63
ń
Het systeem bepaalt dat de diafragmawaarden niet in het display van de
flitser worden aangegeven!
6.2 Stand van de hoofdreflector (Zoom)
Als er geen digitale overdracht van gegevens tussen camera en flitser plaats
heeft gevonden kunnen de reflectorstanden
24 mm – 28 mm – 35 mm – 50 mm – 70 mm – 85 mm – 105 mm (kleinbeeld-
formaat 24 x 36) met de hand worden ingesteld. In het display wordt MZoom
aangegeven
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’ (parameter), dat in het display ‘Zoom’ wordt
aangegeven.
• Stel met de toetsen PLUS / MINUS de gewenste zoomstand in. De instelling
treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’ . Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets ‘Return’ drukt, schakelt het display na ong. 5
sec. naar de normale weergave terug.
Bij de digitale overdracht van gegevens tussen camera en flitser worden de stan-
den van de hoofdreflector automatisch ingesteld.
In het display staat dan AZoom.
6.3 Correcties op de flitsbelichting (EV)
Bij grote helderheidsverschillen tussen onderwerp en achtergrond kan het nodig
zijn een met de hand in te stellen correctie op de flitsbelichting (EV) uit te voeren.
Er zijn correctiewaarden van -3 diafragmawaarden (EV) tot +3 diafragmawaar-
den (EV) in derden van een stop in te stellen (zie ook 10.5).
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’ (parameter), dat in het display ‘EV’
(EV = Exposure Value; diafragmawaarde) aangegeven wordt.
• Met de PLUS / MINUS -toetsen de gewenste EV-waarde (= correctiewaarde)
☞
instellen. De instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’ . Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets ‘Return’ drukt, schakelt het display na ong. 5
sec. naar de normale weergave terug.
6.4 Met de hand in te stellen deelvermogen (P)
In de manual flitsfunctie en de stroboscopisch-flitsenfunctie is het flits-
vermogen door het met de hand (manual) instellen van een deelvermogen (P)
aan te passen aan de opnamesituatie. Het instelbereik strekt zich in de manual
flitsfunctie M uit van P 1/1 (vol vermogen) tot P1/256 in stappen van 1/3.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets ‘Para’(parameter), dat in het display ‘P’ wordt aan-
gegeven.
• Stel met de toetsen PLUS / MINUS de gewenste waarde (1/1 … 1/256) in.
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets ‘Return’ . Het display schakelt naar de normale weergave
terug. Als u niet op de toets ‘Return’ drukt, schakelt het display na ong. 5
sec. naar de normale weergave terug.
In de stroboscopisch-flitsenfunctie past zich het maximaal instelbare
deelvermogen aan de ingestelde flitsparameters aan.
In de stroboscopisch-flitsenfunctie is het verlagen van het met de
hand in te stellen alleen in hele stappen mogelijk!
Bij het verlagen van de het aantal flitsen (N) en de flitsfrequentie (f) wordt
het deelvermogen niet verlaagd!
7 Extra functies (menu ‘Select’)
De extra functies worden met de toets ‘Sel’ (Select) gekozen. Afhankelijk van het
type camera en de ingestelde flitsfunctie staan er verschillende extra functies ter
beschikking. Bij camera’s die bepaalde extra functies niet ondersteunen, worden
deze in het menu eventueel n iet aangegeven! Zie hiervoor ook Tabel 2!
☞
☞
☞
M