aussi le chap. 7.3.2.
☞
☞
☞
ruime of te krappe belichting van het onderwerp.
Om bovenstaand effect te compenseren, kan bij
sommige camera’s de TTL-flitsbelichting met de
hand aan de opnameomstandigheden worden
aangepast met een bepaalde correctiewaarde
(zie Tabel 1 c.q. de gebruiksaanwijzing van de
camera). De grootte van deze waarde is afhanke-
lijk van het contrast tussen onderwerp en achter-
grond! De instelling van de correctiewaarde
geschiedt op de camera. Let hierbij op de opga-
ven, c.q. de instelaanwijzingen in de gebruiks-
aanwijzing van uw camera!
Geef bij een donker onderwerp tegen een lich-
te achtergrond een positieve correctiewaarde
(ongeveer +1 tot +2 stops). Bij een licht onder-
werp tegen een donkere achtergrond een
negatieve correctiewaarde (ongeveer -1 bis -2
stops). Bij het instellen van de correctiewaarde
kan in het LC-display de aanduiding van de
reikwijdte van de mecablitz veranderen en zich
aan de correctiewaarde aanpassen (afhanke-
lijk van het type camera)!
Het is niet mogelijk een correctie op de flitsbelichting
toe te passen via het veranderen van de diafragma-
waarde aan het objectief, daar de belichtingsauto-
matiek van de camera zo’n veranderde diafragma-
waarde weer als normaal werkdiafragma ziet.
Vergeet niet om de correctie op de TTL-flits-
belichting na de opname op de camera
weer naar „0“ terug te zetten!
4.1.3 Aanduiding van de belichtingscontro-
le in de TTL flitserfunctie (Afb. 9)
De aanduiding „o.k.“ verschijnt in het LC-display
van de mecablitz alleen als de opname in de TTL-
flitserfunctie correct belicht werd!
Als u de aanduiding „o.k.“ na de opname niet
ziet verschijnen, werd de opname te krap belicht
en moet u een lagere diafragmawaarde instellen
(bijv. in plaats van diafragma 11 diafragma 8
nemen) of de afstand tot het onderwerp, c.q. het
reflectievlak (bijv. bij indirect flitsen) verkleinen en
de opname opnieuw maken. Let op de aandui-
ding van de reikwijdte in het LC-display van de
mecablitz (zie 7.4.1).
Voor de aanduiding van de belichting in de
zoeker van de camera, zie ook 7.3.2.
☞
☞
☞
25