26
S
NEL AAN DE SLAG
GEHEUGENKAARTEN PLAATSEN EN VERWISSELEN
Om de camera te kunnen gebruiken moet er een geheugenkaart in zitten. Zit er
geen kaart in de camera, dan verschijnt de no-card waarschuwing in de elektro-
nische zoeker en op de LCD-monitor. Type I en II Compact Flash kaarten en IBM
Microdrives kunnen ook in deze camera worden gebruikt. Kijk voor onderhoud en
opslag van opslagmedia op blz. 163.
Open het deurtje van de kaartsleuf in de aangegeven richting.
Zet wanneer u van geheugenkaart wisselt altijd de camera uit en controleeer ook
of het toegangslampje niet brandt. Anders kan de kaart schade oplopen en kan
er beeldinformatie verloren gaan.
Schuif de geheugenkaart geheel in de kaartsleuf. Plaats de kaart zo dat de voor-
zijde naar de voorzijde van de camera is gericht. Duw de kaart altijd rechtstandig
naar binnen, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Lijkt een kaart niet te passen,
controleer dan of hij niet achterstevoren wordt gehouden.
Sluit het deurtje van de kaartsleuf.