70
O
PNAMESTAND - GEAVANCEERDE TECHNIEKEN
WITBALANS
3
De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende
lichtomstandigheden een natuurlijke kleurweergave wordt
verkregen. het resultaat van een veranderde instelling is
direct te zien op de monitor.
Zet het functiewiel in de stand WB (witbalans) (1).
Druk op de functietoets in het midden van het functiewiel
(2). Stel met het voorste instelwiel de witbalansfunctie in
(3). Kies met het achterste instelwiel (4) een van de vaste
witbalansinstellingen of kies voor het persoonlijke wit-
balansregister. Druk de ontspanknop half in of druk op de
functietoets om de instelling te voltooien.
Automatische witbalans - bepaalt het type licht en past de witbalans dienovereenkomstig aan.
Wordt de ingebouwde flitser gebruikt, dan wordt de kleurbalans op de kleurtemperatuur van flits-
licht ingesteld. Bij automatische witbalans verschijnt er geen speciale aanduiding.
Daglicht
Kunstlicht
TL-licht
Bewolking
Schaduw
Flitslicht
Vaste witbalansinstellingen - hiermee stemt u zelf de witbalans in voor een
bepaald type licht. Gebruik het achterste instelwiel om de witbalans in zeven
niveaus aan te passen: +3 to –3 (+4 tot –2 voor TL-licht). Een stap staat gelijk
aan een verandering ter warde van ongeveer 10 mired, behalve bij TL-licht.
Bij gebruik van deze instellingen verschijnt een aanduiding in de
zoeker/monitor, WB verschijnt op het datascherm. Meer informatie over licht-
bronnen op blz. 111.
Eigen witbalansinstelling - voor het maken van eigen witbalansinstellingen. met het achterste
instelwiel kunt u kiezen uit drie eigen witbalansregisters. Bij gebruik van deze instelling verschijnt
een aanduiding in de zoeker/monitor, WB verschijnt op het datascherm. Kijk op blz. 71 voor het
maken van een eigen witbalansinstelling.
4
1
2