83
Let in het display van het flitsapparaat op de aanduiding
van de reikwijdte van de flits (zie 5.2).
5 Aanduidingen in het display
De camera’s geven de waarden van ISO, brandpuntsaf-
stand van het objectief (mm) en diafragma door naar
de flitser. Deze past zijn vereiste instellingen automa-
tisch daaraan aan. Hij berekent uit die waarden en zijn
richtgetal de maximale reikwijdte van het flitslicht.
Flitsfunctie, reikwijdte en de zoomstand van de
reflector worden in het display van de flitser aange-
geven.
Als de flitser wordt gebruikt zonder dat hij gegevens
van de camera heeft ontvangen, worden de op de
flitser ingestelde waarden aangegeven.
5.1 Aanduiding van de flitsfunctie
In het display wordt ingestelde flitsfunctie aangege-
ven. Daarbij zijn, afhankelijk van het type camera
verschillende voor de telkens ondersteunde TTL-
flitsfunctie (bijv. ) en de manual flits-
functie mogelijk (zie 7.3).
5.2 Aanduiding van de reikwijdte
Als de camera is voorzien van een objectief met
CPU, verschijnt in het display een aanduiding van
de reikwijdte
Hiervoor moet een uitwisseling van gegevens tus-
sen camera en flitser plaats hebben gevonden,
bijvoorbeeld door het aantippen van de ontspan-
knop op de camera. De reikwijdte kan zowel in
meters (m) of in feet (ft) worden aangegeven (zie
14.2).
TTL
M
Er verschijnt geen aanduiding van de reikwijdte. . .
- als de kop van de reflector uit zijn normale positie
(naar boven of zijwaarts) is gezwenkt,
- Wanneer de flitser in de SERVO of AUTO-flits-
functie werkt.
5.2.1 Aanduidingen van de reikwijdte in de
TTL-flitsfuncties
In de TTL-flitsfuncties ( ; zie 7.2) wordt in
het display de waarde voor de minimale en de maxi-
male reikwijdte van het flitslicht aangegeven.
De aangegeven waarde geldt voor een reflectie-
graad van het onderwerp van 25%, wat voor de
meeste opnamesituaties een correcte waarde is.
Grote afwijkingen van deze reflectiegraad, bij zeer
sterk of juist zeer zwak reflecterende onderwerpen
kunnen de reikwijdte van het flitslicht beïnvloeden.
Het onderwerp moet zich in een bereik van ongeveer 40%
tot 70% van de aangegeven waarde bevinden. De elektro-
nica heeft dan voldoende speelruimte voor een goede
belichting.
Om overbelichting te vermijden moet u minstens de
afstand die in het display als minimum staat aange-
geven, aanhouden.
Het aanpassen aan de betreffende opnamesituatie kan
bijv. door het veranderen van de diafragmaopening van
het objectief worden bereikt.
TTL
+
EV
7,9m
TTL
x