57
5. Een meting uitvoeren
5.1. Voor de meting
•Vermijd eten, roken en zware inspanningen onmiddellijk voor de meting. Al deze factoren beïnvloeden
het meetresultaat. Probeer tijd te vinden om te ontspannen door bijvoorbeeld 5 minuten voor de
meting rustig in de fauteuil te zitten.
•Verwijder kledingsstukken die nauw uw bovenarm omsluiten.
• Meet altijd aan dezelfde arm (doorgaans links).
•Voer de meting regelmatig uit op hetzelfde tijdstip van de dag, omdat de bloeddruk in de loop van de
dag kan wijzigen.
5.2. Vaak voorkomende fouten
Let op: Vergelijkbare bloeddrukmetingen vereisen altijd dezelfde condities! Deze vormen doorgaans rustige
condities.
• Alle inspanningen van patiënten om hun arm te ondersteunen kan de bloeddruk doen stijgen. Zorg
ervoor dat u zich in een comfortabele, ontspannen positie bevindt en u geen spieren in de meetarm
activeert tijdens metingen. Gebruik indien nodig een kussen als steun.
• Indien de armader aanzienlijk lager of hoger dan het hart ligt, wordt een verkeerd meetresultaat
bereikt. Elke 15cm hoogteverschil resulteert in een meetfout van 10mmHg!
• Manchetten die te smal of te kort zijn geven verkeerde meetwaarden. De selectie van de juiste
manchet is van het grootste belang. De manchetmaat hangt af van de armomtrek (gemeten in het
midden). Het toegelaten bereik staat afgedrukt op de manchet. Indien dit niet kan worden gebruikt,
dient u uw dealer te raadplegen.
Let op: Gebruik enkel klinisch goedgekeurde Microlife-manchetten!
• Een losse manchet of een zijdelings uitpuilende luchtzak resulteert in foutieve meetwaarden.
5.3. De manchet passen
a) Schuif de manchet over de linkerbovenarm, zodat de slangpunt naar
de onderarm wijst.
b) Plaats de manchet op de arm zoals afgebeeld. Zorg ervoor dat de
onderkant van de manchet ongeveer 2 tot 3 cm boven de elleboog
ligt en dat de rubberen slang de manchet langs de binnenkant van
de arm verlaat.
c) Span het vrije uiteinde van de manchet aan en sluit de manchet
door de klittenband vast te maken.
d) De manchet dient de bovenarm te ontsluiten op een manier zodat 2
vingers tussen de manchet en uw bovenarm passen.
Kledingsstukken die de arm belemmeren (b.v. een pullover) dienen
te worden uitgetrokken.
e) Maak de manchet vast met klittenband op een manier dat deze
comfortabel en niet te vast zit. Plaats uw arm op de tafel (handpalm
naar boven toe gericht) zodat de manchet zich ter hoogte van het
hart bevindt. Zorg ervoor dat de slang niet wordt geblokkeerd.
2–3 cm
tuyau