5
b) Plaats de batterijen (4 x AA 1,5V) in de juiste richting
(polariteit).
c) Wanneer de batterijen leeg zijn, wordt dit op het scherm
weergegeven. Vervang de batterijen dan door nieuwe.
Opgelet!
• Wanneer op het scherm het teken verschijnt dat de batterijen
leeg zijn, is het toestel geblokkeerd tot u er nieuwe in plaatst.
• Gebruik batterijen van het type «AA» lange duur of
alkalinebatterijen van 1,5V. Wij raden het af oplaadbare
batterijen van 1,2V te gebruiken.
• Indien u de bloeddrukmeter voor een lange tijd niet gebruikt,
gelieve de batterijen dan uit het toestel te verwijderen.
4.2. Het gebruik van een wisselstroomadapter (speciaal toebehoren)
Het is eveneens mogelijk het toestel aan te sluiten op netstroom door middel van een adapter (uitgang 6 V continu
/ 600 mA met DIN-stekker). Gebruik uitsluitend adapters die aan de reglementaire vereisten voldoen (CE-teken op
het plaatje).
a) Plaats de DIN-stekker in de contrastekker aan de
linkerkant van het toestel.
b) Sluit de netadapter aan op de contrastekker van 110/230V.
c) Controleer of er wel degelijk stroom door het toestel
gaat door op de toets van het toestel te drukken.
Opmerking:
• Wanneer de netadapter op het toestel is aangesloten, wordt geen stroom van de batterijen gebruikt.
• Wanneer de netvoeding wordt afgesloten tijdens de meting (bijvoorbeeld als de netadapter uit het
stopcontact wordt gehaald), moet het toestel opnieuw geïnitialiseerd worden door de DIN-stekker uit
de contrastekker te halen.
• Wanneer u vragen heeft over de netadapter kan u altijd terecht bij uw leverancier.
4.3. Aansluiten van de manchetslang
Steek het uiteinde van de manchetslang in de daartoe
voorziene opening aan de linkerkant van het toestel zoals
aangeduid op het schema.
5. Het meten van de bloeddruk
5.1. Voor de meting
• Alvorens u de bloeddruk meet, is het beter niet te eten, te roken of om het even welke vorm van inspanning
te doen. Al deze factoren beïnvloeden het resultaat van de meting. Probeer de tijd te vinden om te ontspan-
nen door bijvoorbeeld 5 minuten rustig in de fauteuil te gaan zitten alvorens de bloeddruk te meten.
• Verwijder kledingstukken die nauw uw bovenarm omsluiten.
• Doe de metingen altijd aan dezelfde arm (doorgaans de linkerarm).
• Doe de metingen regelmatig en altijd op een vast tijdstip omdat de bloeddruk in de loop van de dag verandert.